Statistics Explained

Archive:Statistieken over aardgasprijzen


Gegevens geëxtraheerd in november 2019.

Geplande update van het artikel: januari 2021.

De versie in het Engels is recenter.

Highlights


De aardgasprijs voor huishoudens in de EU was in de eerste helft van 2019 het hoogst in Zweden (0,12 EUR per kWh) en het laagst in Hongarije (0,03 EUR per kWh).

De aardgasprijzen voor niet-huishoudelijk verbruik in de EU waren in de eerste helft van 2019 het hoogst in Finland (0,06 EUR per kWh) en het laagst in België (0,03 EUR per kWh).

[[File:Natural gas price statistics-FP2019-interactive-NL.XLSX]]

Aardgasprijzen (inclusief belastingen) voor huishoudelijke afnemers, eerste helft 2019

In dit artikel wordt de ontwikkeling van de aardgasprijzen besproken voor huishoudens en voor niet-huishoudelijke verbruikers in de Europese Unie (EU); ook de prijsgegevens voor Liechtenstein, Noord-Macedonië, Servië, Turkije, Bosnië en Herzegovina, Moldavië, Oekraïne en Georgië zijn erin opgenomen.

De energieprijs in de EU is afhankelijk van een verscheidenheid aan vraag- en aanbodfactoren, waaronder de geopolitieke situatie, de nationale energiemix, invoerdiversificatie, netwerkkosten, milieukosten, extreme weersomstandigheden of accijnzen en belastingen. De in dit artikel besproken prijzen zijn inclusief belastingen, heffingen en btw voor huishoudens, maar exclusief terugvorderbare belastingen, heffingen en btw voor niet-huishoudelijke verbruikers.


Full article


Aardgasprijzen voor huishoudens

Hoogste aardgasprijzen in Zweden, Nederland en Denemarken

In tabel 1 vindt u een overzicht van de gemiddelde aardgasprijzen in euro’s per kilowattuur (EUR per kWh) over de afgelopen drie jaar (eerste helft van elk jaar om seizoenseffecten te vermijden).

Tabel 1: Aardgasprijzen, eerste semester van de jaren 2017-2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202) en (nrg_pc_203)

Voor huishoudens (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 20 Gigajoule (GJ) en 200 GJ), waren de aardgasprijzen in de eerste helft van 2019 het hoogst in de EU-lidstaten Zweden, Nederland en Denemarken (zie figuur 1) en het laagst in Hongarije, Roemenië en Kroatië.Huishoudens in Zweden betaalden voor aardgas (0,1183 EUR per kWh) meer dan drie keer zoveel als in Hongarije (0,0346 EUR per kWh).

Figuur 1: Aardgasprijzen voor huishoudens, eerste helft 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

De gemiddelde prijs in de EU-28 — een gewogen gemiddelde op basis van de meest recente gegevens (2017) over de hoogte van het verbruik door huishoudens — bedroeg 0,632 EUR per kWh.

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor huishoudens in de EU-28 sinds de eerste helft van 2008 wordt weergegeven in figuur 2. In het algemeen zijn deze prijzen in het tweede semester van elk jaar hoger. Dit is het gevolg van seizoensinvloeden. Per totaal was er sprake van een opwaartse trend voor aardgasprijzen in de EU-28, van het laagtepunt van 0,052 EUR per kWh in de eerste helft van 2010 tot een piek van 0,072 EUR per kWh in de tweede helft van 2014. Sindsdien is de prijs voortdurend gedaald, maar de meest recente gegevens laten een lichte stijging zien vanaf de eerste helft van 2018. Het aandeel van de belastingen in de aardgasprijzen is gestegen van 21 % in 2008 tot 27 % in 2019.

Figuur 2: Ontwikkeling van aardgasprijzen voor huishoudens, EU-28 en EZ, 2008-2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

Het aandeel van belastingen en heffingen verschilt sterk tussen de lidstaten

Het aandeel van belastingen en heffingen in de totale eindverbruikersprijs van aardgas voor huishoudens wordt getoond in figuur 3. Het relatieve belastingbedrag in de eerste helft van 2019 was het geringst in het Verenigd Koninkrijk (8,5 %), waar een laag btw-tarief op de basisprijs werd toegepast. Denemarken had het hoogste belastingtarief: daar bestond 56,4 % van de uiteindelijke prijs uit belastingen en heffingen. Ook in Nederland was dit aandeel meer dan de helft (55,8 %).

