Statistics Explained

Archive:Afvalstoffenstatistieken

Revision as of 11:51, 4 September 2015 by Johanaa (talk | contribs)
Gegevens geëxtraheerd in april 2015. Recente gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank. Geplande update van het artikel: juli 2017. De versie in het Engels is recenter.
Tabel 1: Afvalproductie, verdeeld over economische activiteiten en huishoudens, 2012
(1 000 ton)
Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 1: Afvalproductie, verdeeld over economische activiteiten en huishoudens, EU-28, 2012
(%)
Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 2: Afvalproductie, 2012
(kg per inwoner)
Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 3: Afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval, 2004 en 2012
(kg per inwoner)
Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 4: Afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval, EU-28, 2004-12
(miljoen ton)
Bron: Eurostat (env_wasgen)
Tabel 2: Totaal geproduceerd afval, 2010 en 2012
(1 000 ton)
Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 5: Productie van gevaarlijke afvalstoffen, 2004 en 2012 (1)
(kg per inwoner)
Bron: Eurostat (env_wasgen)
Tabel 3: Verwerking van afvalstoffen, 2012
(1 000 ton)
Bron: Eurostat (env_wastrt)
Tabel 4: Verwerking van gevaarlijke afvalstoffen, 2012
(1 000 ton)
Bron: Eurostat (env_wastrt)
Figuur 6: Ontwikkeling van afvalverwerking, EU-28, 2004-12
(miljoen ton)
Bron: Eurostat (env_wastrt)

Dit artikel geeft een overzicht van de ontwikkeling van afvalproductie en -verwerking in de Europese Unie (EU) en enkele derde landen. Het is uitsluitend gebaseerd op gegevens die zijn verzameld in het kader van Verordening 2150/2002 van het Europese Parlement en de Raad betreffende afvalstoffenstatistieken.

Afvalstoffen — in Richtlijn 2008/98/EG (artikel 3, lid 1) gedefinieerd als "elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen" — kunnen leiden tot een enorm verlies aan hulpbronnen in de vorm van grondstoffen en energie. Daarnaast kunnen afvalbeheer en -verwijdering vergaande gevolgen voor het milieu hebben. Bovendien nemen stortplaatsen grond in beslag en kunnen zij lucht-, water- en bodemvervuiling veroorzaken, terwijl verbranding, tenzij behoorlijk gereguleerd, kan leiden tot de uitstoot van verontreinigende stoffen in de lucht.

Het EU-beleid op het gebied van afvalbeheer is er daarom op gericht de gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid van afval te verminderen en de grondstoffenefficiëntie in de EU te verbeteren. Op lange termijn is het doel van alle beleidsmaatregelen op dit gebied de hoeveelheid geproduceerd afval te verminderen en wanneer afvalproductie onvermijdelijk is, te bevorderen dat dit afval als grondstof wordt gebruikt en ervoor te zorgen dat recycling en veilige afvalverwijdering op grotere schaal worden toegepast.

Belangrijkste statistische resultaten

Totale productie van afvalstoffen

In 2012 bedroeg de totale afvalproductie van alle economische activiteiten en huishoudens in de EU-28 2 515 miljoen ton; dit was iets hoger dan in 2010 en 2008 (2 460 miljoen ton en 2 427 miljoen ton), maar lager dan in 2004. De relatief lage cijfers voor 2008 en 2010 kunnen ten minste deels samenhangen met de neergang van de economische activiteit als gevolg van de financiële en economische crisis. Zoals tabel 1 laat zien, waren er in 2012 aanzienlijke verschillen tussen de 28 EU-lidstaten, zowel in de hoeveelheid geproduceerd afval als in de activiteiten die het meest bijdroegen aan de afvalproductie.

Figuur 1 geeft het aandeel weer van iedere economische activiteit en van de huishoudens in de totale afvalproductie in de EU-28 voor 2012. De bouwsector maakte 33 % uit van het totaal (met 821 miljoen ton), gevolgd door de winning van delfstoffen (29 % or 734 miljoen ton), de industrie (11 % of 270 miljoen ton), huishoudens (8 % of 213 miljoen ton) en de energiesector (4 % of 96 miljoen ton); de resterende 15 % van het afval werd geproduceerd bij andere economische activiteiten.

