Statistics Explained

Archive:Statistieken over aardgasprijzen


Gegevens geëxtraheerd in mei 2020.

Geplande update van het artikel: augustus 2021.


This Statistics Explained article has been archived on 11 December 2020.


Highlights

De gasprijzen voor huishoudens in de EU waren in de tweede helft van 2019 het hoogst in Zweden (0,12 EUR per kWh) en het laagst in Roemenië (0,03 EUR per kWh).

De gasprijzen voor niet-huishoudelijk verbruik in de EU waren in de tweede helft van 2019 het hoogst in Finland (0,06 EUR per kWh) en het laagst in België (0,02 EUR per kWh).

[[File:Natural_gas_price_statistics interactive_FP2020-NL.XLSX]]

Aardgasprijzen (inclusief belastingen) voor huishoudelijke afnemers, tweede helft 2019

In dit artikel wordt de ontwikkeling van de aardgasprijzen besproken voor huishoudens en niet-huishoudelijke verbruikers in de Europese Unie (EU); ook de prijzen voor het Verenigd Koninkrijk, Servië, Turkije, Bosnië en Herzegovina, Moldavië en Georgië zijn erin opgenomen.

De energieprijs in de EU is afhankelijk van een verscheidenheid aan vraag- en aanbodfactoren, waaronder de geopolitieke situatie, de nationale energiemix, invoerdiversificatie, netwerkkosten, milieukosten, extreme weersomstandigheden en de hoogte van accijnzen en belastingen. De in dit artikel besproken prijzen zijn inclusief belastingen, heffingen en btw voor huishoudens, maar exclusief terugvorderbare belastingen, heffingen en btw voor niet-huishoudelijke verbruikers.


Full article


Aardgasprijzen voor huishoudens

Hoogste aardgasprijzen in Zweden, Spanje en Nederland

Voor huishoudens (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 20 Gigajoule (GJ) and 200 GJ), waren de aardgasprijzen in de tweede helft van 2019 het hoogst in de EU-lidstaten Zweden, Spanje en Nederland (zie figuur 1) en het laagst in Roemenië, Hongarije en Letland. Huishoudens in Zweden betaalden voor aardgas (0,1167 EUR per kWh) meer dan drieënhalf keer zo veel als in Roemenië (0,0332 EUR per kWh).

Figuur 1: Aardgasprijzen voor huishoudens, tweede helft 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

De gemiddelde prijs in de EU 27 – een gewogen gemiddelde op grond van de meest recente gegevens (2018) over het aardgasverbruik door huishoudens – was 0,0720 EUR per kWh.

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor huishoudens in de EU 27 sinds de eerste helft van 2008 wordt weergegeven in figuur 2. In het algemeen zijn deze prijzen in het tweede semester van elk jaar hoger. Dit is het gevolg van seizoensinvloeden. Per totaal was er sprake van een opwaartse trend voor totale aardgasprijzen in de EU 27, van het laagtepunt van 0,0558 EUR per kWh in de tweede helft van 2009 tot een piek van 0,0746 EUR per kWh in de tweede helft van 2013. Tussen 2013 en 2017 is de prijs gedaald, maar van 2018 tot nu steeg deze weer. De prijs exclusief belastingen voor de tweede helft van 2019 ligt onder de prijs exclusief belastingen van de eerste helft van 2008, aangepast aan de inflatie, ondanks het feit dat de prijzen in de eerste helft van het jaar over het algemeen lager zijn dan de prijzen voor de tweede helft van het jaar. Wanneer de belastingen worden meegerekend, is de daling echter minder duidelijk, aangezien het aandeel van de belastingen is gestegen van 25 % in 2008 tot 31 % in 2019.

Figuur 2: Ontwikkeling van aardgasprijzen voor huishoudens, EU 27, 2008 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

Het aandeel van belastingen en heffingen verschilt sterk tussen de lidstaten

Het aandeel van belastingen en heffingen in de totale eindverbruikersprijs van aardgas voor huishoudens wordt getoond in figuur 3. De relatieve belastingbijdrage in de tweede helft van 2019 was het geringst in Griekenland (7,8 %), waar een laag btw-tarief op de basisprijs werd toegepast. Denemarken had het hoogste belastingtarief: daar bestond 60,2 % van de uiteindelijke prijs uit belastingen en heffingen. Ook in Nederland was dit aandeel meer dan de helft (54,0 %). De btw in de EU 27 is goed voor 16,4 % van de totaalprijs. Deze loopt uiteen van 5,5 % in Griekenland tot 21,3 % in Hongarije

