Statistics Explained

Statistieken van het personenvervoer

Revision as of 13:42, 8 January 2020 by EXT-A-Redpath (talk | contribs)

Gegevens geëxtraheerd in juni 2019.

Geplande update van het artikel: oktober 2020.

Belangrijkste punten

Meer dan 9,6 miljard personen reisden op nationale spoorwegnetten in de EU.

In 2017 werd voor het eerst in de EU de grens van 1 miljard luchtpassagiers overschreden.

[[File:Seaborne passengers embarked and disembarked in all ports 2017-NL.XLSX]]

Ingescheepte en ontscheepte zeepassagiers in alle havens, EU-28, 2002-2017

Dit artikel bevat informatie over de huidige situatie en de recente ontwikkelingen in de statistieken van het personenvervoer in de Europese Unie (EU), op basis van de meest recente gegevens die beschikbaar zijn. Het bevat informatie over het personenvervoer via een scala van vervoerswijzen, zoals over de weg, per spoor, door de lucht en over zee. Hiervan is het belangrijkste middel voor personenvervoer de personenauto, aangewakkerd door het verlangen naar een grotere mobiliteit en flexibiliteit. De sterke afhankelijkheid van de auto als middel voor personenvervoer in de EU heeft in veel stedelijke gebieden en op veel belangrijke vervoersaders echter bijgedragen tot meer verkeersopstoppingen en vervuiling.

Volledig artikel

Personenvervoer over land, uitgesplitst naar vervoerswijze

Uit figuur 1 blijkt dat personenauto’s 82,9 % van het personenvervoer over land vertegenwoordigden in 2016 in de EU, terwijl touringcars, autobussen en trolleybussen (9,4 %) en treinen (7,7 %) beide minder dan een tiende van alle verkeer vertegenwoordigden (gemeten naar het aantal op elke wijze afgelegde passagierskilometers (pkm) over land).

Figuur 1: Personenvervoer over land, 2016, uitgesplitst naar vervoerswijze
(procentueel aandeel in passagierskilometers)
Bron: Eurostat (tran_hv_psmod)

De personenauto was in alle EU-lidstaten verreweg het belangrijkste vervoermiddel voor het personenvervoer. In Litouwen en Portugal waren personenauto’s goed voor bijna 90 % van al het personenvervoer in 2016. Slowakije, Tsjechië en Hongarije waren de enige lidstaten van de EU waar het aandeel van personenauto’s minder dan drie kwart bedroeg. In Hongarije kwam dit tot uiting in het hoogste aandeel van touringcars en autobussen (21,7 %) van alle EU-lidstaten. Een nog groter aandeel werd gemeld voor kandidaatlidstaat Turkije (28,5 %). In Nederland was het aandeel voor touringcars, bussen en trolleybussen het laagst (3,0 %).

De EU-lidstaten met het hoogste aandeel personenvervoer per spoor waren Oostenrijk (12,1 %) en Nederland (11,0 %). Deze percentages lagen echter ruim onder die van het EVA-land Zwitserland, waar treinen in 2016 een aandeel van 19,8 % hadden in het totale personenvervoer. Dat aandeel bedroeg 2,0 % in Estland en Slovenië en kwam in Griekenland en Litouwen alsmede in Noord-Macedonië en Turkije nog lager uit.

Personenvervoer per spoor

In 2017 reisden meer dan 9,6 miljard personen op nationale spoorwegnetten in de EU (tabel 1). Opgemerkt moet worden dat het internationale vervoer minder dan 8 % van het totale vervoer voor alle landen vertegenwoordigde, uitgezonderd Luxemburg, waar het cijfer uitkwam op 28 %.

Al met al rapporteerden 16 EU-lidstaten een stijging in het totale aantal personen dat tussen 2016 en 2017 werd vervoerd. De grootste stijgingen werden vastgesteld in Roemenië (+14,4 %), Slowakije (+8,3 %) en Estland (+7,3 %). Daarentegen nam het personenvervoer in Slovenië met 4,7 % af. Buiten de EU gaven Montenegro en Noord-Macedonië een forse daling in het personenvervoer per spoor te zien (-27,9 % en -24,5 %).