De totale afvalproductie verdeeld over economische activiteiten en huishoudens in 2012 kan ook worden uitgedrukt in verhouding tot bevolkingsomvang (zie figuur 2). De gemiddelde afvalproductie in de EU-28 in 2012 bedroeg bijna vijf ton (4 984 kg) per inwoner. Dit gemiddelde van de EU-28 weerspiegelt echter niet de aanzienlijke verschillen tussen EU-lidstaten. Dit is te zien aan de hoogste en laagste gemiddelden: in Bulgarije werd 22,1 ton afval per inwoner geproduceerd, tegen 791 kg per inwoner in Kroatië.

Het merendeel (63 %) van de afvalproductie in de EU-28 bestond uit minerale afvalstoffen. Het relatieve aandeel van minerale afvalstoffen in de totale afvalproductie verschilde sterk per EU-lidstaat. Dit is mogelijk, ten minste ten dele, een weerspiegeling is van de verscheidenheid aan economische structuren. Over het algemeen waren de lidstaten die gekenmerkt werden door een omvangrijke delfstoffenwinning (zoals Bulgarije, Finland, Estland, Zweden en Roemenië) of bouw- en sloopactiviteiten (zoals Luxemburg), de lidstaten waarin minerale afvalstoffen een groot aandeel van de afvalproductie vormden. Deze twee activiteiten namen 3,0 ton van een totaal van 3,2 ton per inwoner aan minerale afvalstoffen voor hun rekening, gelijk aan 93,5 % van de totale productie van minerale afvalstoffen in de EU-28 in 2012.

Afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval

De EU-28 produceerden in 2012 922 miljoen ton afval, met uitzondering van groot mineraal afval, oftewel 37 % van de totale afvalproductie. Uitgedrukt in verhouding tot de bevolking bedroeg de afvalproductie in de EU-28 in 2012, met uitzondering van groot mineraal afval, 1,8 ton per inwoner (zie figuur 3). Terwijl de hoeveelheid afval, met uitzondering van groot mineraal afval, van 2004 tot en met 2012 met 3,7 % is gedaald, is de hoeveelheid afval per inwoner met 5,8 % gedaald (doordat de bevolking van de EU tijdens deze periode is gegroeid).

Tussen de lidstaten van de EU varieerde de afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval in 2012 van gemiddeld 620 kg per inwoner in Kroatië tot 8,6 ton per inwoner in Estland. In Estland bestond het afval met name uit gevaarlijk verbrandingsafval, gevaarlijke chemische afzettingen en residuen afkomstig van de raffinage en verbranding van oliehoudende schalie.

Figuur 4 toont de oorsprong en ontwikkeling van de afvalproductie in de EU-28, met uitzondering van groot mineraal afval, per economische activiteit. In 2012 werden de hoogste afvalproductieniveaus opgetekend voor huishoudens en de industrie (208,1 miljoen ton en 200,8 miljoen ton). Deze niveaus hebben zich in de loop der tijd anders ontwikkeld: de afvalproductie van huishoudens lag in 2012 op hetzelfde niveau als in 2004, terwijl de afvalproductie van de industrie in deze periode met 26 % daalde. De afvalproductie daalde in deze periode ook sterk in de delfstoffenwinning (-25 %) en in de land- en bosbouw en visserij (-49 %), terwijl de afvalproductie snel groeide in het afval- en waterbeheer (61 %) en in de bouw (45 %).

Productie van gevaarlijke afvalstoffen

Gevaarlijke afvalstoffen kunnen een gevaar vormen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu als zij niet op veilige wijze worden beheerd en verwijderd. Van het afval dat in 2012 in de EU-28 werd geproduceerd, werd zo'n 100,7 miljoen ton (4,0 % van het totaal) aangemerkt als gevaarlijk afval (zie tabel 2). Dit stond gelijk aan gemiddeld 200 kg gevaarlijk afval per inwoner in de EU-28 (van een totaal van gemiddeld 5,0 ton afval per inwoner).

