Statistics Explained

Archive:Statistieken over migratie en migrantenbevolking

Revision as of 12:32, 29 May 2020 by EXT-S-Allen (talk | contribs)


Gegevens geëxtraheerd in maart 2019.

Geplande update van het artikel: september 2020.

De versie in het Engels is recenter.

Highlights

In 2017 zijn er 2,4 miljoen immigranten de EU binnengekomen vanuit derde landen.
Van de 512,4 miljoen mensen die op 1 januari 2018 in de EU woonden, waren er 22,3 miljoen (4,4 %) geen EU-burger.
De EU-lidstaten hebben in 2017 aan 825 000 mensen het staatsburgerschap verleend.
[[File:Migration and migrant population_interactive_FP2019-NL.xlsx]]

Immigranten, 2017

Dit artikel gaat over de EU-statistieken met betrekking tot internationale migratie(stromen) en het aantal nationale en niet-nationale staatsburgers in de bevolking (bevolkingsbestanden), en bevat tevens gegevens met betrekking tot naturalisatie. Migratie wordt beïnvloed door een combinatie van economische, ecologische, politieke en sociale factoren: hetzij in het land van oorsprong van de migrant (pushfactoren), hetzij in het land van bestemming (pullfactoren). Vermoedelijk hebben de relatieve economische welvaart en politieke stabiliteit van de EU vanouds een grote aantrekkingskracht op immigranten uitgeoefend.

In de landen van bestemming wordt internationale migratie soms gebruikt om specifieke tekorten op de arbeidsmarkt op te vangen. Niettemin is het bijna zeker dat migratie alleen niet voldoende is om een halt toe te roepen aan de toenemende vergrijzing in vele delen van de EU.


Full article

Migratiestromen: Immigratie naar de EU-28 uit derde landen bedroeg in 2017 2,4 miljoen

In 2017 zijn in totaal 4,4 miljoen mensen naar een van de EU-28-lidstaten geïmmigreerd, terwijl ten minste 3,1 miljoen mensen uit een EU-lidstaat zijn geëmigreerd. Deze totaalcijfers geven echter niet de migratiestromen naar en uit de EU als geheel weer, aangezien ook de stromen tussen EU-lidstaten zijn inbegrepen.

Onder deze 4,4 miljoen immigranten in 2017 bevonden zich naar schatting 2,0 miljoen staatsburgers van derde landen, 1,3 miljoen staatsburgers van een andere EU-lidstaat dan die waarnaar ze immigreerden, ongeveer 1,0 miljoen mensen die naar een EU-lidstaat waren gemigreerd waarvan zij het staatsburgerschap hadden (bijvoorbeeld de terugkeer van staatsburgers of in het buitenland geboren staatsburgers), en rond 11 000 staatlozen.

Tabel 1: Immigratie naar staatsburgerschap, 2017
Bron: Eurostat (migr_imm1ctz)

Duitsland: het grootste aantal immigranten en emigranten

Duitsland heeft in 2017 het grootste totale aantal immigranten (917 100) geregistreerd, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (644 200), Spanje (532 100), Frankrijk (370 000) en Italië (343 400). Duitsland heeft in 2017 ook het hoogste aantal emigranten geregistreerd (560 700), gevolgd door Spanje (368 900), het Verenigd Koninkrijk (359 700), Frankrijk (312 600), Roemenië (242 200) en Polen (218 500). In totaal hebben 22 EU-lidstaten in 2017 meer immigratie dan emigratie gemeld, maar in Bulgarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen en Roemenië was het aantal emigranten groter dan het aantal immigranten.

Figuur 1: Immigranten, 2017
(per 1 000 inwoners)
Bron: Eurostat (migr_imm1ctz) en (migr_pop1ctz)

In verhouding tot het aantal inwoners telde Malta in 2017 het grootste aantal immigranten (46 immigranten per 1 000 personen), gevolgd door Luxemburg (41 immigranten per 1 000 personen) – zie figuur 1. De emigratie was in 2017 het hoogst in Luxemburg (23 emigranten per 1 000 personen), Cyprus (18 emigranten per 1 000 personen), Litouwen (17 emigranten per 1 000 personen) en Malta (15 emigranten per 1 000 personen).