Tabel 1: Personenvervoer per spoor naar wijze van vervoer, 2016-2017
(duizend passagiers)
Bron: Eurostat (rail_pa_typepas)

Wat de ontwikkeling van het internationale vervoer tussen 2016 en 2017 betreft, werden de grootste stijgingen gemeld door Bulgarije (+52,3 %), Polen (+35,5 %), Spanje (+24,0 %) en Finland (+21,0 %). De grootste daling werd gemeld door Italië (-10,0 %), gevolgd door Roemenië (-7,6 %). Wat de ontwikkeling van het binnenlandse vervoer betreft, noteerde Roemenië de sterkste stijging met +14,5 %, gevolgd door Litouwen (+7,7 %). Slovenië rapporteerde de grootste daling met -4,8 %.

Om het relatieve belang van het spoorvervoer te kunnen vergelijken tussen landen, kunnen de gegevens worden genormaliseerd door het personenvervoer uit te drukken in verhouding tot de bevolking (figuur 2). Het vervoer op het nationale spoorwegnet bedroeg in 2017 in Oostenrijk, Frankrijk, Zweden, Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk gemiddeld meer dan 1 000 passagierskilometers per inwoner; dit was ver onder het niveau in Zwitserland (2 211 passagierskilometers per inwoner). Daarentegen werd van alle EU-lidstaten in 2017 op nationale spoorwegnetten de laagste gemiddelde afstand afgelegd in Griekenland (103 passagierskilometers per inwoner) en Litouwen (107 passagierskilometers per inwoner), terwijl de niveaus in de kandidaatlidstaten Turkije (56 passagierskilometers per inwoner) en Noord-Macedonië (28 passagierskilometers per inwoner) nog lager waren.

Figuur 2: Personenvervoer per spoor naar wijze van vervoer, 2017
(passagierskilometers per inwoner)
Bron: Eurostat (rail_pa_typepas) en (demo_gind)

In termen van internationaal spoorvervoer waren Luxemburg (219 passagierskilometers per inwoner), Frankrijk (145 passagierskilometers per inwoner) en Tsjechië (136 passagierskilometers per inwoner) de enige EU-lidstaten die in 2017 niveaus van meer dan 100 passagierskilometers per inwoner rapporteerden; dit niveau werd ook overtroffen in het EVA-land Zwitserland (110 passagierskilometers per inwoner). Deze cijfers kunnen onder meer een afspiegeling zijn van de nabijheid van internationale grenzen, het aandeel internationale forensen binnen de beroepsbevolking, de toegang tot hogesnelheidsspoorverbindingen en internationale vervoerscorridors die al dan niet door een bepaald land lopen.

Personenvervoer door de lucht

In 2017 werd voor het eerst in de EU de grens van 1 miljard luchtpassagiers overschreden (figuur 3). Het Verenigd Koninkrijk was de EU-lidstaat die in 2017 het hoogste aantal personen vervoerde (265 miljoen), gevolgd door Duitsland (212 miljoen) en Spanje (210 miljoen). De eerste vijf landen namen twee derde van het totale vervoer door de lucht in de EU voor hun rekening. Slovenië daarentegen registreerde niet meer dan 1,7 miljoen passagiers.

Bijna de helft van de personenvervoer door de lucht betrof vluchten binnen de EU (47 %). De rest kwam op het conto van binnenlands vervoer (17 %) en vervoer naar landen buiten de EU (36 %). Bij alle landen hebben vluchten binnen de EU een dominant aandeel in het personenvervoer door de lucht, dat varieert van 45 % in Frankrijk tot 92 % in Malta. Wat vervoer naar landen buiten de EU betreft, werd het hoogste aandeel geregistreerd door Slovenië (40 %) en het laagste door Malta (8 %). Alleen bij Italië (22 %), Zweden (20 %) en Spanje (17 %) was het aandeel van het binnenlandse vervoer hoger dan het aandeel van het vervoer naar landen buiten de EU.

Figuur 3: Personenvervoer door de lucht naar wijze van vervoer, 2017
(miljoen vervoerde passagiers)
Bron: Eurostat (avia_paoc)

Londen Heathrow was in 2017 de drukste luchthaven in de EU wat het aantal passagiers betreft, met 78 miljoen aankomende of vertrekkende passagiers (figuur 4). Heathrow is al sinds het begin van de tijdreeksen in 1993 de drukste luchthaven van de EU. Deze werd – op enige afstand – gevolgd door Charles de Gaulle in Parijs (69 miljoen), luchthaven Schiphol in Amsterdam (68 miljoen) en de luchthaven van Frankfurt (64 miljoen). Deze vier luchthavens zijn de grootste in de EU sinds 2011, toen Schiphol van de vijfde naar de vierde plaats klom.

