1. Algemene gezondheids- en veiligheidsbeginselen
Er zijn talrijke algemene gevaren die zich kunnen voordoen tijdens controle- en monsternameprocedures. Bovendien zorgen bepaalde goederen ook voor specifieke gevaren.
Zorg voor een proactieve aanpak ter bescherming van uw eigen veiligheid en die van andere personen die met u samenwerken of voor wie u verantwoordelijk bent.
Zorg ook dat u anderen niet blootstelt aan hogere risico's, hetzij door verontreiniging van de goederen, hetzij door de goederen in een gevaarlijke toestand te laten.
2. Gezondheids- en veiligheidsprocedures
Iedereen is verantwoordelijk voor goede praktijken met betrekking tot gezondheid en veiligheid. De nationale wetgeving bepaalt hoe uw gezondheids- en veiligheidsbeleid moet worden uitgevoerd. Bij wijze van richtsnoer moet elk systeem echter het volgende bevatten:
- een vastgelegd beleid betreffende de verantwoordelijkheid inzake veiligheid van personen en bedrijven;
- een aantal risicobeoordelingen voor de plaatsen en het uitgevoerde werk met aanduiding van gevaren en tegenmaatregelen;
- richtsnoeren voor veilige praktijken op het werk met specifieke aanbevelingen met betrekking tot veilige procedures om het werk uit te voeren;
- een procedure om incidenten te melden, op basis waarvan conclusies kunnen worden getrokken teneinde deze op te nemen in de risicobeoordelingen en richtsnoeren voor veilige praktijken op het werk;
- regelmatige herzieningen om te waarborgen dat de risicobeoordelingen en richtsnoeren voor veilige praktijken op het werk bijgewerkt blijven (minstens jaarlijks of na elke wijziging met betrekking tot gezondheid en veiligheid).
Wanneer u in gevaarlijke omgevingen werkt, is het raadzaam om in teams van minstens twee personen te werken. U kunt ook het "buddy"-principe toepassen, waarbij twee ambtenaren verantwoordelijk zijn voor elkaars veiligheid. Door al het personeel een basisopleiding eerste hulp te verschaffen, kunnen ze collega's in nood onmiddellijk helpen.
2.1 Risicobeoordelingen
Risicobeoordelingen kunnen betrekking hebben op ofwel een plaats ofwel een procedure. Deze moeten alle mogelijke gevaren en tegenmaatregelen beslaan. U moet voor elke plaats waar monsters worden genomen risicobeoordelingen uitvoeren. Voor bepaalde soorten goederen die een specifiek gevaar met zich kunnen meebrengen (bv. graan in bulk - ademhalingswegallergeen), zijn extra risicobeoordelingen nodig.
Een risicobeoordeling is een proces om de gezondheid en de veiligheid te beheren en te controleren door:
- het gevaar te bepalen;
- het risico te evalueren;
- preventie- en beschermingsmaatregelen door te voeren om het risico te beperken of te verhelpen;
- de controlemaatregelen te herzien om te waarborgen dat ze nog steeds geschikt zijn.
Iedereen die de ruimte betreedt of daar werkt, moet kunnen beschikken over exemplaren van de risicobeoordelingen, die jaarlijks of wanneer er zich een wijziging met betrekking tot de plaats of de procedure voordoet, moeten worden herzien.
Algemene risicobeoordelingen kunnen worden gebruikt als basis voor plaatselijke risicobeoordelingen. Een voorbeeld van een risicobeoordeling is te vinden in
bijlage A. Uw nationale overheidsdiensten kunnen verschillende werkwijzen of procedures toepassen, maar het principe blijft hetzelfde. Extra begeleiding met betrekking tot risicobeoordeling is te vinden op:
http://osha.europa.eu/en/topics/riskassessment/guidance.pdf
2.2 Verwijdering van afval of bedorven waar naar aanleiding van de monsternemingsprocedure
Veel mosternemingsprocedures leveren goederen of materialen op die bedorven zijn of niet worden gebruikt als onderdeel van het monster, maar die niet terug in de vracht mogen. Elk geval moet worden overwogen op basis van de volgende criteria:
- gezondheid en veiligheid – gemorste of ongebruikte hoeveelheden oliën, gedistilleerde dranken en gevaarlijke chemische stoffen uit de zending moeten onmiddellijk en veilig worden verwijderd, rekening houdend met alle informatie in het VIB of SDS;
- levensmiddelenhygiëne – ongebruikte hoeveelheden van levensmiddelenmonsters moeten zodanig worden verwijderd dat ze niet in de voedselketen terecht komen noch afvalwater of watervoorzieningen verontreinigen. Aldus verwijderde levensmiddelen moeten worden beschermd tegen knaagdieren of andere aaseters;
- nationale richtsnoeren en plaatselijke procedures (in de bedrijfsruimten van de handelaar) met specifieke bepalingen voor gemorste stoffen en afval.