Figuur 2: Verdeling van immigranten naar staatsburgerschap, 2017
(in % van alle immigranten)
Bron: Eurostat (migr_imm2ctz)

Hoogste aantal nationale immigranten in Roemenië, het laagste aantal in Luxemburg

In 2017 was het relatieve aandeel van nationale immigranten (immigranten met het staatsburgerschap van de EU-lidstaat waarnaar ze migreerden) in het totale aantal immigranten het hoogst in Roemenië (82 % van alle immigranten), Polen (63 %), Slowakije (60 %), Portugal (55 %), Bulgarije (51 %) en Kroatië (51 %). Dit waren de enige EU-lidstaten die hebben gemeld dat de nationale immigratie goed was voor meer dan de helft van het totale aantal immigranten – zie figuur 2. Daarentegen was de nationale immigratie in Luxemburg goed voor slechts 5 % van de totale immigratie in 2017.

Tabel 2: Immigratie naar land van geboorte, 2017
Bron: Eurostat (migr_imm3ctb)

Informatie over staatsburgerschap wordt vaak gebruikt om immigranten met een buitenlandse achtergrond te bestuderen. Aangezien het staatsburgerschap tijdens een mensenleven kan veranderen, is het echter ook nuttig om informatie naar geboorteland te analyseren. Het relatieve aandeel van autochtone immigranten in het totale aantal immigranten was het hoogst in Roemenië (54 % van alle immigranten), gevolgd door Bulgarije (49 %) en Estland (44 %). Daarentegen hebben Luxemburg en Oostenrijk relatief lage percentages autochtone immigranten gemeld, minder dan 5 % van de totale immigratie in 2017.

Tabel 3: Immigratie naar vorig land van verblijf, 2017
Bron: Eurostat (migr_imm5prv)

Vorig land van verblijf: immigratie naar de EU bedroeg 2,4 miljoen in 2017

In 2017 kwamen er in de EU-28 naar schatting 2,4 miljoen immigranten aan uit derde landen. Daarnaast migreerden nog eens 1,9 miljoen mensen die eerder woonachtig waren in een EU-lidstaat, naar een andere lidstaat.

Wat betreft het land van eerder verblijf, heeft Luxemburg het grootste aandeel van immigranten afkomstig uit een andere EU-lidstaat gemeld (94 % van alle immigranten in 2017), gevolgd door Slowakije (79 %) en Roemenië (69 %); relatief lage aandelen zijn gemeld door Italië (22 % van alle immigranten) en door Slovenië, Zweden en Spanje (elk 28 %) – zie tabel 3.

Figuur 3: Immigranten naar geslacht, 2017
(in % van alle immigranten)
Bron: Eurostat (migr_imm2ctz)

Wat betreft de verdeling naar geslacht van de immigranten in de EU-lidstaten in 2017 waren er iets meer mannen dan vrouwen (54 % tegenover 46 %). Litouwen telde het hoogste percentage mannelijke immigranten (70 %); Ierland had het hoogste percentage vrouwelijke immigranten (53 %).

Figuur 4: Leeftijdsopbouw van immigranten naar staatsburgerschap, EU, 2017
(%)
Bron: Eurostat (migr_imm2ctz)

De helft van de immigranten was jonger dan 28 jaar

De personen die in 2017 in de lidstaten van de EU zijn geïmmigreerd, waren gemiddeld veel jonger dan de totale al in het land van bestemming woonachtige bevolking. Op 1 januari 2018 was de mediane leeftijd van de totale EU-28-bevolking 43,1 jaar. Daarentegen was in 2017 de mediane leeftijd van de immigranten in de EU-28 28,3 jaar.

Tabel 4: Niet-nationale bevolking naar nationaliteit, 1 januari 2018
Bron: Eurostat (migr_pop1ctz)

Migrantenbevolking: in de EU waren op 1 januari 2018 22,3 miljoen burgers uit derde landen woonachtig

<newarticle>Het aantal personen die woonachtig waren in een EU-lidstaat met staatsburgerschap van een derde land op 1 januari 2018 was 22,3 miljoen, wat neerkomt op 4,4 % van de EU-28 bevolking. Daarnaast woonden er op 1 januari 2018 17,6 miljoen personen in een van de EU-lidstaten die het staatsburgerschap van een andere EU-lidstaat hadden.

