Statistics Explained

Statistieken van het personenvervoer

Gegevens geëxtraheerd in april 2017. Recente gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank. Geplande update van het artikel: maart 2018.

Dit artikel bevat informatie over de recentste situatie en recente ontwikkelingen voor statistieken van personenvervoer binnen de Europese Unie (EU). Het bevat informatie over een scala van vervoerswijzen van personen, zoals over de weg, per spoor, door de lucht en over zee. Hiervan is het belangrijkste middel voor personenvervoer de personenauto, aangewakkerd door het verlangen naar een grotere mobiliteit en flexibiliteit. Het grote belang van de auto als een middel voor personenvervoer in de EU heeft in veel stedelijke gebieden en op veel belangrijke vervoersaders bijgedragen tot meer congestie en vervuiling.

Figuur 1: Personenvervoer over land, 2014, uitgesplitst naar vervoerswijze
(% van het totale aantal passagierskilometers over land)
Bron: Eurostat (tran_hv_psmod)
Figuur 2: Verandering in de verhouding tussen het personenvervoer over land en het BBP, 2004-2014
(%)
Bron: Eurostat (tran_hv_pstra)
Tabel 1: Personenvervoer per spoor, 2013-2015
Bron: Eurostat (rail_pa_typepkm) en (demo_gind)
Figuur 3: Personenvervoer per spoor, 2015
(passagierskilometers per inwoner)
Bron: Eurostat (rail_pa_typepkm) en (demo_gind)
Figuur 4: 15 grootste luchthavens, vervoerde passagiers (aan of van boord gegaan), EU-28, 2015
(miljoen passagiers)
Bron: Eurostat (avia_paoa)
Figuur 5: Personenvervoer door de lucht, 2005 en 2015
(passagiers per inwoner)
Bron: Eurostat (avia_paoc) en (demo_gind)
Figuur 6: Personenvervoer over zee, 2005 en 2015
(passagiers per inwoner)
Bron: Eurostat (mar_pa_aa)

Belangrijkste statistische resultaten

Uitsplitsing naar vervoerswijze

Personenauto's vertegenwoordigden 83,4 % van het personenvervoer over land in de EU-28 in 2014, terwijl touringcars, autobussen en trolleybussen (9,1 %) en treinen (7,6 %) beide minder dan een tiende van alle verkeer vertegenwoordigden (gemeten naar het aantal op elke wijze afgelegde passagierskilometers (pkm) over land,) – zie figuur 1.

Tussen 2004 en 2014 bleef het relatieve belang van personenauto's vrijwel gelijk, waarbij het aandeel ervan zich altijd tussen 83,0 % en 83,7 % bevond. Gedurende deze periode nam het relatieve belang van personenvervoer per trein vrij gestaag toe (hoewel er kleine dalingen waren tussen 2008 en 2009 en tussen 2012 en 2013), van 6,7 % aan het begin van de onderzochte periode naar 7,6 aan het einde daarvan. Deze ontwikkeling viel samen met een daling van het belang van personenvervoer per touringcars, bussen en trolleybussen, met een daling van 9,9 % in 2004 tot 9,1 % in 2014, waarbij de grootste daling zich voordeed tussen 2008 en 2009.

Relatieve groei van het personenvervoer en de economie

Over het algemeen nam het personenvervoer in de EU-28 tussen 2004 en 2014 5,0 % langzamer toe dan het bruto binnenlands product (BBP) tegen constante prijzen. Er moet op worden gewezen dat de indicator die de relatie laat zien tussen personenvervoer over land en BBP tegen constante prijzen alleen betrekking heeft op vervoer over land per auto, touringcar, bus en trolleybus of trein, en dat een aanzienlijk deel van het internationaal personenverkeer wordt gevormd door het personenvervoer over zee en door de lucht. In sommige landen kan het nationale (binnenlandse) personenvervoer over zee en door de lucht ook aanmerkelijk zijn.