2.3 Richtsnoeren voor veilige praktijken op het werk
U moet standaard veilige praktijken op het werk overeenkomen met leidinggevenden en of gezondheids- en veiligheidsdeskundigen voor specifieke plaatsen en procedures. Deze moeten o.a. betrekking hebben op werken in, aan of op:
- diepvriezers
- tankwagens/-wagons of andere bulkcontainers;
- behandeling van graan in bulk;
- bedrijfsruimten van handelaars (m.a.w. niet-vertrouwde plaatsen)
- plaatsen waar wordt gewerkt met kranen en vorkheftrucks;
- containerterminals;
- roll-on/roll-off-terminals;
- spoorwegterminals.
Deze lijst is niet volledig.
Veilige praktijken op het werk kunnen betrekking hebben op het volgende:
- de te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen;
- melding van de operator;
- zorgen dat er steeds een collega of operator aanwezig is om uw veiligheid te waarborgen;
- procedures voor toegang tot de plaats;
- monsternemingsuitrusting;
- monsternemingsprocedures.
Deze lijst is niet volledig.
Een voorbeeld van een richtsnoer voor veilige praktijken op het werk is te vinden in
bijlage B. Uw nationale overheidsdiensten kunnen verschillende werkwijzen of procedures hanteren, maar het principe blijft hetzelfde.
3. Veiligheids- en waarschuwingstekens
Tekens en etiketten dienen om uw gezondheid en veiligheid en die van uw collega's en de mensen rondom u te waarborgen. U moet de tekens te allen tijde naleven en de nodige voorzorgsmaatregelen treffen.
Er zijn Europese richtlijnen vastgesteld om de veiligheids- en waarschuwingstekens te normaliseren. De bestaande tekens komen echter mogelijk niet overeen met de nieuwe ontwerpen. Als de betekenis van een teken niet duidelijk is, moet u advies vragen aan uw plaatselijke verantwoordelijke voor gezondheid en veiligheid, of u nu in een haven, aan een kade, in een magazijn of aan boord van een vaartuig of vliegtuig werkt.
De Verenigde Naties hebben internationale waarschuwingstekens voor goederenvervoer ingevoerd. Deze worden wereldwijd gebruikt.
Daarom vindt u in deze afdeling een overzicht van de verschillende soorten gebruikte tekens en hun algemene betekenis.
3.1 Verbodstekens
Een verbodsteken geeft aan dat de weergegeven handeling of activiteit verboden is. U moet deze tekens te allen tijde naleven. Op sommige tekens staat enkel een symbool, bij andere staat er een toelichtende tekst onder.
 |
 |
 |
Verboden te roken |
Geen drinkwater |
Gesloten voor voetgangers |
Als u deze tekens niet naleeft, loopt u het risico uzelf en anderen (dodelijk) te verwonden.
3.2 Waarschuwingstekens
Waarschuwingstekens zijn bedoeld om u attent te maken op mogelijke gevaren. Het gevaar kan zich permanent of met tussenpozen voordoen. Het teken dient om u te herinneren aan het mogelijke gevaar.
 |
 |
 |
Algemeen waarschuwingsteken |
Bijtende stoffen |
Extreme koud |
Houd rekening met het gevaar en tref de nodige voorzorgsmaatregelen. Het eerste van de bovenstaande tekens is een algemene waarschuwing – er kan tekst aan worden toegevoegd om een gevaar te omschrijven als het symbool onvoldoende blijkt of het kan wijzen op een aantal verschillende gevaren.