De overgrote meerderheid van de reizigers in de vier grootste luchthavens in de EU zat op internationale vluchten; het laagste aandeel werd geregistreerd voor de luchthaven van Frankfurt (88,7 %), en het grootste voor Schiphol (100,0 %). Nationale vluchten vertegenwoordigden daarentegen 28,3 % van de 52 miljoen passagiers die in 2017 reisden via de op vier na drukste passagiersluchthaven in de EU, namelijk Adolfo Suárez Madrid-Barajas. Er waren ook relatief hoge aantallen passagiers op binnenlandse vluchten van en naar Orly in Parijs (44,3 %), Fiumicino in Rome (28,1 %) en de luchthaven van Barcelona (27,1 %).

Figuur 4: 15 grootste luchthavens in de EU-28, 2017
(miljoen vervoerde passagiers)
Bron: Eurostat (avia_paoa)

Kaart 1 bevat een aantal aspecten op het gebied van personenvervoer door de lucht naar landen buiten de EU. Wat het EU-personenvervoer betreft, vormen de Aziatische republieken van de voormalige USSR met 38 % de internationale partnerregio met de hoogste stijging tussen 2016 en 2017. De hoogste en aanhoudende daling van Australië (-4,1 %) houdt deels verband met de stijging in het Midden-Oosten (+9,8 %); meer passagiers nemen indirecte vluchten naar Australië waarbij ze overstappen op luchthavens in het Midden-Oosten. Noord-Afrika registreerde eveneens een belangrijke toename (+19,5 %) na verschillende jaren van afname.

Kaart 1: Personenvervoer door de lucht naar landen buiten de EU-28 in 2017
Bron: Eurostat (avia_paexcc)

Personenvervoer over zee

Wat het vervoer over zee betreft, wordt het totale aantal personen dat in 2017 in EU-havens is ingescheept en ontscheept, geraamd op bijna 415 miljoen, een toename van 4,6 % ten opzichte van het jaar ervoor (figuur 5). Anders dan bij goederenbewegingen, waarbij in EU-havens grofweg 60 % van de goederen wordt gelost en 40 % wordt geladen, is het verschil tussen het aantal personen dat in EU-havens ontscheept (van boord gaat) en inscheept (aan boord gaat) doorgaans klein. Dit heeft te maken met het feit dat personenvervoer over zee in Europa voornamelijk door binnenlandse veerdiensten of veerdiensten binnen de EU wordt verzorgd, waarbij in de doorstroomstatistieken van de haven passagiers dubbel worden geteld (eerst bij inscheping op een veerboot in een EU-haven en opnieuw bij ontscheping in een andere EU-haven).

Figuur 5: Ingescheepte en ontscheepte zeepassagiers in alle havens, EU-28, 2002-2017
(miljoen)
Bron: Eurostat (mar_mp_aa_cph)

Italië en Griekenland registreerden respectievelijk bijna 74 miljoen en 70 miljoen zeepassagiers. Daarmee hadden zij tezamen een aandeel van 35 % van het totale aantal in 2017 ingescheepte en ontscheepte zeepassagiers in EU-havens. Italië en Griekenland bleven daarmee koploper op het gebied van personenvervoer over zee in de EU. Beide landen registreerden een aanzienlijke toename van inschepende en ontschepende passagiers ten opzichte van 2016 (respectievelijk +9,8 % en +7,3 %). Italië en Griekenland werden gevolgd door Denemarken, dat vergeleken met 2016 een stijging noteerde van 3,1 % en uitkwam op bijna 43 miljoen inschepende en ontschepende passagiers in 2017.

De grootste relatieve stijging in het personenvervoer over zee in 2017 ten opzichte van het jaar ervoor werd geregistreerd door Letland (+37,5 %), Slovenië (+33,0 %), Roemenië (+25,0 %, vanaf een laag niveau), Cyprus (+22,8 %) en België (+13,7 %) alsmede IJsland (+68,4 %). Slechts vijf landen rapporteerden een daling in 2017 vergeleken met 2016. De grootste relatieve daling werd geregistreerd in Bulgarije (-28,0 %, vanaf een laag niveau).

Tabel 2: Ingescheepte en ontscheepte zeepassagiers in alle havens, 2014-2017
(duizend)
Bron: Eurostat (mar_mp_aa) en (mar_mp_aa_cphd)

Hoewel cruisepassagiers slechts 3,4 % uitmaakten van het totale aantal in EU-havens ingescheepte en ontscheepte zeepassagiers in 2017, spelen zij een belangrijke rol in de havens en landen waar het cruiseverkeer zich concentreert. Bijna 80 % van totale aantal in Europese havens ingescheepte en ontscheepte cruisepassagiers in 2017 deed dat in havens van een van de vier landen Italië, Spanje, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Cruisepassagiers op dagexcursies in EU-havens zijn in deze cijfers niet in aanmerking genomen.