Figuur 3: Aandeel van belastingen en heffingen die door huishoudens worden betaald voor aardgas, tweede helft van 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

De grootste stijgingen van de aardgasprijzen voor huishoudens in Bulgarije, Letland en Estland

Figuur 4 toont de verandering in aardgasprijzen voor huishoudens tussen de tweede helft van 2018 en de tweede helft van 2019, met inbegrip van alle belastingen, heffingen en btw, in de nationale munteenheid. Deze prijzen daalden in de desbetreffende periode in 13 van de 24 EU-lidstaten waarvan gegevens beschikbaar zijn – in Cyprus, Malta en Finland verbruiken huishoudens geen aardgas. De grootste dalingen werden waargenomen in Letland (-22,0 %), Denemarken (-15,5 %) en Griekenland (-10,2 %). In elf lidstaten zijn de aardgasprijzen voor huishoudens tussen de tweede helft van 2018 en de tweede helft van 2019 gestegen, met de grootste stijgingen in Spanje (16,7 %), Kroatië (12,9 %) en Nederland (12,1 %).

Figuur 4: Ontwikkeling van de aardgasprijzen voor huishoudens in vergelijking met het jaar ervoor, zelfde semester, tweede helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

Aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

Gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers het hoogst in Finland en Zweden

Voor niet-huishoudelijke verbruikers (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 10 000 GJ en 100 000 GJ) waren de aardgasprijzen in de tweede helft van 2019 het hoogst in de EU-lidstaten Finland (0,0555 EUR per kWh), Frankrijk (0,0368 EUR per kWh) en Zweden (0,0357 EUR per kWh), en het laagst in België (0,0228 EUR per kWh) (zie figuur 5). Finland was 51 % duurder dan Frankrijk, de lidstaat met de op één na hoogste prijs.

De gemiddelde prijs in de EU 27 – een gewogen gemiddelde van de meest recente (2018) gegevens over het aardgasverbruik door niet-huishoudelijke verbruikers – bedroeg 0,0308 EUR per kWh.

Figuur 5: Aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, tweede helft 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in de EU 27 sinds de eerste helft van 2008 wordt weergegeven in figuur 6. Deze prijzen vertonen dezelfde ontwikkelingen als die voor huishoudens (zie figuur 2), maar zonder de seizoenseffecten. Na een daling tot 0,031 EUR per kWh in de tweede helft van 2009 zijn de totale aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers elk half jaar gestegen, en bereikten zij in de eerste helft van 2013 een hoogste punt van 0,042 EUR per kWh. Sindsdien zijn zij elk half jaar gedaald, tot 0,029 EUR in de tweede helft van 2017. Uit de meest recente gegevens blijkt dat de prijzen sinds de eerste helft van 2018 weer aanzienlijk zijn gestegen, met uitzondering van de allerlaatste verslagperiode. Het aandeel van de belastingen is gestegen van ongeveer 7 % in 2008 tot ongeveer 13 % in 2019. In vergelijking met de algemene inflatie is de prijs in de tweede helft van 2019 veel lager dan de prijs in de eerste helft van 2008, aangepast aan de inflatie (26 % lager)

Figuur 6: Ontwikkeling van de aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, EU 27, 2008 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Het aandeel van de belastingen en heffingen in de totale aardgasprijs die niet-huishoudelijke verbruikers niet kunnen terugvorderen, wordt weergegeven in figuur 7. Voor niet-huishoudelijke verbruikers was het aandeel van de belastingen in de eerste helft van 2019 het laagst in Luxemburg (0,7 %), Roemenië en Portugal (beide 2,2 %). Het hoogste aandeel van de belastingen werd geregistreerd in Finland (33,5 %), Denemarken (31,5 %) en Nederland (25,0 %).

Figuur 7: Aandeel van belastingen en heffingen die door niet-huishoudelijke verbruikers worden betaald voor aardgas, tweede helft van 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Ontwikkeling van de gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

Figuur 8 toont de verandering in aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers tussen de tweede helft van 2018 en de tweede helft van 2019, met inbegrip van alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen, in de nationale munteenheid. Deze prijzen zijn gedaald in 15 van de 25 EU-lidstaten die hun gegevens hebben opgegeven – in Cyprus en Malta wordt geen aardgas verbruikt in de niet-huishoudelijke sector. De prijs daalde met 28,9 % in Litouwen, gevolgd door Zweden (23,6 %) en Denemarken (21,3 %). Daarentegen stegen de aardgasprijzen voor de niet-huishoudelijke sector aanzienlijk in Slowakije (15,9 %), Roemenië (14,3 %) en Polen (7,8 %).