In absolute cijfers waren op 1 januari 2018 de meeste buitenlanders in de EU-landen te vinden in Duitsland (9,7 miljoen personen), het Verenigd Koninkrijk (6,3 miljoen), Italië (5,1 miljoen), Frankrijk (4,7 miljoen) en Spanje (4,6 miljoen). <newarticle>Het totale aantal buitenlanders in deze vijf lidstaten maakte 76 % uit van het totale aantal buitenlanders in alle EU-lidstaten. In diezelfde vijf lidstaten woonde 63 % van de gehele EU-28-bevolking.

In de meeste lidstaten bestaat de buitenlandse bevolking hoofdzakelijk uit burgers uit derde landen

Op 1 januari 2018 waren België, Ierland, Cyprus, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Roemenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk de enige EU-lidstaten waar buitenlanders hoofdzakelijk staatsburgers van een andere lidstaat waren. Dit betekent dat de meerderheid van de buitenlanders in de meeste EU-lidstaten afkomstig was uit derde landen (zie tabel 5). In Letland en Estland is het aandeel van burgers uit derde landen bijzonder groot vanwege het hoge aantal erkende niet-staatsburgers (voornamelijk voormalige staatsburgers van de Sovjet-Unie die permanent in deze landen wonen, maar geen ander staatsburgerschap hebben verworven).

Figuur 5: Aandeel buitenlanders in het totale aantal ingezetenen, 1 januari 2018
(%)
Bron: Eurostat (migr_pop1ctz)

Hoogste aandeel buitenlandse bevolking in Luxemburg, laagste aandeel in Roemenië

Relatief gezien was Luxemburg de EU-lidstaat met de meeste buitenlanders: zij waren goed voor 48 % van de totale bevolking. Ook Cyprus, Oostenrijk, Estland, Malta, Letland, België, Ierland en Duitsland hadden een hoog percentage buitenlanders (10 % of meer van de gevestigde bevolking). Buitenlanders maakten daarentegen minder dan 1 % van de bevolking uit in Polen en Roemenië (elk 0,6 %) en Litouwen (0,9 %).

Tabel 5: In het buitenland geboren bevolking naar land van geboorte, 1 januari 2018
Bron: Eurostat (migr_pop3ctb)

Op 1 januari 2018 woonden in de EU-lidstaten 38,2 miljoen mensen die buiten de EU-28 waren geboren, terwijl 21,8 miljoen personen in een andere EU-lidstaat waren geboren dan de lidstaat waar ze woonden. Alleen in Ierland, Cyprus, Luxemburg, Hongarije, Malta en Slowakije was het aantal personen die in een andere EU-lidstaat waren geboren, hoger dan het aantal personen die buiten de EU-28 waren geboren.

Tabel 6: Belangrijkste landen van staatsburgerschap en geboorte van de buitenlandse of in het buitenland geboren bevolking, 1 januari 2018
(in absolute cijfers en als percentage van de totale buitenlandse of in het buitenland geboren bevolking)
Bron: Eurostat (migr_pop1ctz) en (migr_pop3ctb)

Tabel 6 geeft een overzicht van de vijf belangrijkste buitenlandse nationaliteiten en de in het buitenland geboren bevolking voor de EU-lidstaten en de EVA-landen (afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens).

Figuur 6: Europese burgers die op 1 januari 2018 hun gewone verblijfplaats in een ander EU-land hadden
(miljoen)
Bron: Eurostat (migr_pop1ctz)

Roemeense, Poolse, Italiaanse, Portugese en Britse staatsburgers vormden in 2018 de vijf grootste groepen EU-burgers die in andere EU-landen woonden (zie figuur 6).

Figuur 7: Leeftijdsopbouw van de nationale en de niet-nationale bevolking, EU-28, 1 januari 2018
(%)
Bron: Eurostat (migr_pop2ctz)

Buitenlandse staatsburgers zijn jonger dan nationale staatsburgers

Uit een analyse van de leeftijdsopbouw van de inwoners van de EU-28 als geheel blijkt dat de buitenlanders jonger zijn dan de nationale bevolking. De verdeling naar leeftijd van buitenlanders toont, in vergelijking met nationale staatsburgers, een groter aandeel van relatief jonge volwassen in de werkende leeftijd. Op 1 januari 2018 bedroeg de mediane leeftijd van de totale bevolking van de EU-28 44 jaar, terwijl die van buitenlanders in de EU 36 jaar was.