Brongegevens voor tabellen en grafieken

Gegevensbronnen

De meeste statistieken van het personenvervoer over land zijn gebaseerd op het voertuigverkeer in elk van de rapporterende landen, ongeacht de nationaliteit van het betrokken voertuig of vaartuig (het “territorialiteitsbeginsel”). Om deze reden wordt de meeteenheid passagierskilometers (pkm, meeteenheid voor een passagier die een afstand van 1 kilometer aflegt) over het algemeen beschouwd als een betrouwbaardere meeteenheid, omdat een telling van het aantal passagiers een groter risico op dubbeltellingen inhoudt, met name voor het internationale vervoer. De methode die in de diverse EU-lidstaten wordt gebruikt voor het personenvervoer over de weg is niet geharmoniseerd.

De uitsplitsing naar vervoerswijze van het personenvervoer over land geeft het personenvervoer weer per auto, touringcar, bus en trolleybus en trein; het betreft meestal vervoer op het nationale grondgebied, ongeacht de nationaliteit van het voertuig. De uitsplitsing van het personenvervoer naar vervoerswijze wordt gedefinieerd als het aandeel van elke vervoerswijze (in %) en is gebaseerd op gegevens die zijn uitgedrukt in passagierskilometers. In dit artikel zijn het binnenlandse luchtvervoer en het vervoer over water (binnenlandse luchtvaart en zeevaart) niet opgenomen in de totalen voor het personenvervoer over land.

Het niveau van het personenvervoer over land (in passagierskilometers) kan ook worden uitgedrukt in verhouding tot het bbp; in dit artikel wordt de indicator gepresenteerd op basis van het bbp in constante prijzen voor het referentiejaar 2005. Aan de hand van deze indicator, die informatie geeft over de relatie tussen de vraag naar personenvervoer en de omvang van de economie, kan de ontwikkeling van deze vraag ten opzichte van economische groei worden gevolgd.

Personenvervoer per spoor

Een treinreiziger is iemand die een reis per spoor maakt, met uitzondering van het treinpersoneel. Gegevens over het personenvervoer per spoor zijn niet relevant voor Malta en Cyprus (en IJsland), omdat deze landen niet over spoorwegen beschikken. Jaarlijkse statistieken voor nationaal en internationaal personenvervoer per spoor hebben over het algemeen alleen betrekking op grotere spoorwegondernemingen, hoewel sommige landen gebruikmaken van gedetailleerde rapporten voor alle spoorwegmaatschappijen.

Personenvervoer door de lucht

Statistieken over luchtvervoer hebben betrekking op nationaal en internationaal vervoer, gemeten naar het aantal vervoerde passagiers; er wordt informatie verzameld over aankomst en vertrek. Het begrip “vervoerde luchtreizigers” betreft alle passagiers op een bepaalde vlucht die slechts eenmaal worden geteld en niet herhaaldelijk in elke afzonderlijke fase van die vlucht. Luchtreizigers zijn alle betalende en niet-betalende passagiers wier reis op de luchthaven van aangifte begint of eindigt, alsook doorreizende passagiers die de vlucht op de luchthaven van aangifte beginnen of verlaten; direct doorreizende passagiers vallen hier niet onder. Statistieken over luchtvervoer worden maandelijks, driemaandelijks en jaarlijks verzameld, hoewel alleen de laatstgenoemde in dit artikel worden gepresenteerd. Statistieken over personenvervoer door de lucht omvatten ook het aantal commerciële passagiersvluchten, evenals informatie met betrekking tot afzonderlijke trajecten en het aantal beschikbare zitplaatsen. Voor de meeste lidstaten van de EU zijn vanaf 2003 jaarlijkse gegevens beschikbaar.

Personenvervoer over zee

Gegevens over vervoer over zee zijn algemeen beschikbaar vanaf 2001, hoewel sommige EU-lidstaten sinds 1997 gegevens hebben verstrekt. Statistieken van vervoer over zee zijn niet verstrekt door Tsjechië, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije, omdat in deze lidstaten, die door land omsloten zijn, geen zeescheepvaart is; hetzelfde geldt voor Liechtenstein en Zwitserland.

