Statistics Explained

Archive:Statistieken over aardgasprijzen

Revision as of 17:00, 11 October 2018 by EXT-G-Albertone (talk | contribs)


Gegevens geëxtraheerd in mei 2018.

Geplande update van het artikel: november 2018.

Highlights


De gasprijzen voor huishoudens in de EU waren in de tweede helft van 2017 het hoogst in Zweden, Denemarken en Italië.

De gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in de EU waren in de tweede helft van 2017 het hoogst in Finland, Zweden en Frankrijk.

[[File:Gas price statistics.xlsx]]

Gas prices for household consumers (taxes included), second half 2017


In dit artikel wordt de ontwikkeling van de aardgasprijzen besproken voor huishoudelijke en niet-huishoudelijke verbruikers in de Europese Unie (EU). Ook prijsgegevens voor Liechtenstein, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië, Turkije, Bosnië en Herzegovina, Moldavië en Oekraïne zijn erin opgenomen.

De energieprijs in de EU is afhankelijk van een verscheidenheid aan vraag- en aanbodfactoren, waaronder de geopolitieke situatie, de nationale energiemix, invoerdiversificatie, netwerkkosten, milieukosten, zware weersomstandigheden of accijnzen en belastingen. De prijzen die in dit artikel worden besproken zijn inclusief belastingen, heffingen en btw voor huishoudens, maar exclusief terugvorderbare belastingen, heffingen en btw voor niet-huishoudelijke verbruikers.


Full article


Aardgasprijzen voor huishoudens

Hoogste gasprijzen in Zweden, Denemarken en Italië

In tabel 1 vindt u een overzicht van de gemiddelde aardgasprijzen in euro's per kilowattuur (EUR per kWh) over de afgelopen drie jaar (tweede helft van elk jaar).

Tabel 1: Aardgasprijzen, tweede helft van het jaar, 2015-2017
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202) en (nrg_pc_203)

Voor huishoudens (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 20 Gigajoule (GJ) en 200 GJ) waren de aardgasprijzen in de tweede helft van 2017 het hoogst in de EU-lidstaten Zweden, Denemarken en Italië (zie figuur 1). In Roemenië, Hongarije en Kroatië waren de aardgasprijzen het laagst. Huishoudens in Zweden betaalden voor aardgas (0,113 EUR per kWh) bijna vier keer zoveel als in Roemenië (0,031 EUR per kWh).

Figuur 1: Aardgasprijzen voor huishoudens, tweede helft 2017
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

De gemiddelde prijs in de EU-28 – een gewogen gemiddelde op grond van de meest recente gegevens (2016) over de hoogte van het aardgasverbruik door huishoudens – was 0,063 EUR per kWh.

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor huishoudens in de EU-28 sinds de eerste helft van 2008 wordt in figuur 2 weergegeven. In het algemeen stegen deze prijzen tussen de eerste en de tweede helft van het jaar om weer te dalen tussen de tweede helft en de eerste helft van het jaar erop, met uitzondering van 2009, toen de prijzen ook tussen de eerste en de tweede helft van het jaar daalden. Over het geheel genomen was sprake van een opwaartse trend voor aardgasprijzen in de EU-28, van het laagste punt van 0,052 EUR per kWh in de eerste helft van 2010 tot een piek van 0,072 EUR per kWh in de tweede helft van 2014. Sindsdien daalt de prijs weer.

Figuur 2: Ontwikkeling van de aardgasprijzen voor huishoudens, EU-28 en EZ, 2008-2017
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

Het aandeel van belastingen en heffingen verschilt sterk per lidstaat

Het aandeel van belastingen en heffingen in de totale consumptieprijs van aardgas voor huishoudens wordt getoond in figuur 3. Het relatieve belastingbedrag in de tweede helft van 2017 was het kleinst in het Verenigd Koninkrijk (8,6 %), waar een laag btw-tarief werd toegepast op de basisprijs. Denemarken had het hoogste belastingtarief: 55,8 % van de uiteindelijke prijs bestond uit belastingen en heffingen. Ook in Nederland was dit aandeel meer dan de helft (51,0 %).