In een kleine meerderheid van de EU-lidstaten was snelheid waarmee de BBP tegen constante prijzen veranderde groter dan de snelheid waarmee het personenvervoer over land tussen 2004 en 2014 veranderde, wat resulteerde in een daling van de verhouding tussen het personenvervoer en het BBP tegen constante prijzen — zie figuur 2. In elf lidstaten werd echter het omgekeerde waargenomen, voornamelijk in Griekenland en Cyprus en in mindere mate in Bulgarije en Estland als gevolg van een sterke toename van het personenvervoer en/of een zwakke economische ontwikkeling. De snelheid waarmee het BBP tegen constante prijzen tussen 2004 en 2014 veranderde, lag in Slowakije daarentegen 35,4 % hoger dan deze voor het personenvervoer over land, terwijl het verschil in Litouwen 31,0 % bedroeg. Van de in figuur 2 getoonde derde landen steeg de verhouding tussen het personenvervoer over land en het BBP gedurende de onderzochte periode aanzienlijk in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en in veel mindere mate in Noorwegen, terwijl deze verhouding in IJsland en Zwitserland daalde.

Personenvervoer over de weg

In de EU-lidstaten was het relatieve belang van personenauto's in 2014 het hoogst in Portugal, waar de auto goed was voor 89,8 % van het personenvervoer. In de meeste lidstaten lag het aandeel van personenauto's tussen 80,0 % en 90,0 %, al waren er zeven lidstaten waar het aandeel lager lag, met name in Hongarije (67,5 %); in Turkije lag het aandeel zelfs nog lager (64,9 %).

Het relatieve belang van touringcars, bussen en trolleybussen bedroeg in Hongarije (22,6 %) meer dan één vijfde van het personenvervoer over land, het hoogste aandeel van alle EU-lidstaten in 2014, hoewel een nog groter aandeel (33,5 %) werd gemeld voor Turkije. In 19 andere lidstaten bevond dit aandeel zich tussen 10,0 % en 20,0 % terwijl in Nederland het aandeel voor touringcars, bussen en trolleybussen het laagst was (3,3 %).

Personenvervoer per spoor

In 2014 was personenvervoer per spoor in Oostenrijk en Denemarken, evenals in Zwitserland, goed voor meer dan één tiende van het personenvervoer over land , terwijl het aandeel in Estland, Litouwen en in Griekenland, evenals in Turkije en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië daalde tot minder dan 2,0 %; er zijn geen spoorlijnen in IJsland, Cyprus en Malta.

Volgens de recentste beschikbare gegevens (meestal voor 2015) waren er 392 miljard passagierkilometers afgelegd op nationale spoorwegnetten in de EU (met inbegrip van gegevens voor 2014 voor Denemarken, Duitsland en Hongarije; met uitzondering van België en Nederland). Dit cijfer was aanzienlijk hoger dan de 23 miljard passagierskilometers op internationale reizen (de vergelijking is gebaseerd op dezelfde beschikbaarheid voor de EU-lidstaten) — zie tabel 1.

Bijna driekwart (72 %) van alle spoorvervoer (nationaal en internationaal) in de EU (met uitzondering van België en Nederland) vond plaats in de vier grootste lidstaten van de EU, waarbij Frankrijk en Duitsland (gegevens voor 2014) samen goed waren voor 42 % van het nationale spoorvervoer binnen de EU en 72 % van het internationale spoorvervoer. Het aantal internationale passagierskilometers dat door passagiers in 2015 in Frankrijk is afgelegd, bedraagt meer dan het dubbele van dat van Duitsland, dat op zijn beurt een cijfer bereikte dat meer dan het dubbele was dat van het Verenigd Koninkrijk.

Om het relatieve belang van het spoorvervoer tussen landen te kunnen vergelijken, kunnen de gegevens worden genormaliseerd door het niveau van het personenvervoer uit te drukken in verhouding tot de bevolking (zoals weergegeven aan de rechterkant van tabel 1 en in figuur 3). Het vervoer op het nationale spoorwegnet bedroeg in 2015 in Oostenrijk, Zweden, Frankrijk, Denemarken (2014) en Duitsland (2014) gemiddeld meer dan 1 000 passagierkilometers per inwoner; dit was veel minder dan het gemiddelde in Zwitserland (2 193 passagierkilometers per inwoner). Daarentegen werd van alle EU-lidstaten in 2015 op nationale spoorwegnetten de laagste gemiddelde afstand afgelegd in Griekenland (116 passagierskilometers per inwoner) en Litouwen (85 passagierskilometers), terwijl het gemiddelde in Turkije (61 passagierskilometers) nog lager was en de gemiddelde afgelegde afstand in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (85 passagierskilometers) gelijk was aan deze in Litouwen.