3.3 Gebodstekens
Gebodstekens wijzen op een specifieke veiligheidsmaatregel die u moet treffen voordat u de aangegeven ruimte betreedt of uw taken aanvat. Als u deze tekens niet naleeft, loopt u het risico zich onmiddellijk te verwonden en/of op lange termijn gezondheidsproblemen te krijgen.
Als de juiste apparatuur niet beschikbaar is, moet u uw activiteit onderbreken.
 |
 |
 |
 |
Oogbescherming |
Hoofdbescherming |
Oorbescherming |
High Visibility Clothing |
Net zoals bij andere tekens kan er al dan niet een toelichtende tekst onder het symbool staan (
meer voorbeelden hier).
3.4 Veiligheidstekens
3.5 Etikettering van gevaarlijke goederen voor vervoer
Aangezien goederen over de hele wereld worden vervoerd, hebben de Verenigde Naties de gebruikte tekens en etiketten voor het vervoer van chemische stoffen en gevaarlijke goederen vastgelegd in het Wereldwijd Geharmoniseerd Systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen (GHS).
Met Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP) werd de Europese wetgeving afgestemd op deze voorschriften om met het GHS ervoor te zorgen dat dezelfde gevaren over de hele wereld op dezelfde manier worden beschreven en geëtiketteerd. De CLP-verordening bepaalt internationaal overeengekomen indelingscriteria en etiketteringsmethoden en is een aanvulling op de REACH-verordening betreffende de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (
Verordening (EG) nr. 1907/2006).
Samen met het pakket voor de CLP-verordening hebben het Europees Parlement en de Raad twee verwante besluiten aangenomen die de EU-wetgeving verder aanpassen aan de nieuwe voorschriften inzake indeling en etikettering:
Richtlijn 2008/112/EG en
Verordening (EG) nr. 1336/2008.
Opmerking: Er werden wereldwijd nieuwe tekens en symbolen ingevoerd (
klik hier voor meer voorbeelden).
Andere voorbeelden van GHS-pictogrammen zijn te vinden op:
http://www.unece.org/trans/danger/publi/ghs/pictograms.html
Alle gegevens van het GHS zijn te vinden op de website van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde naties (VN/ECE) op:
http://www.unece.org/trans/danger/danger.html.
Voor verdere informatie over dit onderwerp kunt u terecht op de Europa-website op:
https://echa.europa.eu/-/updated-interactive-guide-on-safety-data-sheets-and-exposure-scenarios-available.
De etiketten kunnen ook een codeletter bevatten die wijst op de specifieke aard van het gevaar.
E | Ontplofbaar |
O | Oxiderend |
F+ | Zeer licht ontvlambaar |
F | Licht ontvlambaar |
R10 | Ontvlambaar |
T+ | Zeer vergiftig |
T | Vergiftig |
Xn | Schadelijk |
C | Bijtend |
Xi | Irriterend |
R42 en/of R43 | Sensibiliserend |
CarcCat(1) | Kankerverwekkend |
MutaCat(1) | Mutageen |
ReprCat(1) | Vergiftig voor de voortplanting |
N en/of R52, R53 en R59 | Gevaarlijk voor het milieu |
3.6 ADR
De ADR (
Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route) is een Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, gesloten in de
Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties. De overeenkomst dateert van 1957 maar wordt regelmatig bijgewerkt. De huidige versie werd goedgekeurd in 2019 (
ECE/TRANS/215, Vol. I en II).
De overeenkomst bepaalt de voorwaarden waaronder gevaarlijke goederen mogen worden vervoerd.
- In bijlage A worden de goederen in kwestie en met name de verpakking en etiketten ervan geregeld.
- In bijlage B worden de bouw, de uitrusting en het gebruik van voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke materialen geregeld.