Figuur 3: Aardgas – aandeel van door huishoudens betaalde belastingen en heffingen, tweede helft 2017
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

Grootste stijging van de aardgasprijs voor huishoudens in Estland, Bulgarije en Denemarken

Figuur%nbsp;4 toont de verandering in aardgasprijzen voor huishoudens tussen de tweede helft van 2016 en de tweede helft van 2017, met inbegrip van alle belastingen, heffingen en btw, in de nationale munteenheid. Deze prijzen daalden in de betreffende periode in 12 van de 24 EU-lidstaten waarvan gegevens beschikbaar zijn. Cyprus, Malta en Finland rapporteren deze prijzen niet en Griekenland beschouwt deze prijzen als vertrouwelijk. In Slovenië en Duitsland daalde de gasprijs liefst met respectievelijk 5,5 % en 5,1 %. Er waren elf lidstaten waar de aardgasprijzen voor huishoudens tussen de tweede helft van 2016 en de tweede helft van 2017 zijn gestegen; de grootste stijgingen werden waargenomen in Estland (26 %), Bulgarije (21 %) en Denemarken (18 %).

Figuur 4: Verandering in aardgasprijzen voor huishoudens in vergelijking met het voorgaande jaar, zelfde semester, tweede helft 2017 (%)
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

Aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

Hoogste aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in Finland en Zweden

Voor niet-huishoudelijke verbruikers (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 10 000 GJ en 100 000 GJ) waren de aardgasprijzen in de tweede helft van 2017 het hoogst in de EU-lidstaten Finland (0,053 EUR per kWh), Zweden (0,047 EUR per kWh) en Frankrijk (0,035 EUR per kWh); het Verenigd Koninkrijk (0,022 EUR per kWh) had de laagste prijs – zie figuur 5.

De gemiddelde prijs voor de EU-28 – een gewogen gemiddelde van de meest recente nationale gegevens (2016) voor de hoogte van het verbruik door niet-huishoudelijke verbruikers – was 0,028 EUR per kWh.

Figuur 5: Aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, tweede helft 2017
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in de EU-28 sinds de eerste helft van 2008 wordt in figuur 6 weergegeven. Deze prijzen vertoonden niet dezelfde ontwikkelingen binnen een jaar als die voor huishoudens (zie figuur 2). Na een daling tot 0,030 EUR per kWh in de tweede helft van 2009 stegen de gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers elk half jaar tot een maximum van 0,041 EUR per kWh in de eerste helft van 2013. Sindsdien zijn de prijzen elk semester gedaald, tot 0,028 EUR in de tweede helft van 2017.

Figuur 6: Ontwikkeling van de aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, EU-28 en EZ, 2008-2017
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Het aandeel van de belastingen en heffingen in de totale aardgasprijs die niet-huishoudelijke verbruikers niet kunnen terugvorderen, wordt weergegeven in figuur 7. Voor niet-huishoudelijke verbruikers was het relatieve aandeel van de belastingen in de tweede helft van 2017 het laagst in Luxemburg (1,3 %). Het hoogste aandeel van belastingen werd geregistreerd in Roemenië (33 %), Finland (31 %) en Denemarken (28 %).

Figuur 7: Aardgas – aandeel van door niet-huishoudelijke verbruikers betaalde niet-terugvorderbare belastingen en heffingen, tweede helft 2017
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Ontwikkeling van de gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

Figuur 8 toont de verandering in aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers tussen de tweede helft van 2016 en de tweede helft van 2017, met inbegrip van alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen, in de nationale munteenheid. Deze prijzen daalden in de betreffende periode in 15 van de 25 EU-lidstaten waarvan gegevens beschikbaar zijn. Cyprus en Malta rapporteren deze prijzen niet voor niet-huishoudelijke verbruikers en Griekenland beschouwt deze gegevens als vertrouwelijk. De grootste prijsdalingen werden waargenomen in België en Hongarije (beide 11 %). De aardgasprijs voor niet-huishoudelijke verbruikers steeg daarentegen sterk in Litouwen (35 %), Bulgarije (31 %), Zweden (22 %) en Finland (21 %).