In termen van internationaal spoorvervoer waren Luxemburg (204 passagierskilometers) en Frankrijk (169 passagierskilometers) de enige EU-lidstaten die in 2015 gemiddelden van meer dan 100 passagierskilometers per inwoner rapporteerden; ook in Zwitserland werd dit niveau overtroffen (116 passagierskilometers). Deze cijfers kunnen onder meer een weerspiegeling zijn van de nabijheid van internationale grenzen, het belang van internationale forensen binnen de beroepsbevolking, toegang tot hogesnelheidsspoorverbindingen en internationale vervoerscorridors die al dan niet door een bepaald land lopen.

Personenvervoer door de lucht

Londen Heathrow was in 2015 in termen van het aantal passagiers (75 miljoen) de drukste luchthaven in de EU-28 en dat is al zo sinds het begin van de tijdreeksen in 1993. Deze werd — op enige afstand — gevolgd door Charles de Gaulle (66 miljoen) in Parijs, de luchthaven van Frankfurt (61 miljoen) en de luchthaven Schiphol in Amsterdam (58 miljoen) — zie figuur 4. Deze vier luchthavens zijn de grootste in de EU sinds 2011 toen Amsterdam Schiphol van de vijfde naar de vierde plaats klom.

De overgrote meerderheid van de reizigers in de vier grootste luchthavens in de EU zat op internationale vluchten; het laagste aandeel werd geregistreerd voor de luchthaven van Frankfurt (88,7 %), en het grootste voor Amsterdam Schiphol (100,0 %). Nationale (binnenlandse) vluchten vertegenwoordigden daarentegen 28,0 % van de 46 miljoen passagiers die in 2015 reisden via de op vier na drukste passagiersluchthaven, namelijk Adolfo Suárez Madrid—Barajas. Er waren ook relatief hoge aantallen passagiers op binnenlandse vluchten van en naar Orly in Parijs (47,2 %), Fiumicino in Rome (29.7 %) en de luchthaven van Barcelona (27,0 %).

Ongeveer 918 miljoen passagiers werden in 2015 in de EU—28 door lucht vervoerd. Het Verenigd Koninkrijk maakte met 232 miljoen passagiers of gemiddeld 3,6 passagiers per inwoner melding van het hoogste aantal luchtvaartpassagiers in 2015. In verhouding tot de bevolkingsomvang was het belang van personenvervoer door de lucht in 2015 bijzonder hoog voor de vakantie-eilanden Malta en Cyprus (10,7 en 9,0 vervoerde passagiers per inwoner), evenals in IJsland (14,7) en Noorwegen (7,2). De laagste verhoudingen werden geregistreerd voor tien van de oostelijke of Baltische lidstaten die in 2015 elk gemiddeld minder dan 2,0 vervoerde luchtvaartpassagiers per inwoner rapporteerden.

Personenvervoer over zee

De havens in de EU-28 hebben in 2015 395 miljoen scheepspassagiers geregistreerd. Italiaanse en Griekse havens registreerden in 2015 70 miljoen en 66 miljoen scheepspassagiers, samen goed voor iets meer dan een derde van het totaal in de EU-28. Denemarken (42 miljoen passagiers) was de volgende in de rangschikking voor het grootste aantal scheepspassagiers, gevolgd door Duitsland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Kroatië, Frankrijk en Spanje, die in 2015 alle tussen 30 miljoen en 25 miljoen passagiers registreerden.

In verhouding tot de nationale bevolking was het belang van personenvervoer over zee in 2015 bijzonder groot in Malta (22,9 passagiers per inwoner), gevolgd door Estland (10,8), Denemarken (7,3), Kroatië (6,5) en Griekenland (6,1); met uitzondering van Finland, Zweden en Italië bedroeg het aantal scheepspassagiers per inwoner in 2015 in alle overige EU-lidstaten gemiddeld minder dan 1,0; merk op dat Tsjechië, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije door land omsloten lidstaten zijn.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

De meeste statistieken van het personenvervoer over land zijn gebaseerd op het voertuigverkeer in elk van de rapporterende landen, ongeacht de nationaliteit van het betrokken voertuig of vaartuig (het "territorialiteitsbeginsel"). Om deze reden wordt de meeteenheid passagierskilometers (pkm, meeteenheid voor een passagier die een afstand van 1 kilometer aflegt) over het algemeen beschouwd als een betrouwbaardere meeteenheid, omdat een telling van het aantal passagiers een groter risico op dubbeltellingen inhoudt, met name voor het internationale vervoer. De methode die in de diverse EU-lidstaten wordt gebruikt voor het personenvervoer over de weg is niet geharmoniseerd.

