Statistics Explained

Archive:Afvalstoffenstatistieken

Revision as of 16:43, 27 March 2015 by Groendo (talk | contribs)
Gegevens van september 2012. Meest recente gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank. De versie in het Engels is recenter.
Tabel 1: Afvalproductie, 2010
(1 000 ton) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 1: Afvalproductie, 2010
(kg per inwoner) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 2: Productie van niet-minerale afvalstoffen, 2004 en 2010
(kg per inwoner) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 3: Productie van niet-minerale afvalstoffen, EU-27, 2004-2010
(miljoen ton) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 4: Productie van gevaarlijke afvalstoffen, 2004 en 2010 (1)
(kg per inwoner) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 5: Ontwikkeling van afvalverwerking, EU-27, 2004-2010
(miljoen ton) - Bron: Eurostat (env_wastrt)
Tabel 2: Afvalverwerking, 2010
(1 000 ton) - Bron: Eurostat (env_wastrt)
Tabel 3: Verwerking van gevaarlijke afvalstoffen, 2010
(1 000 ton) - Bron: Eurostat (env_wastrt)

Dit artikel geeft een overzicht van de ontwikkeling van de afvalproductie en -verwerking in de Europese Unie (EU) en enkele derde landen. Het is uitsluitend gebaseerd op gegevens die zijn verzameld in het kader van Verordening 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken.

Afvalstoffen – in Richtlijn 2008/98/EG (artikel 3, lid 1) gedefinieerd als "elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen" – kunnen leiden tot een enorm verlies aan hulpbronnen in de vorm van grondstoffen en energie. Daarnaast kunnen afvalbeheer en –verwijdering vergaande gevolgen voor het milieu hebben. Bovendien nemen stortplaatsen grond in beslag en kunnen zij lucht-, water- en bodemvervuiling veroorzaken, terwijl verbranding, tenzij behoorlijk gereguleerd, kan leiden tot de uitstoot van verontreinigende stoffen in de lucht.

Het EU-beleid op het gebied van afvalbeheer is er daarom op gericht de gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid van afval te verminderen en de grondstoffenefficiëntie in de EU te verbeteren. Op lange termijn is het doel van alle beleidsmaatregelen op dit gebied de hoeveelheid geproduceerd afval te verminderen en wanneer afvalproductie onvermijdelijk is, te bevorderen dat dit afval als grondstof wordt gebruikt en ervoor te zorgen dat recycling en veilige afvalverwijdering op grotere schaal worden toegepast.

Belangrijkste statistische resultaten

Totale productie van afvalstoffen

In 2010 bedroeg de totale afvalproductie van bedrijven en huishoudens in de EU-27 2 570 miljoen ton, iets hoger dan in 2008, maar lager dan in 2004 en 2006. De relatief lage cijfers voor 2008 en 2010 kunnen ten minste deels samenhangen met de neergang van de economische activiteit als gevolg van de financiële en economische crisis. Van het afval dat in 2010 in de EU-27 werd geproduceerd, werd zo'n 94,5 miljoen ton (3,7 % van het totaal) aangemerkt als gevaarlijk afval. De inwoners in de EU-27 produceerden gemiddeld dus ongeveer 5,1 ton afval per persoon, waarvan 188 kg gevaarlijk afval.

Tabel 1 geeft een analyse van de totale hoeveelheid geproduceerd afval, uitgesplitst naar belangrijkste economische activiteit (overeenkomstig de NACE Rev.2). Er waren twee activiteiten die in 2010 in de EU-27 bijzonder veel afval produceerden: de bouwsector (NACE-sectie F) was goed voor 855 miljoen ton (33,3 % van het totaal) en de winning van delfstoffen (NACE-sectie B) voor 727 miljoen ton (28,3 % van het totaal). Het overgrote deel van het afval dat bij deze activiteiten werd geproduceerd, bestond uit minerale afvalstoffen of aarde (afgegraven grond, afval van wegwerkzaamheden, sloopafval, baggerspecie, steenafval, ertsafval enz.). De industrie (NACE-sectie C) produceerde in 2010 280 miljoen ton afval (10,9 % van het totaal), terwijl huishoudens nog eens 221 miljoen ton afval (8,6 %) produceerden. Het relatief kleine aandeel van land- en bosbouw en visserij (NACE-sectie A) houdt in elk geval deels verband met het feit dat mest en drijfmest niet in de ingediende gegevens worden opgenomen (zolang zij binnen de landbouw worden hergebruikt als meststof of bodemverbeteraar).