In vergelijking met 2010 werd er in 2012 2,2 % meer niet-gevaarlijk afval geproduceerd in de EU-28 en 3,3 % meer gevaarlijk afval 3,3 %. De hoeveelheid gevaarlijk afval nam toe van 97,5 tot 100,7 miljoen ton. In 2012 was het aandeel van gevaarlijk afval in de totale afvalproductie kleiner dan 10,0 % in alle EU-lidstaten behalve in Estland, waar dit aandeel 41,6 % bedroeg van de totale product, en in Ierland, waar het aandeel 10,3 % bedroeg. Het zeer hoge aandeel in Estland was voornamelijk te wijten aan energieproductie uit oliehoudende schalie. Van de derde landen in tabel 2 registreerde Servië het hoogste aandeel gevaarlijk afval in de totale afvalproductie (26,3 %) vanwege een hoge mate van activiteit in de delfstoffenwinning, gevolgd door Bosnië-Herzegovina (21,2 %) en Noorwegen (12,7 %).

Figuur 5 laat zien hoeveel gevaarlijk afval per inwoner werd geproduceerd in 2004 en 2012 (de cijfers hebben betrekking op alle categorieën gevaarlijke afvalstoffen, met inbegrip van mineralen). De hoge cijfers voor Estland, Bulgarije en Servië kunnen grotendeels worden toegeschreven aan de winning van specifieke natuurlijke hulpbronnen die zich in die landen bevinden. Buiten deze specifieke gevallen liep de productie van gevaarlijke afvalstoffen in de EU-lidstaten in 2012 uiteen van 27 kg per inwoner in Griekenland tot 593 kg per inwoner in Luxemburg.

Tussen 2004 en 2012 nam in de EU-28 de productie van gevaarlijk afval per inwoner met 11,1 % toe. De grote toenames in sommige EU-lidstaten (zoals Letland en Denemarken) werden gecompenseerd door afnames in 11 andere lidstaten (zoals Cyprus, Portugal en Roemenië.

Afvalverwerking

In 2012 werd in de EU-28 ongeveer 2 303 miljoen ton afval verwerkt, met inbegrip van in de EU ingevoerd afval. Tabel 3 bevat meer informatie over de gebruikte methoden van afvalverwerking. Bijna de helft (48,3 %) van het in 2012 in de EU-28 verwerkte afval werd op andere wijze verwijderd dan door afval verbranding. Dit betrof voornamelijk lozingen op of in de grond (bijvoorbeeld stortplaatsen), maar ook behandelingen van land en afvallozingen in wateren. Nog eens 45,7 % van het in 2012 in de EU-28 verwerkte afval werd aangeboden voor nuttige toepassing (andere dan energieterugwinning), te weten recycling (36,4 %) en opvulling (9,3 %): opvulling is het gebruik van afval voor het herstel van afgegraven terreinen of voor civieltechnische toepassingen bij de landschapsaanleg. De resterende 6,0 % van het in de EU-28 verwerkte afval werd aangeboden voor verbranding: 4,4 % met en 1,6 % zonder energieterugwinning. Er waren aanzienlijke verschillen tussen de EU-lidstaten te zien in het gebruik van de verschillende verwerkingsmethoden. Zo hadden sommige lidstaten (zoals Slovenië, Italië, België, Polen en Duitsland) een zeer hoog terugwinningspercentage (energieterugwinning niet inbegrepen), terwijl andere lidstaten zich meer op afvalverwijdering richtten (zoals Bulgarije, Roemenië, Griekenland en Malta).

Afvalverwijdering werd toegepast voor bijna de helft (47,8 %) van het gevaarlijke afval dat in 2012 in de EU-28 werd verwerkt (zie tabel 4). Circa 10,5 miljoen ton (ofwel 13,9 %) van alle gevaarlijke afvalstoffen) werd verbrand of gebruikt voor energieterugwinning, en 28,8 miljoen ton (ofwel 38,3 %) werd nuttig toegepast.