De uitsplitsing van het personenvervoer over land naar vervoerswijze geeft het personenvervoer weer per auto, touringcar, bus en trolleybus en trein; het betreft meestal vervoer op het nationale grondgebied, ongeacht de nationaliteit van het voertuig. De uitsplitsing van het personenvervoer naar vervoerswijze wordt gedefinieerd als het aandeel van elke vervoerswijze en is gebaseerd op gegevens die zijn uitgedrukt in passagierskilometers. In dit artikel zijn het binnenlandse luchtvervoer en het vervoer over water (binnenvaart en zeevaart) niet opgenomen in de totalen voor het personenvervoer over land.

Het niveau van het personenvervoer over land (gemeten in passagierskilometers) kan ook worden uitgedrukt in verhouding tot het BBP; in dit artikel wordt de indicator gepresenteerd op basis van het BBP in constante prijzen voor het referentiejaar 2005. Deze indicator geeft informatie over de relatie tussen de passagiersvraag en de omvang van de economie en maakt het mogelijk de ontwikkeling van de vraag naar passagiersvervoer ten opzichte van economische ontwikkelingen te observeren.

Personenvervoer per spoor

Een treinreiziger is iemand die een reis per spoor maakt, met uitzondering van het treinpersoneel. Gegevens over het personenvervoer per spoor zijn niet beschikbaar voor Cyprus en Malta (of IJsland), omdat zij niet over spoorwegen beschikken. Jaarlijkse statistieken voor nationaal en internationaal personenvervoer hebben over het algemeen alleen betrekking op grotere spoorwegondernemingen, hoewel sommige landen gebruikmaken van gedetailleerde rapporten voor alle spoorwegmaatschappijen.

Personenvervoer door de lucht

Statistieken over luchtvervoer hebben betrekking op nationaal en internationaal vervoer, gemeten naar het aantal vervoerde passagiers; er wordt informatie verzameld over aankomsten en vertrekken. Het begrip "vervoerde luchtpassagiers" betreft alle passagiers op een bepaalde vlucht (met één vluchtnummer) die slechts eenmaal worden geteld en niet herhaaldelijk in elke afzonderlijke fase van die vlucht. Luchtreizigers zijn alle betalende en niet-betalende passagiers wier reis op de luchthaven van aangifte begint of eindigt en doorreizende passagiers die de vlucht op de luchthaven van aangifte beginnen of verlaten; hiertoe behoren niet direct doorreizende passagiers. Statistieken over luchtvervoer worden maandelijks, driemaandelijks en jaarlijks verzameld, hoewel alleen de laatstgenoemde in dit artikel worden gepresenteerd. Statistieken over personenvervoer door de lucht omvatten ook het aantal commerciële passagiersvluchten, evenals informatie met betrekking tot afzonderlijke trajecten en het aantal beschikbare zitplaatsen. Voor de meeste lidstaten van de EU zijn vanaf 2003 jaarlijkse gegevens beschikbaar.

Personenvervoer over zee

Gegevens over vervoer over zee zijn algemeen beschikbaar vanaf 2001, hoewel sommige EU-lidstaten sinds 1997 gegevens hebben verstrekt. Statistieken van vervoer over zee zijn niet verstrekt door Tsjechië, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije, omdat in deze lidstaten geen zeescheepvaart is; dat is evenmin het geval voor Liechtenstein of Zwitserland.

Een zeereiziger wordt gedefinieerd als een persoon die een zeereis maakt op een koopvaardijschip; dienstpersoneel en ook reizende niet-betalende niet-aangestelde bemanningsleden en gedragen baby's worden niet als passagiers beschouwd. Dubbeltelling kan voorkomen wanneer zowel de haven van inscheping als de haven van ontscheping gegevens rapporteren; dit is heel gebruikelijk voor het vervoer van passagiers over zee, waarbij het over het algemeen relatief korte afstanden betreft.