In 2010 waren er waren aanzienlijke verschillen in de hoeveelheid geproduceerd afval tussen de landen waarvoor de gegevens zijn weergegeven in Tabel 1 – waarbij Duitsland het grootste aandeel in het totaal van de EU-27 had (14,1 %), iets boven Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Deze cijfers kunnen ook in verhouding tot de bevolking worden uitgedrukt (zie figuur 1): volgens deze maatstaf produceerde Letland van alle EU-lidstaten het minste afval per inwoner (668 kg); ook in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (1,1 ton) en vooral in Kroatië (151 kg) werd relatief weinig afval per inwoner geproduceerd. De hoeveelheid geproduceerd afval bedroeg tussen 1,5 en 7,2 ton per inwoner voor de meeste EU-lidstaten, zoals te zien is in figuur 1, 10,2 ton per inwoner in Roemenië, 12,5 ton per inwoner in Zweden, 14,2 ton per inwoner in Estland, 19,5 ton per inwoner in Finland en 20,6 ton per inwoner in Luxemburg, en lag met 22,0 ton per inwoner het hoogst in Bulgarije.

Bepaalde grote verschillen tussen landen kunnen verband houden met verschillen in economische structuur. In Bulgarije, Finland, Estland, Zweden en Roemenië waren relatief grote hoeveelheden afgewerkte minerale afvalstoffen afkomstig uit de mijnbouw en steengroeven, terwijl de grote afvalproductie in Luxemburg voor een groot deel bestaat uit minerale afvalstoffen uit de bouw.

Productie van niet-minerale afvalstoffen

De EU-27 produceerde in 2010 912 miljoen ton niet-minerale afvalstoffen, ofwel 35,5 % van de totale geproduceerde afvalstoffen, bijna evenveel als in 2008 en ongeveer 39 miljoen ton minder dan in 2004 en 2006. Uitgedrukt in verhouding tot de bevolking produceerden de inwoners van de EU-27 in 2010 gemiddeld 1 817 kg niet-minerale afvalstoffen (zie figuur 2). Tussen de lidstaten van de EU varieerde de productie van niet-minerale afvalstoffen van gemiddeld 613 kg per inwoner in Letland tot 8,6 ton per inwoner in Estland (met name gevaarlijk verbrandingsafval en gevaarlijke chemische afzettingen en residuen afkomstig van de raffinage en verbranding van oliehoudende schalie).

Figuur 3 toont de oorsprong en de ontwikkeling van niet-minerale afvalstoffen, uitgesplitst naar economische activiteit. In 2010 hadden de industrie (NACE-sectie C), het afval- en waterbeheer (NACE-sectie E en NACE-klasse 46.77) en huishoudens elk een ongeveer gelijk aandeel (tussen 197 miljoen ton en 214 miljoen ton) in de productie van niet-minerale afvalstoffen. De hoeveelheid niet-minerale afvalstoffen uit de industrie is sinds 2004 gestaag gedaald, met in totaal 20,5 % tussen 2004 en 2010. De afvalproductie van de afval- en waterbeheersector groeide in hoog tempo, namelijk met 59,4 % in dezelfde periode. Na een lichte stijging tussen 2004 en 2008 bleef de hoeveelheid afval van huishoudens in 2010 onveranderd.

Productie van gevaarlijke afvalstoffen

Gevaarlijke afvalstoffen kunnen een gevaar vormen voor de gezondheid van de mens en het milieu als zij niet op veilige wijze worden beheerd en verwijderd. In 2010 werden in de EU-27 ongeveer 94,5 miljoen ton gevaarlijk afval geproduceerd; dit was meer dan in 2004 (89 miljoen ton), maar minder dan in 2006 (101 miljoen ton) en in 2008 (98 miljoen ton).