Figuur 8: Aantal personen die het staatsburgerschap van een EU-lidstaat hebben verkregen, EU-28, 2009–2017 (1 000)
Bron: Eurostat (migr_acq)


Naturalisatie: De EU-lidstaten hebben in 2017 aan 825 000 mensen het staatsburgerschap verleend

Naturalisatie is in 2017 met 17 % gestegen


In 2017 hebben 825 400 personen het staatsburgerschap van een EU-lidstaat verworven; dit was 17 % minder dan in 2016. Italië had in 2017 het hoogste aantal genaturaliseerden, namelijk 146 600 (ofwel 18 % van het totaal voor de EU-28). De daaropvolgende hoogste naturalisatiecijfers waren in het Verenigd Koninkrijk (123 100), Duitsland (115 400), Frankrijk (114 300) en Zweden (68 900).

In absolute termen zijn de grootste stijgingen in vergelijking met 2016 waargenomen in Zweden, waar 7 600 inwoners meer het Zweedse staatsburgerschap kregen toegekend, gevolgd door België (5 500). Daarentegen zijn de grootste dalingen in absolute termen waargenomen in Spanje (84 400 mensen minder kregen het Spaanse staatsburgerschap toegekend dan in 2016), gevolgd door Italië (55 000) en het Verenigd Koninkrijk (26 300).

Tabel 7: Naturalisatie per groep voormalig staatsburgerschap in de EU-28 en de EVA, 2017
Bron: Eurostat (migr_acq)

Ongeveer 673 000 burgers uit derde landen die in een EU-lidstaat wonen, zijn in 2017 genaturaliseerd in de EU, wat overeenkomt met een toename van 22 % ten opzichte van 2016. Als zodanig waren de burgers van derde landen goed voor 82 % van alle personen die in 2017 het staatsburgerschap van een EU-lidstaat verwierven. Deze nieuwe burgers van de EU-28 kwamen voornamelijk uit Afrika (27 % van het totale aantal naturalisaties), Europa buiten de EU-28 (21 %), Azië (21 %) en Noord- en Zuid-Amerika (11 %). 137 800 personen met het staatsburgerschap van een lidstaat (ofwel 17 % van het totaal) hebben het staatsburgerschap van een andere lidstaat verkregen. In absolute termen waren de belangrijkste groepen burgers van de EU-28 die staatsburgerschap van een andere EU-lidstaat hebben verkregen: Roemenen die staatsburger werden van Italië (8 000 personen) of Duitsland (4 300 personen), Polen die staatsburger werden van het Verenigd Koninkrijk (7 100 personen) of Duitsland (6 300 personen), Britten die staatsburger werden van Duitsland (6 900 personen) of Frankrijk (1 700 personen) en Italianen die staatsburger werden van Duitsland (4 200 personen) of het Verenigd Koninkrijk (3 500 personen).

In Luxemburg en Hongarije ging het bij de naturalisaties voornamelijk om personen uit andere lidstaten van de EU. In het geval van Luxemburg vormden de Portugese burgers het grootste aandeel, gevolgd door Franse, Britse, Italiaanse en Belgische burgers, terwijl in Hongarije de genaturaliseerde EU-onderdanen bijna uitsluitend Roemenen waren.

Net als in voorgaande jaren bestond de grootste groep van nieuwe burgers in de EU-lidstaten in 2017 uit burgers van Marokko (67 900, wat overeenkomt met 8,2 % van alle naturalisaties), gevolgd door onderdanen van Albanië (58 900 of 7,1 %), India (31 600 of 3,8 %), Turkije (29 900 of 3,6 %) en Pakistan (23 100 of 2,8 %). In vergelijking met 2016 is het aantal Marokkaanse burgers die het staatsburgerschap van een EU-lidstaat verwierven, met 33 % gestegen. De grootste aandelen Marokkanen zijn genaturaliseerd in Italië (33 %), Spanje (25 %) en Frankrijk (25 %), terwijl de meeste Albanezen het Griekse (51 %) of het Italiaanse (46 %) staatsburgerschap hebben verkregen. De meerderheid van de Indiërs (52 %) heeft het Britse staatsburgerschap verkregen, tegen bijna de helft van de Pakistani (45 %); ongeveer de helft van de Turken heeft het Duitse staatsburgerschap verkregen (50 %).


