breadcrumb.ecName

Communicatie over het cohesiebeleid in 2021-2027

Communicatie over het cohesiebeleid in 2021-2027

Guidelines

Datum: 01 dec 2020

Periode: 2021-2027

Thema: Communicating Regional Policy, Structural Funds management and Governance

Talen:   bg | cs | da | de | el | en | es | et | fi | fr | hr | hu | it | lt | lv | nl | pl | pt | ro | sk | sl | sv

De voorbije jaren is er veel ingezet op een verbeterde zichtbaarheid van cohesiebeleid. Elk jaar worden in heel Europa duizenden projecten gesteund met financiering uit het Cohesiefonds. Zij vormen dan ook de tastbaarste aanwezigheid van de EU op het terrein. Doeltreffender communicatie over deze interventies zou helpen het bewustzijn van de voordelen van de EU voor het dagelijks leven van de mensen te vergroten en het imago van de EU bij het publiek te verbeteren. Uit een aantal onderzoeken is namelijk gebleken dat het cohesiebeleid een positieve invloed heeft op de houding van burgers ten opzichte van het Europese project.

Op grond hiervan hebben de lidstaten en de Europese Commissie zich ertoe verbonden meer inspanningen te doen om te communiceren over de cohesiefondsen, onder meer door betere samenwerking. In zijn conclusies van 25 april 2017 pleitte de Raad er bij alle betrokken autoriteiten in de lidstaten voor om meer in te zetten op “ruime en stelselmatige communicatie” over de mogelijkheden, resultaten en effecten van het beleid.

Dit is zowel een plicht als een kans.

Het is een plicht omdat de lidstaten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het ontwerp — en in de meeste gevallen ook de uitvoering — van EU-beleid en dus meer moeten bijdragen tot de zichtbaarheid ervan. Communiceren over Europa moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn van zowel Europese, nationale als lokale instellingen. Zeker in het geval van cohesiebeleid, waar het beginsel van gedeeld beheer geldt.

Het is een kans omdat een betere zichtbaarheid van de financieringsresultaten v an d e E U ook gunstig zou zijn voor de reputatie van nationale en lokale instellingen, aangezien zij uiteindelijk moeten instaan voor de uitvoering van de programma’s.