Statistics Explained

Archive:Statistieken over aardgasprijzen

Revision as of 15:01, 8 December 2017 by EXT-S-Allen (talk | contribs)
Gegevens geëxtraheerd in juni 2017. Recentste gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank. Geplande update van het artikel: september 2018.
Tabel 1: Aardgasprijzen, tweede helft van het jaar, 2014-2016
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202) en (nrg_pc_203)
Figuur 1: Aardgasprijzen voor huishoudens, tweede helft 2016
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)
Figuur 2: Ontwikkeling van aardgasprijzen voor huishoudens, EU-28, 2008-2016
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)
Figuur 3: Verandering in aardgasprijzen voor huishoudens in vergelijking met 12 maanden daarvoor, tweede helft 2016
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)
Figuur 4: Aardgas — aandeel van door huishoudens betaalde belastingen en heffingen, tweede helft 2016
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_202)
Figuur 5: Aardgasprijzen voor industriële verbruikers, tweede helft 2016
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)
Figuur 6: Ontwikkeling van aardgasprijzen voor industriële verbruikers, EU-28, 2008-2016
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)
Figuur 7: Verandering in aardgasprijzen voor industriële verbruikers in vergelijking met 12 maanden daarvoor, tweede helft 2016
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)
Figuur 8: Aardgas — aandeel van niet-terugvorderbare belastingen en heffingen, tweede helft 2016
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_203)

In dit artikel wordt de ontwikkeling van de aardgasprijzen besproken voor industriële verbruikers en huishoudensin de Europese Unie (EU); Ook prijsgegevens uit Liechtenstein, de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, Servië, Turkije, Bosnië en Herzegovina, Moldavië, en voor het eerst uit Oekraïne zijn erin opgenomen.

De energieprijs in de EU is afhankelijk van een verscheidenheid aan vraag- en aanbodomstandigheden, waaronder de geopolitieke situatie, de nationale energiemix, invoerdiversificatie, netwerkkosten, milieukosten, zware weersomstandigheden of accijnzen en belastingen. De prijzen die in dit artikel besproken worden zijn inclusief belastingen, heffingen en btw voor huishoudens, maar exclusief terugvorderbare belastingen, heffingen en btw voor industriële/commerciële verbruikers.

Belangrijkste statistische resultaten

In tabel 1 vindt u een overzicht van de gemiddelde aardgasprijzen in euro per kilowattuur (EUR per kWh) over de afgelopen drie jaar (tweede helft van elk jaar).

Aardgasprijzen voor huishoudens

Voor huishoudens (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 20 Gigajoule (GJ) en 200 GJ), waren de aardgasprijzen in de tweede helft van 2016 het hoogst in de lidstaten Zweden, Spanje, Italië, Portugal en Nederland (zie figuur 1). In Bulgarije, Roemenië en Estland waren de aardgasprijzen het laagst. Huishoudens in Zweden betaalden voor aardgas (EUR 0,114 per kWh) meer dan drie keer zoveel als in Bulgarije (EUR 0,031 per kWh).

De gemiddelde prijs in de EU-28 — een gewogen gemiddelde op grond van de meest recente gegevens (2015) over de hoogte van het verbruik door huishoudens — was EUR 0,064 per kWh.

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor huishoudens in de EU-28 sinds de eerste helft van 2008 wordt in figuur 2 weergegeven. In het algemeen stegen deze prijzen in de eerste helft van het jaar en daalden weer in de tweede helft, met uitzondering van 2009 toen de prijzen ook in de eerst helft daalden. Per totaal was er sprake van een opwaartse trend voor aardgasprijzen in de EU-28, van het laagste punt van EUR 0,052 per kWh in de eerste helft van 2010 tot een piek van EUR 0,072 per kWh in de tweede helft van 2014. Meer onlangs was de daling tussen de tweede helft van 2015 en de eerste helft van 2016 sterker dan in alle andere getoonde jaren. De daaropvolgende stijging tussen de eerste en tweede helft van 2016 was echter bijzonder klein.

Figuur 3 toont de verandering in aardgasprijzen tussen de tweede helft van 2015 en de tweede helft van 2016 voor huishoudens, met inbegrip van alle belastingen, heffingen en btw, in de nationale munteenheid. Deze prijzen daalden in de betreffende periode in 22 van de 25 EU-lidstaten waarvan gegevens beschikbaar zijn. Cyprus, Malta en Finland rapporteren deze prijzen niet. In Kroatië en Bulgarije daalde de gasprijs zelfs met 20,4 %, terwijl er ook in Portugal ( 17,0 %) en Letland (16,3 %) relatief sterke dalingen werden genoteerd. Er waren slechts drie lidstaten waar de aardgasprijzen voor huishoudens tussen de tweede helft van 2015 en de tweede helft van 2016 zijn gestegen. Het ging steeds om kleine stijgingen: Zweden (0,2 %), Nederland (0,6 %) en Hongarije (1,5 %).