Figuur 9: Naturalisatiecijfer (naturalisaties per 100 gevestigde buitenlanders), 2017
Bron: Eurostat (migr_acq)en (migr_pop1ctz)

Hoogste naturalisatiecijfer in Zweden en Roemenië

Een veelgebruikte indicator is het “naturalisatiecijfer”, dat wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het totale aantal toegekende staatsburgerschappen en het bestand van buitenlanders aan het begin van hetzelfde jaar. De EU-lidstaat met het hoogste naturalisatiecijfer in 2017 was Zweden (8,2 naturalisaties per 100 buitenlanders), gevolgd door Roemenië en Finland (met respectievelijk 5,9 en 5,0 naturalisaties per 100 buitenlanders).


Brongegevens voor tabellen en grafieken

Gegevensbronnen

Emigratie is bijzonder moeilijk te meten. Het is lastiger bij te houden wanneer mensen het land verlaten dan wanneer ze aankomen, aangezien het voor een migrant vaak veel belangrijker is om contact over zijn/haar migratie te hebben met de autoriteiten van het land van aankomst dan die van het land dat hij/zij verlaat. Uit een vergelijkende analyse van de immigratie- en de emigratiecijfers van de EU-lidstaten voor 2017 (spiegelstatistieken) is gebleken dat dit voor veel landen opgaat – daarom ligt in dit artikel het accent op immigratie.

Eurostat produceert statistieken over uiteenlopende aspecten in verband met internationale migratiestromen, buitenlandse bevolkingsbestanden en naturalisaties. De gegevens worden op jaarbasis verzameld en door de nationale bureaus voor de statistiek van de EU-lidstaten naar Eurostat gestuurd.

Rechtsgrond

Het verzamelen van gegevens over migratie en internationale bescherming is sinds 2008 gebaseerd op Verordening (EG) nr. 862/2007, en de analyse en de samenstelling van de EU, de EVA en groepen kandidaat-lidstaten per 1 januari van het referentiejaar worden gegeven in Verordening (EU) nr. 351/2010. In deze verordening wordt een reeks basisstatistieken vastgesteld met betrekking tot internationale migratiestromen, bevolkingsbestanden van buitenlanders, naturalisatie, verblijfsvergunningen, asiel en maatregelen tegen illegale binnenkomst en illegaal verblijf. Hoewel de EU-lidstaten alle geschikte gegevensbronnen volgens de beschikbaarheid en praktijk in hun land mogen blijven gebruiken, moeten de in het kader van de verordening verzamelde statistieken op gemeenschappelijke definities en begrippen gebaseerd zijn. De meeste EU-lidstaten baseren hun statistieken op administratieve gegevensbronnen, zoals bevolkingsregisters, registers inzake buitenlanders, registers van werk- en verblijfsvergunningen, registers van ziekteverzekeringen en belastingregisters. Sommige landen stellen hun migratiestatistieken op aan de hand van spiegelstatistieken, steekproefenquêtes of schattingsmethoden. De uitvoering van de verordening zal naar verwachting leiden tot een betere beschikbaarheid en vergelijkbaarheid van de statistieken over migratie.

Zoals vermeld in artikel 2, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 862/2007, worden immigranten die al woonachtig zijn (of naar verwachting zullen zijn) op het grondgebied van een EU-lidstaat, voor een periode van ten minste twaalf maanden meegeteld, evenals emigranten die meer dan twaalf maanden in het buitenland wonen. De gegevens van Eurostat betreffen derhalve migratie voor een periode van twaalf maanden of langer: migranten omvatten dan ook mensen die zijn gemigreerd voor een periode van één jaar of meer, evenals personen die permanent zijn gemigreerd. Gegevens over naturalisaties worden verzameld door Eurostat volgens de bepalingen van artikel 3, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 862/2007, dat als volgt luidt: “De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal [...] personen dat zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaat heeft en tijdens het referentiejaar het staatsburgerschap van de lidstaat heeft verworven [...] uitgesplitst naar het vorige staatsburgerschap of de voorafgaande staatloosheid van de betrokken personen”.