Figuur 8: Verandering in aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in vergelijking met het jaar ervoor, zelfde semester, tweede helft 2017 (%)
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Brongegevens voor de tabellen en figuren (MS Excel)

Gegevensbronnen

Definitie van huishoudens

In dit artikel wordt met huishoudens een gemiddeld standaard huishoudelijk verbruik bedoeld, met een jaarlijks aardgasverbruik (uitsluitend uit gasleidingen) tussen 5 555 kWh en 55 555 kWh (20 Gigajoule (GJ) en 200 GJ). Alle cijfers zijn eindverbruikersprijzen inclusief belasting, heffingen en btw. Cyprus en Malta rapporteren geen aardgasprijzen en Finland rapporteert geen aardgasprijzen voor huishoudens. Griekenland beschouwt deze gegevens als vertrouwelijk.

Bij de vergelijking tussen 2016 en 2017 worden prijzen in nationale munteenheden gebruikt om de invloed van schommelingen in wisselkoersen tussen nationale munteenheden en de euro uit te sluiten, in het geval van EU-lidstaten of derde landen die de euro niet gebruiken.

Definitie van niet-huishoudelijke verbruikers

In dit artikel wordt met niet-huishoudelijke verbruikers een gemiddeld standaard niet-huishoudelijk verbruik bedoeld, met een jaarlijks aardgasverbruik tussen 2 778 en 27 778 GWh (10 000 en 100 000 GJ). De in dit artikel aangegeven prijzen zijn de basisprijzen voor aardgas, inclusief alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen.

Cyprus en Malta rapporteren geen aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers. Aardgas dat wordt gebruikt voor chemische processen of elektriciteit, en/of gecombineerde warmte- en stroomproductie, is niet in deze gegevens opgenomen.

Context

De prijs en de voorspelbaarheid van de energielevering zijn kernelementen van de energiestrategie van een land. Gasprijzen zijn van bijzonder belang voor het internationale concurrentievermogen, aangezien gas gewoonlijk een significant deel van de totale energiekosten vormt voor de industrie en de dienstensector. In tegenstelling tot de prijs van andere fossiele brandstoffen, die gewoonlijk op de wereldmarkt tegen relatief uniforme prijzen worden verhandeld, lopen de aardgasprijzen in de EU-lidstaten sterker uiteen.

Deze kwesties zijn behandeld in een mededeling van de Europese Commissie Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen (COM(2008) 384), waarin de EU werd opgeroepen om energie-efficiënter en minder afhankelijk van fossiele brandstoffen te worden – met name door de aanpak uit het klimaat- en energiepakket te volgen.

De EU heeft vanaf de tweede helft van de jaren negentig maatregelen genomen om de elektriciteits- en gasmarkt te liberaliseren. In 2003 zijn richtlijnen aangenomen die gemeenschappelijke regels vaststellen voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas. Er zijn termijnen gesteld voor het openen van markten en om klanten hun leverancier te laten kiezen: met ingang van 1 juli 2004 voor zakelijke verbruikers en per 1 juli 2007 voor alle verbruikers (waaronder huishoudens). Een aantal EU-lidstaten liep op het liberalisatieproces vooruit, terwijl andere de nodige maatregelen in veel lager tempo namen. Er bestaan nog steeds belangrijke barrières voor toetreding op vele elektriciteits- en aardgasmarkten, wat blijkt uit het aantal markten dat nog steeds wordt gedomineerd door een (bijna) monopolie van een leverancier. In juli 2009 hebben het Europees Parlement en de Raad een derde pakket regelgevingsvoorstellen aangenomen, gericht op het waarborgen van een werkelijke en doeltreffende keuze van leveranciers en op voordelen voor klanten. Men denkt dat doorzichtiger gas- en elektriciteitsprijzen een eerlijke mededinging bevorderen, door klanten te stimuleren om te kiezen tussen verschillende energiebronnen (olie, kolen, aardgas of hernieuwbare energiebronnen) en tussen verschillende leveranciers. De energieprijzen kunnen transparanter worden gemaakt door de tarieven en tariefstelsels zo breed mogelijk bekend te maken.