Figuur 6 toont de ontwikkeling van de afvalwerking in de EU-28 naar verwerkingsmethode in de periode van 2004 tot en met 2012. De hoeveelheid afval die door middel van verwijdering werd verwerkt, was in 2012 iets lager (0,4 %) dan in 2004. De hoeveelheid teruggewonnen afval (energieterugwinning niet inbegrepen) steeg van 890 miljoen ton in 2004 tot 1 053 miljoen ton in 2012, een toename met 18,3 %. Als gevolg daarvan steeg het aandeel van nuttige toepassing in de totale afvalverwerking van 42,1 ;% in 2004 tot 45,7 % in 2012. Afvalverbranding (met inbegrip van energieterugwinning) nam tussen 2004 en 2012 in totaal met 27,4 % toe.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

Om toezicht te kunnen houden op de toepassing van het afvalstoffenbeleid, en met name op de naleving van de beginselen van nuttige toepassing en veilige verwijdering, is er behoefte aan betrouwbare statistieken over de productie en het beheer van bedrijfsafval en huishoudelijk afval. In 2002 werd Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken goedgekeurd, waarin regels werden vastgesteld voor geharmoniseerde communautaire statistieken op het gebied van afvalstoffen.

Vanaf het referentiejaar 2004 moeten de EU-lidstaten volgens de verordening om de twee jaar gegevens verstrekken over de productie, de nuttige toepassing en de verwijdering van afvalstoffen. Er zijn momenteel gegevens over afvalproductie en -verwerking beschikbaar voor vijf referentiejaren, te weten 2004, 2006, 2008, 2010 en 2012. Gegevens voor 2006 voor de EU-28 worden nu nog niet verspreid, maar zullen naar verwachting in de toekomst beschikbaar worden gesteld.

Context

De aanpak van de EU op het gebied van afvalbeheer is gebaseerd op drie principes: preventie, recycling en hergebruik van afval, en verbetering van de definitieve verwijdering en de monitoring. Afvalpreventie kan worden bereikt door middel van schonere technologieën, ecologisch ontwerp en milieuvriendelijkere productie- en consumptiepatronen. Afvalpreventie en -recycling, gericht op materiaaltechnologie, kunnen ook het milieu-effect van de gebruikte grondstoffen verminderen door de winning van grondstoffen en de verwerking ervan in productieprocessen te beperken. Waar mogelijk moet afval dat niet kan worden gerecycleerd of hergebruikt, veilig worden verbrand en moeten slechts in het uiterste geval stortplaatsen worden gebruikt. Op beide methoden moet nauw toezicht worden gehouden omdat zij ernstige milieuschade kunnen veroorzaken.

De strategie voor duurzame ontwikkeling (in het Engels) en het zevende milieuactieprogramma (in het Engels) van de EU, waarin afvalpreventie en -beheer wordt genoemd als een van de zeven thematische strategieën – getiteld Werk maken van duurzaam hulpbronnengebruik - Een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling (COM(2005) 666 definitief) – benadrukken het verband tussen een efficiënt gebruik van grondstoffen en afvalproductie en -beheer. De bedoeling van het EU-beleid op dit gebied is het gebruik van grondstoffen en de afvalproductie los te koppelen van de economische groei, en tegelijkertijd de garantie te bieden dat de duurzame consumptie de milieucapaciteit niet overschrijdt. Om na te gaan hoeveel vooruitgang was geboekt met het afvalbeleid van de EU, is in 2010 een evaluatie van de thematische strategie uitgevoerd (COM(2011) 13 definitief). In dit verslag komt naar voren dat op een aantal fronten vooruitgang is geboekt, waaronder wetswijzigingen, hogere recyclingcijfers, minder afvalstoffen die naar stortplaatsen gaan en minder gevaarlijke stoffen voor bepaalde afvalstromen. Desalniettemin werd in de conclusies ook de aandacht gevestigd op kwesties die voor verbetering vatbaar zijn, waaronder: de negatieve milieueffecten van de toename van de afvalproductie, een gebrek aan inzicht in de verschillende mogelijkheden om de broeikasgasemissies te verminderen, en weinig vooruitgang bij het scheppen van banen in de sector milieudiensten. In het verslag wordt ook een oproep gedaan om nieuwe, ambitieuzere preventie- en recyclingdoelstellingen vast te stellen en toe te werken naar materiaalspecifieke doelstellingen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstelling van de bevordering van een economie die efficiënt omspringt met hulpbronnen.

Zie ook

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

  • Waste (t_env_was), zie (in het Engels):
Afvalproductie en -verwerking (t_env_wasgt)

Databank

  • Waste (env_was), zie (in het Engels):
Afvalproductie en -verwerking (env_wasgt)

Methodologie / Metadata

Brongegevens voor de tabellen en figuren (MS Excel)

Andere informatie

Externe links