Het aandeel van belastingen en heffingen in de totale eindverbruikersprijs voor huishoudens wordt getoond in figuur 4. Het relatieve belastingbedrag in de tweede helft van 2016 was het kleinst in het Verenigd Koninkrijk (7,0 %), waar een relatief laag btw-tarief werd toegepast op de basisprijs. Denemarken had het hoogste belastingtarief: 58,3 % van de uiteindelijke prijs bestond uit belastingen en heffingen. Ook in Nederland was dit aandeel meer dan de helft (50,7 %).

Aardgasprijzen voor industriële verbruikers

Voor industriële verbruikers (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 10 000 GJ en 100 000 GJ), waren de aardgasprijzen in de tweede helft van 2016 van alle EU-lidstaten het hoogst in Finland (EUR 0,044 per kWh), Zweden en Frankrijk (beide EUR 0,038 per kWh); Bulgarije had de laagste prijs (EUR 0,019 per kWh) — zie figuur 5. De gemiddelde prijs voor de EU-28 — een gewogen gemiddelde van de meest recente gegevens (2015) voor de omvang van het verbruik van industriële verbruikers — was EUR 0,030 per kWh.

De ontwikkeling van de aardgasprijzen voor industriële verbruikers in de EU-28 sinds de eerste helft van 2008 wordt in figuur 6 weergegeven. Deze prijzen vertoonden niet dezelfde ontwikkelingen binnen een jaar als die voor huishoudens (zie figuur 2). Na een daling tot EUR 0,030 per kWh in de tweede helft van 2009, stegen de gasprijzen voor industriële verbruikers elk half jaar tot een maximum van EUR 0,041 per kWh in de eerste helft van 2013, alvorens weer terug te keren naar hetzelfde dieptepunt (EUR 0,030 per kWh) in de tweede helft van 2016. De prijzen zijn toen zeven opeenvolgende halfjaarlijkse perioden gedaald.

Figuur 7 toont de verandering in aardgasprijzen tussen de tweede helft van 2015 en de tweede helft van 2016 voor industriële verbruikers, met inbegrip van alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen, in de nationale munteenheid. Deze prijzen daalden in de betreffende periode in 23 van de 26 EU-lidstaten waarvan gegevens beschikbaar zijn. Cyprus en Malta rapporteren deze prijzen niet. De grootste prijsdalingen werden waargenomen in Bulgarije (28,7 %) en Portugal (27,2 %). De prijzen daalden ook in Polen, Griekenland en Kroatië met meer dan 20,0 %. Er waren echter slechts drie lidstaten waar de aardgasprijzen tussen de tweede helft van 2015 en de tweede helft van 2016 stegen — Litouwen (12,4 %), Finland (4,3 %) en Frankrijk (3,0 %).

Het aandeel van de belastingen en heffingen in de totale aardgasprijs, die industriële verbruikers niet kunnen terugvorderen, wordt weergegeven in figuur 8. Voor industriële verbruikers was de relatieve hoogte van de belastingen in de tweede helft van 2016 het laagst in Litouwen: Daar werden geen energie- of andere belastingen geheven. Het hoogste aandeel van belastingen was in Finland (35,7 %), Roemenië (31,7 %) en Denemarken (30,6 %).

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

Definitie van huishoudens

In dit artikel wordt met huishoudens een gemiddeld standaard huishoudelijk verbruik bedoeld, met een jaarlijks aardgasverbruik (uitsluitend uit gasleidingen) tussen 5 600 kWh en 56 000 kWh (20 Gigajoule (GJ) en 200 GJ). Alle cijfers zijn einverbruikersprijzen inclusief belasting, heffingen en btw. Finland, Cyprus en Malta rapporteren geen aardgasprijzen voor huishoudens.

Bij de vergelijking tussen 2015 en 2016 wordt gebruik gemaakt van prijzen in nationale munteenheden, om de invloed van schommelingen in wisselkoersen tussen nationale munteenheden en de euro uit te sluiten, in het geval van EU-lidstaten of derde landen die de euro niet gebruiken.

Definitie van industriële verbruikers

In dit artikel wordt met industriële gebruikers een gemiddeld standaard industrieel verbruik bedoeld, met een jaarlijks aardgasverbruik tussen 2 778 en 27 778 GWh (10 000 en 100 000 GJ). De aangegeven prijzen zijn de basisprijzen voor aardgas, inclusief alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen.

Cyprus en Malta rapporteren geen aardgasprijzen voor industriële verbruikers. Aardgas dat wordt gebruikt voor chemische processen or elektriciteit, en/of gecombineerde warmte- en stroomproductie, is niet in deze gegevens opgenomen.

Methodologie

Vanwege een veranderde methode sinds 2007 is er een breuk in de reeks, zodat er slechts een relatief korte tijdreeks beschikbaar is. Toch hebben de gasprijzen zelfs in dit relatief korte tijdsbestek aanzienlijk gefluctueerd.

Dankzij de verplichting van de lidstaten om aan Eurostat informatie te sturen over prijzen voor verschillende categorieën industriële verbruikers en gegevens over marktaandelen, verkoopvoorwaarden en prijsregelingen, is de doorzichtigheid van energieprijzen in de EU gewaarborgd. De prijzen voor huishoudens worden op vrijwillige basis verstrekt.