Figuur 4 laat zien hoeveel gevaarlijk afval per inwoner werd geproduceerd in de periode 2004-2010; de cijfers hebben betrekking op alle categorieën gevaarlijke afvalstoffen, met inbegrip van mineralen. Zoals hierboven al werd opgemerkt, kunnen de hoge cijfers voor Estland (6,7 ton per inwoner) grotendeels worden toegeschreven aan oliehoudende schalie en die voor Bulgarije (1,8 ton per inwoner) aan de winning van kopererts. Naast deze specifieke gevallen liep de productie van gevaarlijke afvalstoffen in de EU-lidstaten in 2010 uiteen van 22 kg per inwoner in Griekenland tot 747 kg per inwoner in Luxemburg.

Afvalverwerking

In 2010 werd in de EU-27 ongeveer 2 366 miljoen ton afval verwerkt, met inbegrip van in de EU ingevoerd afval. Tabel 2 bevat meer informatie over de methoden van afvalverwerking en Tabel 3 bevat dezelfde informatie voor de verwerking van gevaarlijke afvalstoffen. Bijna de helft (48,2 %) van het in 2010 in de EU-27 verwerkte afval werd op andere wijze verwijderd dan door afval verbranding (voornamelijk op stortplaatsen, maar ook mijnbouwafval dat in en rond mijnbouwlocaties werd verwijderd, en afvallozingen in wateren). Nog eens 46,3 % van het in 2010 in de EU-27 verwerkte afval werd aangeboden voor nuttige toepassing (met uitzondering van energieterugwinning). De resterende 5,4 % van het afval dat in 2010 in de EU-27 werd verwerkt, werd aangeboden voor verbranding (met of zonder energieterugwinning).

Figuur 5 toont de ontwikkeling van de afvalwerking naar verwerkingsmethode in de periode van 2004 tot en met 2010. Wat afvalverwijdering betreft, daalde de hoeveelheid behandeld afval in de periode van 2004-2008 gestaag. Deze situatie was in 2010 echter andersom, voornamelijk als gevolg van de hogere niveaus van afvalverwerking voor de mijnbouw en steengroeven en voor de verwijdering van het desbetreffende materiaal in een paar landen (Roemenië, Zweden en Finland). Ondanks deze toename daalde het aandeel van verwijdering in de totale afvalverwerking van 54,0 % in 2004 tot 48,2 % in 2010. De hoeveelheid nuttig toegepast afval (met uitzondering van energieterugwinning) is gestaag toegenomen van 893 miljoen ton in 2004 tot 1 096 miljoen ton in 2010, hoewel de stijging tussen 2008 en 2010 vertraagde. Als gevolg daarvan steeg het aandeel van nuttige toepassing in de totale afvalverwerking van 41,1 % in 2004 tot 46,3 % in 2010. Uit een analyse van de meest recente gegevens voor 2010 blijkt dat 193 miljoen ton afval werd gebruikt als opvulling (voor het herstel van afgegraven terreinen of voor civieltechnische toepassingen bij de landschapsaanleg). Afvalverbranding en energieterugwinning namen toe met 19,6 % van 108 miljoen ton in 2004 tot 129 miljoen ton in 2008 en bleven in 2010 gelijk.

Voor de verwerking van gevaarlijk afval bedroeg het aandeel van afvalverwijdering in 2010 47,7 % van het totaal van de EU-27 en kwam daarmee uit op een aandeel in de totale verwerking van gevaarlijk afval dat overeenkwam met het corresponderende aandeel voor alle afvalstoffen. Circa 9,8 miljoen ton (ofwel 13,2 % van alle gevaarlijke afvalstoffen) werd verbrand of gebruikt voor energieterugwinning, en 29,1 miljoen ton (ofwel 39,2 %) werd nuttig toegepast.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

Om toezicht te kunnen houden op de toepassing van het afvalstoffenbeleid, en met name op de naleving van de beginselen van nuttige toepassing en veilige verwijdering, is behoefte aan betrouwbare statistieken over de productie en het beheer van bedrijfsafval en huishoudelijk afval. In 2002 werd Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken goedgekeurd, waarin regels werden vastgesteld voor geharmoniseerde communautaire statistieken op het gebied van afvalstoffen.