Definities

Leeftijd: Betreffende de definities van leeftijd voor migratiestromen moet er rekening mee worden gehouden dat de gegevens van 2017 betrekking hebben op de werkelijke leeftijd van de respondent of de leeftijd die wordt bereikt aan het einde van het referentiejaar voor alle EU-lidstaten met uitzondering van Ierland, Griekenland, Oostenrijk, Malta, Roemenië, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk (waar de gegevens betrekking hebben op de werkelijke leeftijd van de respondent of de leeftijd op de laatste verjaardag). Wat betreft de definitie van leeftijd voor het verkrijgen van het staatsburgerschap zij opgemerkt dat de gegevens van 2017 betrekking hebben op de werkelijke leeftijd van de respondent of de leeftijd die wordt bereikt aan het einde van het referentiejaar voor alle EU-lidstaten met uitzondering van Duitsland, Griekenland, Ierland, Oostenrijk, Litouwen, Malta, Roemenië, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk (waar de gegevens betrekking hebben op de werkelijke leeftijd van de respondent of de leeftijd op de laatste verjaardag).

Lidstaten en EVA-landen naar inbegrip/uitsluiting van asielzoekers en vluchtelingen in de gegevens betreffende de bevolking als gemeld aan Eurostat in het kader van de uniforme verzameling van demografische gegevens voor het referentiejaar 2017

Bevolking per 1.1.2018 inbegrepen Uitgesloten
Asielzoekers met gewone verblijfplaats gedurende ten minste twaalf maanden België, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zwitserland Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Kroatië, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden, IJsland, Liechtenstein
Asielzoekers met gewone verblijfplaats gedurende ten minste twaalf maanden België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland

Let op: Noorwegen (asielzoekers en vluchtelingen zonder verblijfsvergunning zijn niet inbegrepen)


Lidstaten en EVA-landen naar inbegrip/uitsluiting van asielzoekers en vluchtelingen in de gegevens betreffende migratie als gemeld aan Eurostat in het kader van de uniforme verzameling van demografische gegevens voor het referentiejaar 2017

Migratie in 2017 Inbegrepen Uitgesloten
Asielzoekers met gewone verblijfplaats gedurende ten minste twaalf maanden België, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Noorwegen Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Ierland, Kroatië, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden, IJsland, Liechtenstein
Asielzoekers met gewone verblijfplaats gedurende ten minste twaalf maanden België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland

Let op: Noorwegen (asielzoekers en vluchtelingen zonder verblijfsvergunning zijn niet inbegrepen) Ierland (vluchtelingen die niet in een particulier huishouden wonen zijn niet inbegrepen)

Vluchteling: De term verwijst niet alleen naar personen aan wie de vluchtelingenstatus is verleend (zoals gedefinieerd in artikel 2, onder e), van Richtlijn 2011/95/EG in de zin van artikel 1 van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967), maar ook naar personen die subsidiaire bescherming genieten (in de zin van artikel 2, onder g), van Richtlijn 2011/95/EG) en personen die het onderwerp vormen van een beslissing tot het verlenen van een uit hoofde van de nationale wetgeving verstrekte verblijfsvergunning om humanitaire redenen inzake internationale bescherming.

Asielzoeker: Het eerste asielverzoek is landenspecifiek en impliceert geen tijdslimiet. Daarom kan een asielzoeker voor de eerste keer een asielverzoek indienen in een bepaald land en daarna weer voor de eerste keer een verzoek indienen in een ander land. Indien een asielzoeker na een zekere periode opnieuw een verzoek indient in hetzelfde land, wordt dit niet beschouwd als een eerste verzoek.

Naturalisatiecijfer: De term “naturalisatiecijfer” moet voorzichtig worden gebruikt, omdat de teller alle vormen van naturalisatie omvat, en niet alleen naturalisaties van in aanmerking komende ingezeten buitenlanders, en de noemer alle buitenlanders omvat, in plaats van de buitenlanders die in aanmerking komen voor naturalisatie.

Context

De burgers van de EU-lidstaten zijn vrij om te reizen en hebben vrijheid van verkeer binnen de interne grenzen van de EU. Bij het migratiebeleid in de EU met betrekking tot burgers van derde landen wordt steeds meer getracht immigranten met een bepaald profiel aan te trekken, vaak om specifieke tekorten aan vaardigheden op te vangen. Immigranten kunnen worden geselecteerd op basis van talenkennis, beroepservaring, opleiding of leeftijd. Een andere mogelijkheid is dat de werkgever de selectie verricht, zodat de immigranten bij aankomst meteen al een baan hebben.

Afgezien van maatregelen om de aanstelling van arbeidskrachten te stimuleren, is het immigratiebeleid vaak op twee doelen gericht: de voorkoming van illegale migratie en illegale arbeid door migranten zonder werkvergunning, en de bevordering van de inburgering van immigranten. In de EU zijn al aanzienlijke middelen ingezet om mensensmokkel en mensenhandel te bestrijden.

