breadcrumb.ecName

In een uitzonderlijk en moeilijk jaar heeft het Europese cohesiebeleid de uitdaging aangenomen

  • 07 Sep 2022
Interview met Marc Lemaître, directeur-generaal, directoraat-generaal Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling
In een uitzonderlijk en moeilijk jaar heeft het Europese cohesiebeleid de uitdaging aangenomen

Mijnheer Lemaître, we spraken een jaar geleden, toen u een interview gaf aan het tijdschrift Panorama, veel over de COVID-19-pandemie en hoe het cohesiebeleid een van de eerste reacties van Europa op de crisis en een instrument voor herstel was. Kunt u ons vertellen hoe dat sindsdien is verlopen?

Het cohesiebeleid heeft inderdaad het voortouw genomen in de Europese reactie: we hebben de lidstaten in staat gesteld bijna 23 miljard euro aan niet-bestede middelen van het cohesiebeleid te mobiliseren – waarvan 13 miljard euro alleen al in de eerste zes maanden beschikbaar was. Die noodfondsen werden gebruikt om vitale medische apparatuur aan te schaffen, bedrijven tijdens lockdowns overeind te houden en de zwaarst getroffenen een basisinkomen te verschaffen. Zonder die kortetermijnhulp dankzij de wetgevingspakketten CRII en CRII+, die we zeer snel konden inzetten, zouden de gevolgen voor onze bevolking en economieën veel verwoestender zijn geweest. Daarna vervolgden we met REACT-EU (Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe), een van de grootste programma's in het kader van Next Generation EU dat 50,6 miljard euro bedroeg aan nieuwe en aanvullende financiële steun. REACT-EU heeft de maatregelen voor crisisrespons en crisisherstel voortgezet en uitgebreid en tegelijkertijd de kloof naar het langetermijnherstel overbrugd door projecten te steunen die niet alleen de gevolgen van de crisis aanpakken, maar ook investeren in operaties die bijdragen tot een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie. En tot slot richten we ons nu op de verschillende onderdelen van het CARE-pakket – Cohesieactie voor vluchtelingen in Europa – dat een snelle reactie biedt op de gevolgen van de Russische inval in Oekraïne en een uitgebreide reactie vormt op de aanhoudende gevolgen van de COVID-19-pandemie.

Dat leidt meteen tot onze volgende vraag: aan het begin van het jaar, toen het continent langzaam het hoogtepunt van de pandemie achter zich liet, begon de oorlog in Oekraïne. Kunt u meer details geven over het CARE-pakket dat u zojuist noemde?

Miljoenen Oekraïners zijn de Russische invasie van hun land ontvlucht naar de veiligheid van de Europese Unie. Om lidstaten en regio's te helpen die toestroom op te vangen, heeft de Commissie twee voorstellen ingediend die afgelopen april in recordtempo zijn goedgekeurd – CARE en de verhoogde voorfinanciering uit REACT-EU-middelen (die we informeel CARE 2 noemen). CARE omvat gerichte wijzigingen van het wettelijk kader 2014-2020 voor het cohesiebeleid en van de verordening inzake het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (Fund for European Aid to the Most Deprived, FEAD). Het pakket kan investeringen in infrastructuur, uitrusting, producten en gezondheid financieren en kan betrekking hebben op iedereen die in de EU aankomt ten gevolge van de Russische agressie, ongeacht zijn of haar status. Tot nu toe zijn bijna tien miljoen mensen vanuit Oekraïne via de grensovergangen van Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië in de EU aangekomen. De lidstaten hebben de eerste opvangmaatregelen uit hun nationale begroting gefinancierd, waaronder huisvesting, basisvoedsel en materiële hulp, financiële bijstand, medische diensten en gezondheidszorg, vervoer, toegang tot de arbeidsmarkt, sociale en juridische bijstand, toelagen voor gastgezinnen, onderwijs, en nog veel meer. Ik wil u eraan herinneren dat volgens de CARE-voorstellen dergelijke maatregelen die na 24 februari zijn begonnen, in aanmerking kunnen komen voor terugbetaling door de Commissie. De bredere economische gevolgen van de Russische agressie zijn echter ernstiger geweest dan aanvankelijk bij de voorbereiding van het oorspronkelijke CARE-pakket werd verwacht. Veel belanghebbenden uitten hun bezorgdheid over concrete moeilijkheden bij de uitvoering van investeringen die in het kader van de programma's 2014-2020 door het cohesiebeleid werden ondersteund en die ernstig werden gehinderd door tekorten aan materiaal en arbeidskrachten. We hebben snel gereageerd door een voorstel voor FAST (Flexible Assistance for Territories) - CARE aan te nemen. Dat voorstel behelst een verdere reeks flexibiliteitsmaatregelen om de investeringscyclus 2014-2020 met succes af te ronden en bij te dragen aan het verlichten van de gevolgen voor de begroting van de lidstaten, door voorfinancierings- en medefinancieringspercentages in de Verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen 2021-2027 gericht te verhogen.