Figuur 8: Ontwikkeling van de aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in vergelijking met het jaar ervoor, zelfde semester, tweede helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Brongegevens voor de tabellen en figuren (MS Excel)

Gegevensbronnen

Definitie van huishoudens

In dit artikel wordt met verwijzingen naar huishoudens gedoeld op de middelste verbruikscategorie van een standaardhuishouden, d.w.z. een jaarlijks aardgasverbruik (uitsluitend uit het gasnet) tussen 5 555 kWh en 55 555 kWh (20 Gigajoule (GJ) en 200 GJ). Alle cijfers betreffen eindverbruikersprijzen inclusief belasting, heffingen en btw. In Cyprus, Malta en Finland verbruiken huishoudens geen aardgas.

Definitie van niet-huishoudelijke verbruikers

In dit artikel wordt met verwijzingen naar niet-huishoudelijke verbruikers gedoeld op de middelste verbruikscategorie van een niet-huishoudelijke verbruiker, d.w.z. een jaarlijks aardgasverbruik tussen 2 778 en 27 778 GWh (10 000 en 100 000 GJ). De prijzen zijn de basisprijzen voor aardgas, inclusief alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen. In Cyprus en Malta verbruikt de niet-huishoudelijke sector geen aardgas. Aardgas dat wordt gebruikt voor chemische processen of elektriciteit, en/of gecombineerde warmte- en stroomproductie, is niet in deze gegevens opgenomen.

Methodologie

Vergelijkingen tussen de prijzen van 2018 en 2019 worden gemaakt in de nationale munteenheid om koersfluctuaties tussen nationale munteenheden en de euro uit te sluiten.

Prijzen in nationale munteenheden worden omgerekend in euro met gebruikmaking van de gemiddelde wisselkoers van de periode waarvoor de prijzen werden gemeld.

De prijzen worden altijd vergeleken met de prijzen van hetzelfde semester (d.w.z. jaar met jaar) om seizoenseffecten te vermijden.

In 2016 is Verordening (EG) 2016/1952 in werking getreden. Hierin is de verplichting voor de verzameling en de verspreiding van aardgasprijzen voor huishoudens en niet-huishoudelijke verbruikers vastgesteld. Tot 2016 werd de sector niet-huishoudelijke verbruikers gedefinieerd als industriële verbruikers, maar de rapporterende autoriteiten mochten er andere niet-huishoudelijke verbruikers in opnemen. Met de invoering van Verordening (EU) nr. 2016/1952 werd de definitie veranderd van industriële naar niet-huishoudelijke verbruiker om te beschikken over één en dezelfde methode voor alle rapporterende landen. Tot januari 2017 verstrekten de rapporterende autoriteiten hun prijsgegevens voor de huishoudelijke sector op vrijwillige basis.

Aardgastarieven of tariefstelsels verschillen van leverancier tot leverancier. De prijzen kunnen zijn bepaald door onderhandelingen, met name voor grote niet-huishoudelijke verbruikers. Voor kleinere verbruikers wordt de prijs meestal bepaald door een aantal kenmerken, waaronder de verbruikte hoeveelheid aardgas. In veel tarieven is ook een vorm van vaste kosten opgenomen. Er bestaat daarom niet één enkele prijs voor aardgas. Om een vergelijking van de prijzen in de tijd en tussen de EU-lidstaten mogelijk te maken, geeft dit artikel informatie over verbruiksbandbreedten voor huishoudens en niet-huishoudelijke verbruikers. De aardgasprijzen voor huishoudens worden onderverdeeld in drie jaarlijkse verbruiksbandbreedten en de prijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in zes verschillende verbruiksbandbreedten.

De verzamelde prijzen zijn gemiddelde prijzen over een periode van zes maanden (een half jaar of semester), van januari tot en met juni (eerste semester) en van juli tot en met december (tweede semester) van elk jaar. De prijzen bestaan uit het basistarief voor aardgas, vervoers- en distributiekosten, meterhuur en andere diensten. De in dit artikel aangegeven aardgasprijzen voor huishoudens zijn inclusief belastingen, heffingen, non-fiscale heffingen, retributies en btw, aangezien deze gewoonlijk van invloed zijn op de totale prijs die huishoudens betalen. Aangezien niet-huishoudelijke verbruikers de btw meestal terug kunnen vorderen, worden de prijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers getoond zonder btw of andere terugvorderbare belastingen/heffingen/retributies. De eenheid voor aardgasprijzen is euro per kilowattuur (EUR per kWh).