Een zeereiziger wordt gedefinieerd als een persoon die een zeereis maakt op een koopvaardijschip; dienstpersoneel en ook reizende niet-betalende niet-aangestelde bemanningsleden worden niet als passagiers beschouwd. Ook gedragen baby’s worden niet meegeteld. Dubbeltelling kan voorkomen wanneer zowel de haven van inscheping als de haven van ontscheping gegevens rapporteert; dit is heel gebruikelijk voor het vervoer van passagiers over zee, waarbij het over het algemeen relatief korte afstanden betreft.

Context

Met haar vervoersbeleid streeft de EU ernaar dat reizigers profiteren van dezelfde basisnormen voor behandeling, ongeacht waar zij zich binnen de EU bevinden. Passagiers beschikken al over een scala aan rechten op uiteenlopende gebieden zoals: informatie over hun reis; reserveringen en ticketprijzen; schade aan hun bagage; vertragingen en annuleringen; of moeilijkheden met pakketreizen. Met dit in gedachten vaardigt de EU wetten uit ter bescherming van de rechten van passagiers in de verschillende vervoerswijzen:

  • Verordening (EG) nr. 261/2004 tot vaststelling van “gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten”; in maart 2013 heeft de Europese Commissie een herziening voorgesteld van deze verordening (COM(2013) 130 final) met het oog op het verduidelijken van grijze gebieden, het invoeren van nieuwe rechten (bijvoorbeeld inzake wijziging van het vluchtschema), het versterken van het toezicht op luchtvaartmaatschappijen en het streven naar een evenwicht in financiële lasten;
  • Verordening (EG) nr. 1371/2007 betreffende “de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer”;
  • Verordening (EU) nr. 181/2011 tot vaststelling van “de rechten van autobus- en touringcarpassagiers”;
  • Verordening (EU) nr. 1177/2010 tot vaststelling van “de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen”.

Er zijn ook specifieke bepalingen uitgewerkt om ervoor te zorgen dat passagiers met beperkte mobiliteit over de nodige voorzieningen kunnen beschikken en niet ten onrechte worden geweigerd.

In december 2011 heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gehecht aan “Een Europese visie voor passagiers: mededeling over passagiersrechten in alle vervoerswijzen” (COM(2011) 898 definitief). Dit betekende een erkenning van de inspanningen om maatregelen in te voeren ter bescherming van reizigers in alle vervoerswijzen, met dien verstande dat er geen volledig pakket aan rechten wordt toegepast. De mededeling is gericht op het consolideren van de bestaande werkzaamheden en het evolueren naar een meer coherente, doeltreffende en geharmoniseerde toepassing van rechten samen met een beter inzicht onder de passagiers.

In maart 2011 heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gehecht aan een Witboek, het “Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem” (COM(2011) 144 definitief). Deze alomvattende strategie bevat een stappenplan van 40 specifieke initiatieven om te bouwen aan een concurrerend vervoersysteem gedurende een periode van tien jaar dat gericht is op de verbetering van mobiliteit, het opheffen van grote belemmeringen op kerngebieden en het versnellen van groei en werkgelegenheid.

Meer details over de voorstellen van de Europese Commissie voor vervoersbeleidsinitiatieven zijn terug te vinden in een inleidend artikel over vervoer in de EU.

Rechtstreekse toegang tot

Andere artikelen
Tabellen
Databank
Speciale sectie
Publicaties
Methodologie
Visualisaties




Vervoer, volume en vervoerswijze (t_tran_hv)
Verhouding tussen volume personenvervoer en het bbp (tsdtr240)
Uitsplitsing personenvervoer naar vervoerswijze (tsdtr210)
Vervoer per spoor (t_rail)
Personenvervoer per spoor (ttr00015)
Vervoer door de lucht (t_avia)
Personenvervoer door de lucht (ttr00012)
Multimodale gegevens (tran)
Vervoer, volume en uitsplitsing naar vervoerswijze (tran_hv)
Verhouding tussen volume personenvervoer en het BBP (tran_hv_pstra)
Uitsplitsing personenvervoer naar vervoerswijze (tran_hv_psmod)
Vervoer per spoor (rail)
Bemetering vervoer per spoor - personen (rail_pa)
Vervoer over de weg (road)
Bemetering vervoer over de weg - personen (road_pa)
Vervoer over zee (mar)
Vervoer over zee – personen – gedetailleerde jaarlijkse en driemaandelijkse resultaten (mar_pa)
Vervoer door de lucht (avia)
Bemetering vervoer door de lucht – personen (avia_pa)

Referentiehandleidingen

Methodologische opmerkingen

Metadatabestanden ESMS