02/08/2012
Toegankelijkheidstools
Tools
Taalkeuzemenu
Het directoraat fungeert als de belangrijkste schakel tussen het Parlement en de Commissie.
Deze interinstitutionele taak betreft zowel de vergaderingen van het Europees Parlement in voltallige zitting in Straatsburg of Brussel, de vergaderingen van de parlementaire commissies, en van de organen voor beheer of politieke planning (conferentie van de fractievoorzitters, conferentie van de voorzitters van de parlementaire commissies, groep voor interinstitutionele coördinatie). Voor de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie gelden de voorschriften van de in mei 2005 door deze beide instellingen gesloten kaderovereenkomst 
[62 KB] 
. Het directoraat volgt systematisch de werkzaamheden van alle parlementaire commissies en van de voltallige vergaderingen om verslag uit te kunnen brengen aan de leden van de Commissie en de directoraten generaal over de inhoud van de debatten en ervoor te zorgen dat de Commissie er op passende wijze wordt vertegenwoordigd.
De standpunten die de Commissie in de voltallige vergadering verdedigt ten aanzien van alle punten die haar betreffen, evenals de noodzakelijke administratieve coördinatie worden intern bij de Commissie politiek voorbereid via vergaderingen op kabinetsniveau: de Groep Interinstitutionele Betrekkingen (GRI), waarvan het directoraat het secretariaat waarneemt, houdt zich bezig met alle vraagstukken die het Europees Parlement betreffen.
Het directoraat houdt zich verder bezig met de nodige follow-up van de door het Parlement aangenomen resoluties, het staat de voorzitter van de Commissie en de voor de betrekkingen met het Parlement bevoegde vice-voorzitter bij tijdens hun optreden in het Europees Parlement (in plenaire vergaderingen, in de conferentie van voorzitters of in de parlementaire commissie), en het ziet erop toe dat de Commissie vertegenwoordigd is in de groepen voor de planning van de parlementaire werkzaamheden.
Voorts worden alle door de leden van het Parlement gestelde schriftelijke vragen door het directoraat in ontvangst genomen en gebundeld alvorens naar de verschillende betrokken directoraten-generaal en diensten te worden doorgezonden. Het directoraat zorgt ervoor dat de antwoorden binnen de gestelde termijn worden gegeven en ziet erop toe dat zij op samenhangende wijze en juist worden geformuleerd. Het zorgt voor de nodige coördinatie tussen de diensten en op kabinetsniveau met het oog op de voorbereiding van de door de Commissie tijdens het vragenuur te verdedigen standpunten.
Het directoraat heeft de specifieke taak de door de ombudsman aan de Europese Commissie gezonden klachten over vermeende gevallen van wanbeheer te behandelen, alsook de door het Europees Parlement toegezonden verzoekschriften.
De desbetreffende interne procedure is door een besluit van de Commissie van 5 oktober 2005 (SEC(2005-1227/4) vastgelegd. Volgens deze procedure is ieder Commissielid gemachtigd om namens en onder de verantwoordelijkheid van de Commissie klachten te behandelen die zijn specifieke beleidsterrein betreffen. Het directoraat zendt de klachten naar het bevoegde Commissielid en moet vervolgens, in overleg met de juridische dienst, of zo nodig met het DG BUDG, onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter en de voor de betrekkingen met de ombudsman bevoegde vice-presidente zijn toestemming geven. De Commissie behandelt alle ontvangen klachten en probeert welwillend tegemoet te komen aan de aanbevelingen van de ombudsman en zijn voorstellen om tot een minnelijke schikking te komen.
In overeenstemming met artikel 194 van het Verdrag neemt het Europees Parlement verzoekschriften van de burgers van de Unie in ontvangst. De meeste van de ontvankelijke verzoekschriften worden naar de Commissie doorgestuurd, zodat zij de burgers een antwoord kan geven of gevallen van inbreuken op de gemeenschapswetgeving kan regelen. In sommige gevallen kan een verzoekschrift ertoe leiden dat er een inbreukprocedure tegen een lidstaat wordt ingeleid. De door het Europees Parlement verzonden verzoekschriften worden in ontvangst genomen door de diensten van het directoraat en vandaar doorgezonden naar de verschillende directoraten-generaal, waarbij voor een passende follow-up wordt gezorgd, zowel in de schriftelijke fase als in de vergaderingen van de parlementaire commissie voor verzoekschriften.
Het directoraat is verder belast met de betrekkingen met het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio's (CvdR). Deze beide raadgevende comités, elk bestaande uit 317 leden, staan de Raad en de Commissie bij in het uitwerken van communautaire besluiten (zie artikel 7 van het EG-Verdrag). Zij worden door de Raad of door de Commissie geraadpleegd in de in het Verdrag genoemde gevallen (verplichte raadpleging) of wanneer een van deze Instellingen hen om advies verzoekt (facultatieve raadpleging); ten slotte kunnen zij ook op eigen initiatief advies uitbrengen (zie art. 260-265 van het EG-Verdrag). Overeenkomstig de in november 2005 ondertekende samenwerkingsprotocollen met het EESC [45 KB] en het CvdR [63 KB] kan de Commissie speciale verzoeken om diepgaander overleg tot de comités richten (verkennend advies voor het CvdR en vrijwillige raadpleging van het EESC). Het desbetreffende verzoek wordt door de voor de betrekkingen met de comités bevoegde vice voorzitter aan de comités voorgelegd.
Het directoraat stelt jaarlijks aan de hand van het werkprogramma van de Commissie prognoses op inzake raadpleging en bespreekt die met de comités. De nieuwe protocollen hebben betrekking op maatregelen voor een gemeenschappelijke programmering. Het directoraat volgt de werkzaamheden van de beide comités stelselmatig: voltallige vergaderingen en vergaderingen van het bureau, terwijl de vergaderingen van de afdelingen (EESC) en de commissies (CvdR) voor ieder advies door de bevoegde directoraten-generaal worden gevolgd. Het directoraat ziet erop toe dat de Commissie er op passende wijze wordt vertegenwoordigd en brengt de leden van de Commissie en de diensten op de hoogte van de debatten die er worden gevoerd. Tenslotte stelt het, aan de hand van de door de diensten van de Commissie geleverde bijdragen, periodieke rapporten op waarin de comités in kennis worden gesteld van de maatregelen die naar aanleiding van hun adviezen zijn genomen. Deze rapporten worden in het geval van de EESC ieder kwartaal uitgebracht, en in het geval van het CvdR elk halfjaar. De nieuwe samenwerkingsprotocollen voorzien in specifieke maatregelen om de comités in kennis te stellen van het gevolg dat aan bijzonder belangrijke adviezen is gegeven.
Bovendien publiceert het directoraat een "scorebord" waarin de aandacht wordt gevestigd op de belangrijkste activiteiten van de beide comités.
Het directoraat is ook verantwoordelijk voor de betrekkingen met de nationale parlementen van de lidstaten. Het bevordert de contacten met COSAC (de conferentie van commissies voor communautaire en Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie) en met de conferentie van voorzitters van de Europese parlementen. Daarnaast onderhoudt het directoraat nauwe betrekkingen met de bestaande netwerken van permanente vertegenwoordigers en verbindingspersonen van de nationale parlementen. Het geeft bovendien een nieuwsbrief over de nationale parlementen uit.
Voor meer informatie over de verschillende instellingen kunt u de website van het Europees Parlement, de Europese ombudsman, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's raadplegen.