Gastarieven of tariefstelsels verschillen van leverancier tot leverancier. Prijzen kunnen zijn bepaald door onderhandelingen, met name voor grote industriële verbruikers. Voor kleinere verbruikers wordt de prijs meestal bepaald door de verbruikte hoeveelheid gas en een aantal andere kenmerken. In veel tarieven is ook een vorm van vaste kosten opgenomen. Er bestaat daarom niet één prijs voor aardgas. Om de prijzen in de tijd en tussen de EU-lidstaten te kunnen vergelijken, geeft dit artikel informatie voor consumptiebandbreedten voor huishoudens en industriële verbruikers. Er zijn in totaal drie verschillende typen huishoudens waarvoor aardgasprijzen worden verzameld, in verschillende bandbreedten voor het jaarlijkse verbruik. Voor industriële verbruikers worden er aardgasprijzen verzameld voor zes verschillende typen gebruikers.

De statistieken betreffende aardgasprijzen voor industriële verbruikers worden verzameld op grond van het Besluit van de Europese Commissie (2007/394/EG) van 7 juni 2007 tot wijziging van Richtlijn 90/377/EG van de Raad betreffende de toe te passen methode voor het verzamelen van gas- en elektriciteitsprijzen. Richtlijn 2008/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 heeft betrekking op procedures tot verbetering van de doorzichtigheid van gas- en elektriciteitsprijzen voor industriële eindverbruikers. Zoals aangegeven worden de gasprijzen voor huishoudens op vrijwillige basis verzameld.

De verzamelde prijzen zijn gemiddelde prijzen over een periode van zes maanden (een half jaar of semester), van januari tot juni (eerste helft of semester 1) en van juli tot december (tweede helft of semester 2) van elk jaar. De prijzen bestaan uit het basistarief voor gas, vervoers- en distributiekosten, meterhuur en andere diensten. De eenheid voor gasprijzen is euro per kilowattuur (EUR per kWh).

Context

De prijs en voorspelbaarheid van de energielevering zijn kernelementen van de energiestrategie van een land. Gasprijzen zijn van bijzonder belang voor het internationale concurrentievermogen, aangezien gas een significant deel van de totale energiekosten kan vormen voor de industrie en de dienstensector. In tegenstelling tot de prijs van andere fossiele brandstoffen, die gewoonlijk op de wereldmarkt tegen relatief uniforme prijzen worden verhandeld, bestaat er onder de EU-lidstaten een grotere verscheidenheid aan prijzen voor aardgas.

Deze kwesties zijn behandeld in een Mededeling van de Europese Commissie Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen (COM(2008) 384), waarin de EU werd opgeroepen om energie-efficiënter en minder afhankelijk van fossiele brandstoffen te worden — dit met name door de aanpak uit het klimaat- en energiepakket te volgen.

De EU heeft vanaf de tweede helft van de jaren 90 maatregelen genomen om de elektriciteits- en gasmarkt te liberaliseren. In 2003 zijn richtlijnen aangenomen die gemeenschappelijke regels vaststellen voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas. Er zijn termijnen gesteld voor het openen van markten en om klanten hun leverancier te laten kiezen: per 1 juli 2004 voor zakelijke klanten en per 1 juli 2007 voor alle verbruikers (waaronder huishoudens). Een aantal EU-lidstaten liep op het liberalisatieproces vooruit, terwijl andere de nodige maatregelen in veel lager tempo namen. Er bestaan zelfs nog steeds belangrijke barrières voor toetreding op vele elektriciteits- en aardgasmarkten, wat blijkt uit het aantal markten dat nog steeds wordt gedomineerd door een (bijna) monopolie van een leverancier. In juli 2009 hebben het Europees Parlement en de Raad een derde pakket regelgevingsvoorstellen aangenomen, gericht op het waarborgen van een werkelijke en doeltreffende keuze van leveranciers en op voordelen voor klanten. Men denkt dat doorzichtiger gas- en elektriciteitsprijzen een eerlijke mededinging bevorderen, door klanten te stimuleren om te kiezen tussen verschillende energiebronnen (olie, kolen, aardgas of hernieuwbare energiebronnen) en tussen verschillende leveranciers. Doorzichtigheid van energieprijzen kan doeltreffender worden gemaakt door de tarieven en tariefstelsels zo breed mogelijk bekend te maken.

Zie ook

Meer informatie van Eurostat

Hoofdtabellen

Energy Statistics - prices (t_nrg_price)
Gas prices by type of user (ten00118)

Databank

Energy Statistics - prices of natural gas and electricity (nrg_price)
Energy Statistics - natural gas and electricity prices (from 2007 onwards) (nrg_pc)
Energy Statistics - natural gas and electricity prices (until 2007) (nrg_pc_h)

Speciale sectie

Methodologie / Metadata

Brongegevens voor de tabellen en figuren (MS Excel)

Externe links