Naast de onmiddellijke steun voor degenen die Oekraïne ontvluchten, zien we effecten die doorwerken op alle EU-burgers, zoals de toenemende en steeds groter wordende energiecrisis. Kunt u concrete voorbeelden geven van steun in het kader van het cohesiebeleid voor dat bijzonder moeilijke gebied?

Na de Russische inval in Oekraïne heeft de Commissie op 8 mei een mededeling goedgekeurd over "REPowerEU: Gezamenlijke Europese actie voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie". Tien dagen later werd de mededeling aangevuld met concrete acties. Die acties zijn erop gericht Europa ruim voor 2030 onafhankelijk te maken van Russische fossiele brandstof. Nu Rusland meer dan 40% van het totale gasverbruik van de EU, 27% van de olie-invoer en 46% van de koleninvoer voor zijn rekening neemt, is het pleidooi voor een snelle, schone energietransitie niet eerder zo sterk en duidelijk geweest. Meer nog dan in het verleden heeft energiebesparing de hoogste prioriteit bij acties die via investeringen in het kader van het cohesiebeleid worden uitgevoerd om lidstaten en regio's te helpen onze afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen.

Tegen het einde van dit jaar willen we een gedelegeerde handeling inzake vereenvoudigde kostenopties aannemen. Dat zal gericht zijn op energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen, en het zal de autoriteiten in staat stellen sneller over te gaan tot de terugbetaling van de desbetreffende investeringen. We werken samen met lidstaten en regio's aan de programma's voor de periode 2021-2027 om voort te bouwen op investeringen uit het verleden en verder bij te dragen aan een schoon, veilig en betaalbaar energiesysteem in de EU. Het cohesiebeleid speelt een belangrijke rol bij het stimuleren van investeringen in nieuwe hernieuwbare technologieën. Toch kan het nog meer doen, bijvoorbeeld door verdere investeringen in offshore-energie, innovatie in rijpe hernieuwbare energiebronnen (RES) zoals zonne-energie of windenergie aan land, biomethaan en waterstof uit hernieuwbare bronnen, met inbegrip van de opslagaspecten, te ondersteunen.

We moeten EU-wijde waardeketens ontwikkelen en bestaande ketens versterken in belangrijke sectoren zoals waterstof, batterijen, zonne-energie of offshore hernieuwbare energie. De industriële en energietransitie vormen een uitdaging en tegelijkertijd een enorme kans en moeten hand in hand gaan. We hebben in dit verband vele waardevolle plannen gezien voor de programma's van 2021-27, niet in de laatste plaats die over waterstof. Er is echter ruimte voor aanvullende acties en ik moedig alle autoriteiten en belanghebbenden aan om meer te doen met onze beschikbare steun, waaronder die voor slimme specialisatiestrategieën en interregionale innovatie-instrumenten.

We moeten ons ook richten op mens en bestuur, met name wat betreft de bij de overheid en in de particuliere sector beschikbare capaciteiten en deskundigheid om de benodigde projecten te ontwerpen en uit te voeren. In het REPowerEU-pakket hebben we voorgesteld een specifiek instrument voor technische bijstand aan regionale en lokale energieagentschappen in het leven te roepen. We zouden graag samenwerken met beheersautoriteiten die hiermee ervaring hebben en met anderen die bereid zijn dergelijke agentschappen verder te onderzoeken en te ontwikkelen.