Figuur 3: Aandeel van belastingen en heffingen die door industriële verbruikers worden betaald voor aardgas, eerste helft van 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

De grootste stijgingen van de aardgasprijzen voor huishoudens in Bulgarije, Letland en Estland

Figuur 4 toont de verandering in aardgasprijzen tussen de eerste helft van 2018 en de eerste helft van 2019 voor huishoudens, met inbegrip van alle belastingen, heffingen en btw, in de nationale munteenheid. Deze prijzen daalden in de betreffende periode in 3 van de 25 EU-lidstaten waarvan gegevens beschikbaar zijn – in Cyprus, Malta en Finland verbruiken huishoudens geen aardgas, en Griekenland heeft de gegevens als vertrouwelijk aangemerkt. De grootste dalingen werden waargenomen in Denemarken (-1,7 %), Hongarije (-1,6 %) en Oostenrijk (-1,3 %). In 22 lidstaten zijn de aardgasprijzen voor huishoudens tussen de eerste helft van 2018 en de eerste helft van 2019 gestegen, met de grootste stijgingen in Bulgarije (18,3 %), Letland (15,8 %) en Estland (14,2 %).

Figuur 4: Ontwikkeling van de aardgasprijzen voor huishoudens in vergelijking met het jaar ervoor, zelfde semester, eerste helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)

Aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

Gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers het hoogst in Finland en Zweden

Voor niet-huishoudelijke verbruikers (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 10 000 GJ en 100 000 GJ) waren de aardgasprijzen in de eerste helft van 2019 het hoogst in de EU-lidstaten Finland (0,0627 EUR per kWh), Zweden (0,0397 EUR per kWh) en Nederland (0,0387 EUR per kWh), en het laagst in België (0,0239 EUR per kWh) (zie figuur 5).

De gemiddelde prijs in de EU-28 — een gewogen gemiddelde van de meest recente (2017) nationale gegevens over de hoogte van het verbruik door niet-huishoudelijke verbruikers — bedroeg 0,0327 EUR per kWh.

Figuur 5: Aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, eerste helft 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in de EU-28 sinds de eerste helft van 2008 wordt weergegeven in figuur 6. Deze prijzen vertonen niet dezelfde ontwikkelingen binnen een jaar als die voor huishoudens (zie figuur 2). Na een daling tot 0,030 EUR per kWh in de tweede helft van 2009 zijn de gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers elk half jaar gestegen, en bereikten zij in de eerste helft van 2013 een hoogste punt van 0,041 EUR per kWh. Sindsdien zijn zij elk halfjaar gedaald, tot 0,028 EUR in de tweede helft van 2017. Uit de meest recente gegevens blijkt dat de prijzen sinds de eerste helft van 2018 weer aanzienlijk zijn gestegen. Het aandeel van de belastingen is gestegen van ongeveer 6 % in 2008 tot ongeveer 13 % in 2019.

Figuur 6: Ontwikkeling van elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, EU-28, 2008-2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Het aandeel van de belastingen en heffingen in de totale aardgasprijs die niet-huishoudelijke verbruikers niet kunnen terugvorderen, wordt weergegeven in figuur 7. Voor niet-huishoudelijke verbruikers was het relatieve bedrag van de fiscale bijdrage in de eerste helft van 2019 het laagst in Luxemburg (1,2 %), Spanje (1,9 %) en Kroatië (2,0 %). Het hoogste aandeel van de belastingen werd geregistreerd in Nederland (42,4 %), Finland (29,7 %) en Denemarken (27,9 %).