Context

Het vervoersbeleid van de EU streeft ernaar dat reizigers profiteren van dezelfde basisnormen voor behandeling, ongeacht waar zij zich binnen de EU bevinden. Passagiers beschikken al over een scala aan rechten op uiteenlopende gebieden zoals: informatie over hun reis; reserveringen en ticketprijzen; schade aan hun bagage; vertragingen en annuleringen; of moeilijkheden met pakketreizen. Met dit in gedachten vaardigt de EU wetten uit ter bescherming van de rechten van passagiers in de verschillende vervoerswijzen:

  • Verordening (EG) nr. 261/2004 tot vaststelling van "gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten"; in maart 2013 heeft de Europese Commissie een herziening voorgesteld van deze verordening (COM(2013) 130 final) met het oog op het verduidelijken van grijze gebieden, het invoeren van nieuwe rechten (bijvoorbeeld inzake wijziging van het vluchtschema), het versterken van het toezicht op luchtvaartmaatschappijen en het streven naar een evenwicht in financiële lasten;
  • Verordening (EG) nr. 1371/2007 betreffende "de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer";
  • Verordening (EU) nr. 181/2011 tot vaststelling van "de rechten van autobus- en touringcarpassagiers";
  • Verordening (EU) nr. 1177/2010 tot vaststelling van "de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen".

Er zijn ook specifieke bepalingen uitgewerkt om ervoor te zorgen dat passagiers met beperkte mobiliteit over de nodige voorzieningen kunnen beschikken en niet ten onrechte worden geweigerd.

In december 2011 heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gehecht aan "Een Europese visie voor passagiers: mededeling over passagiersrechten in alle vervoerswijzen" (COM(2011) 898 definitief). Het betekende een erkenning van het verrichte werk voor maatregelen ter bescherming van reizigers in alle vervoerswijzen, maar er werd opgemerkt dat er geen volledige reeks rechten wordt toegepast. De mededeling is gericht op het consolideren van de bestaande werkzaamheden en het evolueren naar een meer coherente, doeltreffende en geharmoniseerde toepassing van rechten samen met een beter inzicht onder de passagiers.

In maart 2011 heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gehecht aan een Witboek, het "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte — werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem" (COM(2011) 144 definitief). Deze alomvattende strategie bevat een stappenplan van 40 specifieke initiatieven om te bouwen aan een concurrerend vervoersysteem gedurende een periode van tien jaar dat gericht is op de verbetering van mobiliteit, het opheffen van grote belemmeringen op kerngebieden en het versnellen van groei en werkgelegenheid.

Meer details over de voorstellen van de Europese Commissie voor vervoersbeleidsinitiatieven zijn terug te vinden in een inleidend artikel over vervoer in de EU.

Zie ook

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

Vervoer, volume en uitsplitsing naar vervoerswijze (t_tran_hv) (in het Engels)
Verhouding tussen volume personenvervoer en het BBP (tsdtr240) (in het Engels)
Uitsplitsing personenvervoer naar vervoerswijze (tsdtr210) (in het Engels)
Vervoer per spoor (t_rail) (in het Engels)
Personenvervoer per spoor (ttr00015) (in het Engels)
Vervoer door de lucht (t_avia) (in het Engels)
Personenvervoer door de lucht (ttr00012) (in het Engels)

Databank

Multimodale gegevens (tran) (in het Engels)
Vervoer, volume en uitsplitsing naar vervoerswijze (tran_hv) (in het Engels)
Verhouding tussen volume personenvervoer en het BBP (tran_hv_pstra) (in het Engels)
Uitsplitsing personenvervoer naar vervoerswijze (tran_hv_psmod) (in het Engels)
Vervoer per spoor (rail) (in het Engels)
Bemetering vervoer per spoor - personen (rail_pa) (in het Engels)
Vervoer over de weg (road) (in het Engels)
Bemetering vervoer over de weg - personen (road_pa) (in het Engels)
Vervoer over zee (mar) (in het Engels)
Vervoer over zee – personen – gedetailleerde jaarlijkse en driemaandelijkse resultaten (mar_pa) (in het Engels)
Vervoer door de lucht (avia) (in het Engels)
Bemetering vervoer door de lucht – personen (avia_pa) (in het Engels)

Speciale sectie

Methodologie / Metadata

Referentiehandleidingen

Methodologische opmerkingen

ESMS metadata files (in het Engels)

Brongegevens voor de tabellen en figuren (MS Excel)

Andere informatie

Externe links