Binnen de Europese Commissie is het directoraat-generaal Migratie en Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor het Europees migratiebeleid. In 2005 heeft de Europese Commissie de discussie over de noodzaak van gemeenschappelijke regels voor de toelating van economische migranten heropend met een Groenboek over het beheer van de economische migratie: een EU-aanpak (COM(2004) 811 definitief), dat eind 2005 heeft geleid tot de goedkeuring van een beleidsplan legale migratie (COM(2005) 669 definitief). In juli 2006 heeft de Europese Commissie een mededeling inzake de beleidsprioriteiten bij de bestrijding van illegale immigratie van onderdanen van derde landen (COM(2006) 402 definitief) goedgekeurd, die erop gericht is in alle fasen van de illegale immigratie een afweging te maken tussen de veiligheid en de grondrechten van de betrokkene. In september 2007 heeft de Europese Commissie haar derde jaarverslag over migratie en integratie (COM(2007) 512 definitief) gepresenteerd. In oktober 2008 heeft de Europese Commissie er in een mededeling op gewezen dat versterking van de totaalaanpak van migratie: naar een betere coördinatie, coherentie en synergie (COM(2008) 611 definitief) een belangrijk aspect van het buitenlands en ontwikkelingsbeleid moet zijn. Het programma van Stockholm, dat in december 2009 door de staatshoofden en regeringsleiders van de EU is goedgekeurd, voorziet in een kader met een aantal beginselen voor de verdere ontwikkeling van het Europese beleid op het gebied van justitie en binnenlandse zaken voor de periode 2010-2014; vraagstukken in verband met de migratie zijn een centraal onderdeel van dit programma. Om de overeengekomen veranderingen teweeg te brengen, heeft de Europese Commissie in 2010 een actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm voor een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid voor de burgers van Europa (COM(2010) 171 definitief) vastgesteld.

In mei 2013 heeft de Europese Commissie het “Verslag over het EU-burgerschap 2013” (COM(2013) 269 final) gepresenteerd. In het verslag werd opgemerkt dat het staatsburgerschap van de EU nieuwe rechten en kansen met zich meebrengt. Zich vrij binnen de EU verplaatsen en er vrij wonen is het recht dat het meest wordt geassocieerd met het staatsburgerschap van de EU. Door de moderne technologie en het feit dat reizen vandaag de dag gemakkelijker is geworden, kunnen de Europeanen dankzij de vrijheid van verkeer verder kijken dan de nationale grenzen. Zo kunnen zij hun land voor kortere of langere perioden verlaten en naar andere EU-landen gaan om te werken, te studeren of een opleiding te volgen, zaken te doen, zich te ontspannen, of om te winkelen. Door het vrije verkeer kan de sociale en culturele interactie binnen de EU toenemen en ontstaan er nauwere banden tussen de Europese burgers. Naarmate interne obstakels uit de weg worden geruimd, levert het vrije verkeer daarnaast wederzijdse economische voordelen op voor de ondernemingen en de consumenten, ook voor degenen die thuis blijven.

De Europese Commissie heeft op 13 mei 2015 een Europese migratieagenda (COM(2015) 240 final) gepresenteerd, die de onmiddellijke maatregelen uiteenzet die moeten worden genomen om te reageren op de crisis in het Middellandse Zeegebied, alsmede de stappen die in de komende jaren moeten worden genomen om de migratie in al haar aspecten beter te beheren.

Het jaarverslag over immigratie en asiel (2016) van het Europees migratienetwerk is gepubliceerd in april 2017. Het geeft een overzicht van de belangrijkste juridische en beleidsmatige ontwikkelingen die plaatsvinden in de EU als geheel en binnen de deelnemende landen. Het is een uitgebreid document en omvat alle aspecten van het beleid betreffende migratie en asiel van het directoraat-generaal Migratie en Binnenlandse Zaken en de EU-agentschappen.

Op 15 november 2017 was de bijgewerkte Europese migratieagenda gericht op de vluchtelingencrisis, een gemeenschappelijk visumbeleid, en Schengen. Tot de kwesties behoorden hervestiging en herplaatsing, financiële steun voor Griekenland en Italië, en voorzieningen voor vluchtelingen. De doelstellingen waren: vluchtelingen in staat stellen Europa via legale en veilige wegen te bereiken, zorgen dat de herplaatsingsverantwoordelijkheid eerlijk wordt verdeeld tussen de lidstaten, en migranten op lokaal en regionaal niveau laten inburgeren.