Om u enkele concrete voorbeelden te geven: we hebben de hele zomer ook diverse initiatieven en financiële instrumenten gelanceerd om de bestrijding van de energiecrisis op alle fronten concreet te ondersteunen. Binnen het programma Urban Innovative Actions (UIA), dat werd gelanceerd voor steden om nieuwe en onbeproefde oplossingen te testen om stedelijke uitdagingen aan te pakken, zijn er zeer innovatieve projecten over energietransitie en energiearmoede. Dergelijke projecten in Göteborg, Parijs en Viladecans (Barcelona) bevorderen gedragsverandering, een gemeenschappelijke aanpak en de invoering van koolstofarme technologieën zoals op de natuur gebaseerde oplossingen om gebouwen en buurten te verwarmen/koelen. Veel steden die zijn ingeschreven in het UIA behoren tot de 100 die deel uitmaken van de missie voor klimaatneutrale en slimme steden. We hebben ook het fi-compass-model van REGIO en de Europese Investeringsbank ingezet, dat een aantrekkelijke combinatie biedt van subsidies en financiële instrumenten op het gebied van energie-efficiëntie. Dat model zal verdergaande renovaties helpen aanmoedigen en tegelijkertijd de betaalbaarheid voor huishoudens met een laag inkomen die met energiearmoede te kampen hebben, verbeteren.

Wat doet de Commissie, gezien het inflatoire effect als gevolg van de oorlog en het herstel na de pandemie, om de problemen aan te pakken die de stijgende prijzen in verschillende sectoren opleveren voor projecten in het kader van het cohesiebeleid?

We zijn ons bewust van de moeilijkheden die lidstaten ondervinden bij projecten in het kader van het cohesiebeleid tegen de achtergrond van een algemeen hoge inflatie, en met name in de bouwsector. De Commissie heeft richtsnoeren gepubliceerd over de aanpak van stijgende energieprijzen, aanbestedingskwesties en subsidiabele kosten voor grote projecten. De nationale autoriteiten kunnen de steunbedragen in de subsidieovereenkomsten met begunstigden wijzigen om rekening te houden met veranderende omstandigheden (ook voor grote projecten), zolang de desbetreffende EU- en nationale voorschriften worden nageleefd. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de aanbestedende diensten om subsidieovereenkomsten en lopende contracten per geval te beheren.

Meer fundamenteel stellen we via FAST CARE voor om het in de periode 2021-2027 veel gemakkelijker te maken om projecten die in het kader van de programma's 2014-2020 zijn gestart, voort te zetten en af te ronden. Dat moet het mogelijk maken bij de projecten rekening te houden met zowel vertragingen door tekorten als prijsstijgingen.

C'est la rentrée: wat zijn volgens u de onmiddellijke prioriteiten voor het beleid inzake regionale en stedelijke ontwikkeling in de komende maanden?

Graag verwijs ik weer eerst naar FAST CARE, dat naar verwachting in oktober door de medewetgevers zal worden goedgekeurd. Hoe sneller het pakket wordt aangenomen, des te sneller lidstaten over extra flexibiliteit en steun zullen beschikken om de huidige moeilijke context het hoofd te bieden. Niet minder belangrijk is dat we de goedkeuring van alle partnerschapsovereenkomsten en -programma's voor 2021-2027 willen afronden. We hebben tot nu toe 19 partnerschapsovereenkomsten met 19 lidstaten gesloten voor een totaalbedrag van ongeveer 330 miljard euro ter ondersteuning van een groen, digitaal, sociaal en beter verbonden Europa in de komende jaren. We hebben ook zo'n 100 financieringsprogramma's goedgekeurd, wat een belangrijke mijlpaal is – maar er zijn er nog 290 te gaan. Alle programma's moeten vóór eind 2022 zijn aangenomen, anders gaat de toewijzing voor 2022 verloren. We zullen met de beheersautoriteiten de klok rond werken om de eindstreep voor het einde van het jaar te halen.

Er staan ook andere belangrijke beleidsinitiatieven op stapel, met name de aangekondigde mededeling over de situatie van regio's die kampen met een verlies aan talent. De eerste regionale vooruitzichten zijn in voorbereiding. Zodra die jaarlijkse vooruitzichten van start gaan, zullen ze een beknopt beeld geven van de stand van zaken met betrekking tot de cohesie in de EU op regionaal niveau. Dat zal het mogelijk maken om in een veranderende en onvoorspelbare omgeving te zorgen voor de noodzakelijke voortdurende politieke aandacht voor de cohesie-uitdagingen, die anders beperkt blijft tot de jaren waarin de cohesieverslagen worden gepubliceerd.

Ten slotte is het ook al tijd om ons op de toekomst voor te bereiden en wordt door commissaris Elisa Ferreira een reflectiegroep opgericht om onze gedachten over de belangrijkste uitdagingen voor het cohesiebeleid na 2027 aan te scherpen.