Figuur 7: Aandeel van belastingen en heffingen die door niet-huishoudelijke verbruikers worden betaald voor aardgas, eerste helft van 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Ontwikkeling van de gasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

Figuur 8 toont de verandering in aardgasprijzen tussen de eerste helft van 2018 en de eerste helft van 2019 voor niet-huishoudelijke verbruikers, met inbegrip van alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen in de nationale munteenheid. Deze prijzen zijn gedaald in Zweden en Denemarken — Cyprus en Malta rapporteren geen aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers. De prijs bleef stabiel in Ierland. De kleinste prijsstijgingen werden waargenomen in Litouwen en Duitsland (beide met 0,3 %). Daarentegen stegen de aardgasprijzen voor de niet-huishoudelijke sector aanzienlijk in Roemenië (24,8 %), Hongarije (20,6 %) en Bulgarije (20,2 %).

Figuur 8: Ontwikkeling van de aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in vergelijking met het jaar ervoor, zelfde semester, eerste helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

Brongegevens voor tabellen en figuren (MS Excel)

Gegevensbronnen

Definitie van huishoudens

In dit artikel wordt met verwijzingen naar huishoudens gedoeld op de middelste verbruikscategorie van een standaardhuishouden, d.w.z. een jaarlijks aardgasverbruik (uitsluitend uit het gasnet) tussen 5 555 kWh en 55 555 kWh (20 Gigajoule (GJ) en 200 GJ). Alle cijfers betreffen eindverbruikersprijzen inclusief belasting, heffingen en btw. Cyprus en Malta rapporteren geen aardgasprijzen en Finland rapporteert geen aardgasprijzen voor huishoudens. Griekenland beschouwt de gegevens als vertrouwelijk.

Bij de vergelijking tussen 2019 en 2018 wordt gebruik gemaakt van prijzen in nationale munteenheden, om de invloed van schommelingen in wisselkoersen tussen nationale munteenheden en de euro uit te sluiten, voor zover het gaat om EU-lidstaten of derde landen die de euro niet gebruiken.

Definitie van niet-huishoudelijke verbruikers

In dit artikel wordt met verwijzingen naar niet-huishoudelijke verbruikers gedoeld op de middelste verbruikscategorie van een niet-huishoudelijke verbruiker, d.w.z. een jaarlijks aardgasverbruik tussen 2 778 en 27 778 GWh (10 000 en 100 000 GJ). De aangegeven prijzen zijn de basisprijzen voor aardgas, inclusief alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen.

Cyprus en Malta rapporteren geen aardgasprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers. Aardgas dat wordt gebruikt voor chemische processen or elektriciteit, en/of gecombineerde warmte- en stroomproductie, is niet in deze gegevens opgenomen.

Achtergrond

De prijs en voorspelbaarheid van de energielevering zijn kernelementen van de energiestrategie van een land. Gasprijzen zijn van bijzonder belang voor het internationale concurrentievermogen, aangezien gas een significant deel van de totale energiekosten kan vormen voor de industrie en de dienstensector. In tegenstelling tot de prijs van andere fossiele brandstoffen, die gewoonlijk op de wereldmarkt tegen relatief uniforme prijzen worden verhandeld, bestaat onder de EU-lidstaten een grotere verscheidenheid aan prijzen voor aardgas.

Deze kwesties zijn behandeld in een Mededeling van de Europese Commissie Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen (COM(2008) 384), waarin de EU werd opgeroepen om energie-efficiënter en minder afhankelijk van fossiele brandstoffen te worden — dit met name door de aanpak uit het klimaat- en energiepakket te volgen.

De EU heeft vanaf de tweede helft van de jaren 90 maatregelen genomen om de elektriciteits- en gasmarkt te liberaliseren. In 2003 zijn richtlijnen aangenomen die gemeenschappelijke regels vaststellen voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas. Er zijn termijnen gesteld om de markten te openen en om toe te staan dat klanten hun leverancier kiezen: per 1 juli 2004 voor zakelijke klanten en per 1 juli 2007 voor alle verbruikers (waaronder huishoudens). Een aantal EU-lidstaten liep op het liberalisatieproces vooruit, terwijl andere de nodige maatregelen in veel lager tempo namen. Er bestaan zelfs nog steeds belangrijke barrières voor toetreding op vele elektriciteits- en aardgasmarkten, hetgeen blijkt uit het aantal markten dat nog steeds wordt gedomineerd door een (bijna) monopolie van een leverancier. In juli 2009 hebben het Europees Parlement en de Raad een derde pakket regelgevingsvoorstellen aangenomen, gericht op het waarborgen van een werkelijke en doeltreffende keuze van leveranciers en op voordelen voor klanten. Men denkt dat doorzichtiger gas- en elektriciteitsprijzen een eerlijke mededinging bevorderen, door klanten te stimuleren om te kiezen tussen verschillende energiebronnen (olie, kolen, aardgas of hernieuwbare energiebronnen) en tussen verschillende leveranciers. Doorzichtigheid van energieprijzen kan doeltreffender worden gemaakt door de tarieven en tariefstelsels zo breed mogelijk bekend te maken.