Vanaf het referentiejaar 2004 moeten de EU-lidstaten volgens de verordening om de twee jaar gegevens verstrekken over de productie, de nuttige toepassing en de verwijdering van afvalstoffen. Er zijn nu gegevens over afvalproductie en -verwerking beschikbaar voor vier referentiejaren, te weten 2004, 2006, 2008 en 2010. Om de EU-27-aggregaten te kunnen berekenen, zijn ramingen van Eurostat voor het referentiejaar 2010 opgesteld voor vier van de EU-lidstaten – Griekenland, Italië, Letland en het Verenigd Koninkrijk.

Context

De aanpak van de EU op het gebied van afvalbeheer is gebaseerd op drie principes: preventie, recycling en hergebruik van afval, en verbetering van de definitieve verwijdering en de monitoring. Afvalpreventie kan worden bereikt door middel van schonere technologieën, ecologisch ontwerp en milieuvriendelijkere productie- en consumptiepatronen. Afvalpreventie en –recycling, gericht op materiaaltechnologie, kunnen ook het milieu-effect van de gebruikte grondstoffen verminderen door de winning van grondstoffen en de verwerking ervan in productieprocessen te beperken. Waar mogelijk moet afval dat niet kan worden gerecycled of hergebruikt, veilig worden verbrand en moeten slechts in het uiterste geval stortplaatsen worden gebruikt. Op beide methoden moet nauw toezicht worden gehouden omdat zij ernstige milieuschade kunnen veroorzaken.

De strategie voor duurzame ontwikkeling en het zesde milieuactieprogramma van de EU, waarin afvalpreventie en -beheer wordt genoemd als een van de zeven thematische strategieën – getiteld "Werk maken van duurzaam hulpbronnengebruik - Een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling" (COM(2005) 666 definitief) – benadrukken het verband tussen een efficiënt gebruik van grondstoffen en afvalproductie en -beheer. De bedoeling van het EU-beleid op dit gebied is het gebruik van grondstoffen en de afvalproductie los te koppelen van de economische groei, en tegelijkertijd de garantie te bieden dat de duurzame consumptie de milieucapaciteit niet overschrijdt. Om na te gaan hoeveel vooruitgang was geboekt met het afvalbeleid van de EU, is in 2010 een evaluatie van de thematische strategie uitgevoerd (COM(2011) 13 definitief]. In dit verslag komt naar voren dat op een aantal fronten vooruitgang is geboekt, waaronder wetswijzigingen, hogere recyclingcijfers, minder afvalstoffen die naar stortplaatsen gaan en minder gevaarlijke stoffen voor bepaalde afvalstromen. Niettemin komt in de conclusies ook een aantal punten aan de orde waarop verbetering mogelijk was, zoals de negatieve milieueffecten van de toename van de afvalproductie, een gebrek aan inzicht in de verschillende mogelijkheden om de broeikasgasemissies te verminderen, en weinig vooruitgang bij het scheppen van banen in de sector milieudiensten. In het verslag wordt ook een oproep gedaan om nieuwe, ambitieuzere preventie- en recyclingdoelstellingen vast te stellen en toe te werken naar materiaalspecifieke doelstellingen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstelling van de bevordering van een economie die efficiënt omspringt met hulpbronnen.

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

Afvalstoffenstatistieken (t_env_was)

Databank

Afvalstoffenstatistieken (env_was)
Afvalproductie en -verwerking (env_wasgt)

Methodologie / Metadata

Brongegevens voor de tabellen en figuren (MS Excel)

Andere informatie

Externe links

Zie ook