Op 24 juli 2018 heeft de Europese Commissie twee informatiebladen over het belang van samenwerking en efficiëntie (in het Engels) gepubliceerd. De ontwikkeling van gecontroleerde centra op EU-grondgebied zou gebaseerd zijn op gezamenlijke inspanningen van de lidstaten. Het concept van regionale ontschepingsplatformen zou nauwe samenwerking met betrokken derde landen teweegbrengen.

Op 4 december 2018 heeft de Commissie een voortgangsverslag over de uitvoering van de Europese migratieagenda gepubliceerd, waarin de geboekte voortgang en de tekortkomingen bij de uitvoering van de Europese migratieagenda worden onderzocht. De nadruk lag op de manier waarop klimaatverandering, demografie en economische factoren mensen kunnen stimuleren om te verhuizen. Zo is in het verslag bevestigd dat de factoren achter de migratiedruk op Europa structureel zijn en het dus des te belangrijker is om efficiënt en op uniforme wijze met deze kwestie om te gaan.

Hieronder volgt een greep uit de belangrijkste wetgeving op het gebied van immigratie:

Wetgevingsdocumenten – European Agenda on Migration (in het Engels)

Persinformatie – European Agenda on Migration (in het Engels)

Direct access to

Other articles
Tables
Database
Dedicated section
Publications
Methodology
Visualisations





Migration and acquisition of citizenship data
International migration (t_migr_int)
Immigration (tps00176)
Emigration (tps00177)
Acquisition of citizenship (tps00024)
Population (t_demo_pop)
Population without the citizenship of the reporting country (tps00157)
Foreign-born population (tps00178)
Acquisition of citizenship (tps00024)
Migration and migrant population data
Immigration (migr_immi)
Immigration by age and sex (migr_imm8)
Immigration by five year age group, sex, and citizenship (migr_imm1ctz)
Immigration by five year age group, sex and country of birth (migr_imm3ctb)
Immigration by age , sex and broad group of citizenship (migr_imm2ctz)
Immigration by age, sex and broad group of country of birth (migr_imm4ctb)
Immigration by sex, citizenship and broad group of country of birth (migr_imm6ctz)
Immigration by sex, country of birth and broad group of citizenship (migr_imm7ctb)
Immigration by five year age group, sex, and country of previous residence (migr_imm5prv)
Immigration by age group, sex and level of human development of the country of citizenship (migr_imm9ctz)
Immigration by age group, sex and level of human development of the country of birth (migr_imm10ctb)
Immigration by age group, sex and level of human development of the country of previous residence (migr_imm11prv)
Emigration (migr_emi)
Emigration by age and sex (migr_emi2)
Emigration by five year age group, sex and citizenship (migr_emi1ctz)
Emigration by five year age group, sex and country of birth (migr_emi4ctb)
Emigration by five year age group, sex, and country of next usual residence (migr_emi3nxt)
Acquisition and loss of citizenship (migr_acqn)
Acquisition of citizenship by sex, age group and former citizenship (migr_acq)
Residents who acquired citizenship as a share of residents non-citizens by former citizenship and sex (%) (migr_acqs)
Acquisition of citizenship by sex, age group and level of human development of former citizenship (migr_acq1ctz)
Loss of citizenship by sex and new citizenship (migr_lct)
Population (demo_pop)
Population on 1 January by age, sex and broad group of citizenship (migr_pop2ctz)
Population on 1 January by age group, sex and citizenship (migr_pop1ctz)
Population on 1 January by age, sex and country of birth (migr_pop3ctb)
Population on 1 January by age, sex and broad group of country of birth (migr_pop4ctb)
Population on 1 January by sex, citizenship and broad group of country of birth (migr_pop5ctz)
Population on 1 January by sex, country of birth and broad group of citizenship (migr_pop6ctb)
Population on 1 January by age group, sex and level of human development of the country of citizenship (migr_pop7ctz)
Population on 1 January by age group, sex and level of human development of the country of birth (migr_pop8ctb)
EU and EFTA citizens who are usual residents in another EU/EFTA country as of 1 January (migr_pop9ctz)