Direct access to

Other articles
Tables
Database
Dedicated section
Publications
Methodology
Visualisations




Hoofdtabellen

Energy Statistics - prices (t_nrg_price)
Gas prices by type of user (ten00118)

Databank

Energy Statistics - prices of natural gas and electricity (nrg_price)
Energy Statistics - natural gas and electricity prices (from 2007 onwards) (nrg_pc)
Energy Statistics - natural gas and electricity prices (until 2007) (nrg_pc_h)

Speciale sectie

Methodologie

Vanwege een veranderde methode sinds 2007 is er een breuk in de reeks, zodat er slechts een relatief korte tijdreeks beschikbaar is. Toch hebben de gasprijzen zelfs in dit relatief korte tijdsbestek aanzienlijk gefluctueerd.

In 2016 is Verordening (EU) 2016/1952 in werking getreden, waarin de verplichting voor de verzameling en de verspreiding van aardgasprijzen voor huishoudens en niet-huishoudelijke verbruikers wordt vastgesteld. Tot januari 2017 verstrekten de rapporterende autoriteiten de prijsgegevens voor de sector huishoudens op vrijwillige basis. Tot 2016 werd de sector niet-huishoudelijke verbruikers gedefinieerd als industriële verbruikers, maar de rapporterende autoriteiten mochten er andere niet-huishoudelijke verbruikers in opnemen. Met de invoering van Verordening (EU) 2016/1952 werd de definitie veranderd van industriële naar niet-huishoudelijke verbruiker om te beschikken over één en dezelfde methode voor alle rapporterende landen.

Gastarieven of tariefstelsels verschillen van leverancier tot leverancier. De prijzen kunnen zijn bepaald door onderhandelingen, met name voor grote niet-huishoudelijke verbruikers. Voor kleinere verbruikers wordt de prijs meestal bepaald door de verbruikte hoeveelheid gas en een aantal andere kenmerken. In veel tarieven is ook een vorm van vaste kosten opgenomen. Er bestaat daarom niet één enkele prijs voor aardgas. Om een vergelijking van de prijzen in de tijd en tussen de EU-lidstaten mogelijk te maken, geeft dit artikel informatie over verbruiksbandbreedten voor huishoudens en niet-huishoudelijke verbruikers. Er zijn in totaal drie verschillende typen huishoudens waarvoor aardgasprijzen worden verzameld, in verschillende bandbreedten van jaarlijks verbruik. Voor niet-huishoudelijke verbruikers worden aardgasprijzen verzameld voor zes verschillende typen gebruikers.

De verzamelde prijzen zijn gemiddelde prijzen over een periode van zes maanden (een half jaar of semester), van januari tot en met juni (eerste helft of semester 1) en van juli tot en met december (tweede helft of semester 2) van elk jaar. De prijzen bestaan uit het basistarief voor aardgas, vervoers- en distributiekosten, meterhuur en andere diensten. De aangegeven aardgasprijzen voor huishoudens zijn inclusief belastingen, heffingen, non-fiscale heffingen, retributies en btw, aangezien deze gewoonlijk van invloed zijn op de uiteindelijke prijs die huishoudens betalen. Aangezien niet-huishoudelijke verbruikers de btw meestal terug kunnen vorderen, worden de prijzen voor ondernemingen getoond zonder btw of andere terugvorderbare belastingen/heffingen/retributies. De eenheid voor gasprijzen is euro per kilowattuur (EUR per kWh).