Over de weg vervoerde goederen worden ingedeeld in gevarenklassen:
- Klasse 1: Ontplofbare stoffen en voorwerpen die explosieven bevatten;
- Klasse 2: Gassen;
- Klasse 2.1: Ontvlambaar gas (bv. butaan en propaanacetyleen);
- Klasse 2.2: Niet-ontvlambaar en niet-giftig gas dat verstikking kan veroorzaken (bv. stikstof en CO2) of oxidatiemiddelen (bv. zuurstof);
- Klasse 2.3: Giftig gas (bv. chloor en fosgeen);
- Klasse 3: Ontvlambare vloeistoffen;
- Klasse 4.1: Brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen en vaste gedesensibiliseerde explosieven;
- Klasse 4.2: Voor zelfontbranding vatbare stoffen;
- Klasse 4.3: Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen;
- Klasse 5.1: Oxiderende stoffen;
- Klasse 5.2: Organische peroxiden;
- Klasse 6.1: Giftige stoffen;
- Klasse 6.2: Infectueuze stoffen (besmettelijke stoffen);
- Klasse 7: Radioactief materiaal;
- Klasse 8: Bijtende stoffen;
- Klasse 9: Diverse gevaarlijke stoffen en artikelen.
Aan elke stof in de verschillende klassen is een viercijferig UN-nummer toegewezen. Meestal blijkt (blijken) de gevarenklasse(n) van een stof niet uit het UN-nummer ervan: u moet deze opzoeken in een tabel. Uitzonderingen hierop zijn stoffen van klasse 1, waarvan het UN-nummer steeds begint met 0.
Opmerking: naast de ADR bestaan er nog andere soortgelijke overeenkomsten met betrekking tot het vervoer van goederen per spoor en over de binnenwateren:
Richtlijn 2008/68/EG betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land toegepaste voorschriften van de ADR, het RID en de ADN op zowel binnenlandse goederenstromen als internationaal vervoer
WAARSCHUWING: De gevarenklassen volgens de ADR stemmen niet rechtstreeks overeen met de gevarencategorieën volgens het GHS. Doorgaans wijst de klasse of categorie enkel op de aard van het gevaar. Raadpleeg de H- en P-zinnen voor meer gedetailleerde informatie over de exacte aard van het gevaar en de te treffen voorzorgsmaatregelen.
3.7 Veiligheidsinformatieblad (VIB)
Bij alle goederen die volgens hun etiket tot een van de hierboven beschreven klassen behoren, moet een veiligheidsinformatieblad (VIB) worden gevoegd. Het VIB bevat gedetailleerde veiligheidsinformatie over het product, met inbegrip van:
- identificatie van de stof;
- samenstelling/informatie over de bestanddelen;
- risico's;
- eerstehulpmaatregelen;
- brandbestrijdingsmaatregelen;
- maatregelen bij vrijkomen van de stof bij een ongeluk;
- hantering en opslag;
- voorzorgen en persoonlijke bescherming bij blootstelling;
- fysische en chemische eigenschappen;
- stabiliteit en reactiviteit;
- toxicologische informatie;
- ecologische informatie;
- instructies voor verwijdering;
- informatie met betrekking tot het vervoer;
- wettelijke voorschriften;
- overige informatie.
Klik
hier voor een voorbeeld van een veiligheidsinformatieblad.
Alle SDS verwijzen naar standard waarschuwingszinnen. Het betreft een set waarschuwings- en veiligheidszinnen (H en P) Als de code voor de zin wordt getoond, kan de betekenis ervan overal ter wereld worden begrepen. Een volledige lijst van
H- en P-zinnen vindt u hier.
De H- en P-zinnen worden ingevoerd volgens het Wereldwijd Geharmoniseerd Systeem (GHS) van de VN/ECE en volgens Richtlijn (EG) nr. 1272/2008.
De waarschuwingen, beperkingen en preventieve maatregelen op het VIB moeten te allen tijde worden nageleefd.
Indien u niet absoluut zeker kunt vaststellen dat goederen onschadelijk zijn and indien u niet over een VIB of over vergelijkbare informatie beschikt, of indien er twijfels zijn over de chemische aard van de goederen, dan moet u advies vragen aan een deskundige.
Zie hoofdstuk Bemonstering van gevaarlijke goederen.
Het is ook mogelijk dat u een internationale kaart voor chemische veiligheid (ICSC) voorgelegd krijgt. Deze kaart bevat informatie die soortgelijk is aan die in een VIB. Als er geen VIB of SDS beschikbaar is, kan de ICSC een aanvaardbaar alternatief zijn om uw veiligheid te waarborgen. Vraag echter steeds om het VIB. Klik
hier voor een voorbeeld van een ICSC.
Gelieve de wetgeving en de richtlijnen van uw nationale overheidsdiensten te raadplegen voor meer informatie.