Context

De prijs en voorspelbaarheid van de energielevering zijn kernelementen van de energiestrategie van een land. Aardgasprijzen zijn van bijzonder belang voor het internationale concurrentievermogen, aangezien aardgas een significant deel van de totale energiekosten kan vormen voor de industrie en de dienstensector. In tegenstelling tot de prijs van andere fossiele brandstoffen, die gewoonlijk op de wereldmarkt tegen relatief uniforme prijzen worden verhandeld, variëren de prijzen voor aardgas enorm tussen de EU-lidstaten.

De EU heeft vanaf de tweede helft van de jaren 90 maatregelen genomen om de elektriciteits- en gasmarkt te liberaliseren. In 2003 zijn richtlijnen aangenomen die gemeenschappelijke regels vaststellen voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas. Er zijn termijnen gesteld om de markten te openen en om toe te staan dat klanten hun leverancier kiezen: per 1 juli 2004 voor zakelijke klanten en per 1 juli 2007 voor alle verbruikers (waaronder huishoudens). Een aantal EU-lidstaten liep op het liberalisatieproces vooruit, terwijl andere de nodige maatregelen in veel lager tempo namen. Er bestaan zelfs nog steeds belangrijke barrières voor toetreding op vele elektriciteits- en aardgasmarkten, hetgeen blijkt uit het aantal markten dat nog steeds wordt gedomineerd door een (bijna) monopolie van een leverancier.

In 2008 riep de Europese Commissie de EU in haar mededeling Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen (COM(2008) 384) op om energie-efficiënter en minder afhankelijk van fossiele brandstoffen te worden – met name door de aanpak uit het klimaat- en energiepakket te volgen.

In juli 2009 hebben het Europees Parlement en de Raad het derde energiepakket (wetgevingspakket bestaande uit twee richtlijnen en drie verordeningen) aangenomen, gericht op het waarborgen van een werkelijke en doeltreffende keuze van leveranciers en op voordelen voor klanten. Eén verordening had betrekking op de oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators vóór 2011.

In mei 2013 verzocht de Europese Raad de Commissie een diepgaande analyse uit te voeren van de ontwikkeling van de energieprijzen en -kosten in Europa.

In 2014 stelde de Europese Commissie in antwoord op het verzoek van de Europese Raad een diepgaande analyse op van de energieprijzen en -kosten in Europa, om beleidsmakers meer inzicht in de achtergronden, de gevolgen van recente prijsstijgingen voor consumenten en de politieke gevolgen te geven. In het eerste verslag over de energieprijzen en -kosten werd gewezen op de hoge energieprijzen wereldwijd, waarbij de prijzen aanzienlijk tussen de EU-lidstaten verschilden en in Europa aanzienlijk hoger waren dan de prijzen van internationale handelspartners, en met name de Verenigde Staten. De kleinhandelsprijzen waren sterker gestegen dan de groothandelsprijzen, vanwege de toegenomen netwerkprijscomponenten en de belastingen en heffingen. Tekortkomingen in de gegevens gaven aanleiding tot de aanbeveling om de gedetailleerdheid, transparantie en consistentie van de verzameling van de gegevens over energieprijzen te verbeteren en tot het voorstel van de Commissie voor en de goedkeuring van Verordening (EU) 2016/1952. Er werd ook besloten dat een dergelijk verslag over energieprijzen en -kosten elk twee jaar zou worden opgesteld. De Europese Commissie heeft een dergelijk verslag derhalve ook in 2016 en 2018 gepubliceerd.

Transparantere gas- en elektriciteitsprijzen moeten bijdragen tot de bevordering van een eerlijke mededinging, door klanten te stimuleren om te kiezen tussen verschillende energiebronnen (olie, kolen, aardgas of hernieuwbare energiebronnen) en tussen verschillende leveranciers. De transparantie van de energieprijzen is doeltreffender wanneer de tarieven en tariefstelsels zo breed mogelijk gepubliceerd en bekendgemaakt worden.

Direct access to

Other articles
Tables
Database
Dedicated section
Publications
Methodology
Visualisations




Hoofdtabellen

Energy Statistics - prices (t_nrg_price)
Gas prices by type of user (ten00118)

Databank

Energy Statistics - prices of natural gas and electricity (nrg_price)
Energy Statistics - natural gas and electricity prices (from 2007 onwards) (nrg_pc)
Energy Statistics - natural gas and electricity prices (until 2007) (nrg_pc_h)

Speciale sectie

Methodologie

Visualisaties