Direct access to

Other articles
Tables
Database
Dedicated section
Publications
Methodology
Visualisations




Hoofdtabellen

Energy Statistics – prices (t_nrg_price, in het Engels)
Gas prices by type of user (ten00118, in het Engels)

Databank

Energy Statistics – prices of natural gas and electricity (nrg_price, in het Engels)
Energy Statistics – natural gas and electricity prices (from 2007 onwards) (nrg_pc, in het Engels)
Energy Statistics – natural gas and electricity prices (until 2007) (nrg_pc_h, in het Engels)

Speciale sectie

Methodologie

Vanwege een veranderde methode sinds 2007 is er een breuk in de reeks, zodat er slechts een relatief korte tijdreeks beschikbaar is. Toch hebben de gasprijzen zelfs in dit relatief korte tijdsbestek aanzienlijk gefluctueerd.

In 2016 trad Verordening (EU) 2016/1952 in werking. Hierin is de verplichting opgenomen om de aardgasprijzen voor huishoudelijke en niet-huishoudelijke verbruikers te verzamelen en te verspreiden. Tot januari 2017 verstrekten de rapporterende instanties op vrijwillige basis prijsgegevens voor huishoudens. Tot 2016 werden niet-huishoudelijke verbruikers gedefinieerd als 'industriële verbruikers', maar mochten de rapporterende instanties hierin ook andere niet-huishoudelijke verbruikers opnemen. Bij de invoering van Verordening (EU) 2016/1952 werd de definitie veranderd van industriële in niet-huishoudelijke verbruikers, zodat alle rapporterende landen dezelfde methode zouden hanteren.

Gastarieven of tariefstelsels verschillen van leverancier tot leverancier. Prijzen kunnen zijn bepaald door onderhandelingen, met name voor grote niet-huishoudelijke verbruikers. Voor kleinere verbruikers wordt de prijs meestal bepaald door de hoeveelheid verbruikt gas en een aantal andere kenmerken. In veel tarieven is ook een vorm van vaste kosten opgenomen. Er bestaat daarom niet één prijs voor aardgas. Om de prijzen in de tijd en tussen de EU-lidstaten te kunnen vergelijken, geeft dit artikel informatie voor verbruiksbandbreedten voor huishoudelijke en niet-huishoudelijke verbruikers. Er zijn in totaal drie verschillende typen huishoudens waarvoor aardgasprijzen worden verzameld, in verschillende bandbreedten voor het jaarlijkse verbruik. Voor niet-huishoudelijke verbruikers worden er aardgasprijzen verzameld voor zes verschillende typen gebruikers.

De verzamelde prijzen zijn gemiddelde prijzen over een periode van zes maanden (een half jaar of semester), van januari tot en met juni (eerste helft of semester 1) en van juli tot en met december (tweede helft of semester 2) van elk jaar. De prijzen bestaan uit het basistarief voor aardgas, vervoers- en distributiekosten, meterhuur en andere diensten. De aangegeven aardgasprijzen voor huishoudens zijn inclusief belastingen, heffingen, non-fiscale heffingen, retributies en btw, aangezien deze gewoonlijk van invloed zijn op de uiteindelijke prijs die huishoudens betalen. Aangezien niet-huishoudelijke verbruikers de btw meestal kunnen terugvorderen, worden de prijzen voor ondernemingen getoond zonder btw of andere terugvorderbare belastingen/heffingen/retributies. De eenheid voor aardgasprijzen is euro per kilowattuur (EUR per kWh).