Statistics Explained

Archive:Afvalstoffenstatistieken

Revision as of 11:56, 12 December 2012 by Peterle (talk | contribs)
Gegevens van juli 2011. Meest recente gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank. De versie in het Engels is recenter.

Dit artikel geeft een overzicht van de ontwikkeling van afvalproductie en verwerking in de Europese Unie (EU) en enkele derde landen. Het is uitsluitend gebaseerd op gegevens die zijn verzameld in het kader van Verordening 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken.]

Afvalstoffen, in Richtlijn 2008/98/EG (artikel 3, lid 1) gedefinieerd als "elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen", kunnen leiden tot een enorm verlies aan hulpbronnen in de vorm van grondstoffen en energie. Daarnaast kan afvalbeheer en –verwijdering vergaande gevolgen voor het milieu hebben. Bovendien nemen stortplaatsen grond in beslag en kunnen zij lucht-, water- en bodemvervuiling veroorzaken, terwijl verbranding, tenzij behoorlijk gereguleerd, kan leiden tot de uitstoot van verontreinigende stoffen in de lucht.

Tabel 1: Afvalproductie, 2008
(1 000 ton) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 1: Afvalproductie, 2008
(kg per inwoner) - Bron: Eurostat (env_wasgen) en (tsdpc210)
Figuur 2: Afvalproductie, EU-27, 2008 (1)
(%) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 3: Productie van niet-minerale afvalstoffen, 2004-2008
(kg per inwoner) - Bron: Eurostat (tsdpc210)
Figuur 4: Productie van niet-minerale afvalstoffen, EU-27, 2004-2008 (1)
(miljoen ton) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Figuur 5: Productie van gevaarlijke afvalstoffen, 2004-2008
(kg per inwoner) - Bron: Eurostat (env_wasgen)
Tabel 2: Afvalverwerking, 2008
(1 000 ton) - Bron: Eurostat (env_wastrt)
Tabel 3: Verwerking van gevaarlijke afvalstoffen, 2008
(1 000 ton) - Bron: Eurostat (env_wastrt)
Figuur 6: Nuttig toegepaste afvalstoffen (met uitzondering van energieterugwinning), EU-27, 2008
(%) - Bron: Eurostat (env_wastrt)
Figuur 7: Verbrande afvalstoffen (met inbegrip van energieterugwinning), EU-27, 2008
(%) - Bron: Eurostat (env_wastrt)
Figuur 8: Gestorte afvalstoffen, EU-27, 2008
(%) - Bron: Eurostat (env_wastrt)

Het EU-beleid op het gebied van afvalbeheer streeft ernaar de gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid van afval te verminderen en de grondstoffenefficiëntie in de EU te verbeteren. Op lange termijn is het doel van alle beleidsmaatregelen op dit gebied de hoeveelheid geproduceerd afval te verminderen en wanneer afvalproductie onvermijdelijk is, te bevorderen dat dit afval als grondstof wordt gebruikt en ervoor te zorgen dat recycling en veilige afvalverwijdering op grotere schaal worden toegepast.

Belangrijkste statistische resultaten

Totale productie van afvalstoffen

In 2008 bedroeg de totale afvalproductie van bedrijven en huishoudens in de EU-27 2 615 miljoen ton, iets minder dan in 2004 en 2006. Van het afval dat in 2008 in de EU-27 werd geproduceerd, werd zo'n 98 miljoen ton (3,7 % van het totaal) aangemerkt als gevaarlijk afval. De inwoners in de EU-27 produceerden gemiddeld dus ongeveer 5,2 ton afval per persoon, waarvan 196 kg gevaarlijk afval.

Tabel 1 geeft een analyse van de totale hoeveelheid geproduceerd afval, uitgesplitst naar belangrijkste economische activiteit (overeenkomstig de NACE Rev.2). Er waren twee activiteiten die in 2008 in de EU-27 bijzonder veel afval produceerden: de bouwsector (NACE-sectie F) was goed voor 859 miljoen ton (32,9 % van het totaal) en de winning van delfstoffen (NACE-sectie B) voor 727 miljoen ton (27,8 % van het totaal). Het overgrote deel van het afval dat bij deze activiteiten werd geproduceerd, bestond uit minerale afvalstoffen of aarde (uitgegraven aarde, afval van wegwerkzaamheden, sloopafval, baggerspecie, steenafval, tailings enz.); dit verklaart het relatief hoge aandeel van minerale afvalstoffen en grond in de totale hoeveelheid afval (63,0 % van alle geproduceerde afval) – zie Figuur 2. De industrie (NACE-sectie C) produceerde in 2008 342,7 miljoen ton afval (13,1 % van het totaal), terwijl huishoudens nog eens 221 miljoen ton afval (8,5 %) produceerden. Het relatief kleine aandeel van land- en bosbouw en visserij (NACE-sectie A) houdt in elk geval deels verband met het feit dat mest en drijfmest niet in de ingediende gegevens worden opgenomen (zolang zij binnen de landbouw worden hergebruikt als meststof of als bodemverbeteraar).

In 2008 waren er waren aanzienlijke verschillen in de hoeveelheid geproduceerd afval tussen de landen waarvoor de gegevens zijn weergegeven in tabel 1 – waarbij Duitsland het grootste aandeel in het totaal van de EU-27 had (14,3 %), iets boven Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Deze cijfers kunnen in verhouding tot de bevolking worden uitgedrukt (zie figuur 1): volgens deze maatstaf produceerde Letland van alle EU-lidstaten het minste afval per inwoner (660 kg), maar produceerden ook Kroatië, Turkije, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Liechtenstein relatief weinig afval. Alle vier deze landen produceerden minder afval per inwoner dan het EU-land met het op één na laagste niveau van afvalproductie, namelijk Hongarije (gemiddeld 2 ton per inwoner). De hoeveelheid geproduceerd afval bedroeg tussen 2 en 7 ton per inwoner voor de meeste EU-lidstaten, tussen 8 en 10 ton per inwoner in Roemenië en Zweden, 14,6 ton per inwoner in Estland, 15,4 ton per inwoner in Finland en 19,6 ton per inwoner in Luxemburg, en lag met 37,5 ton per inwoner het hoogst in Bulgarije.

Bepaalde grote verschillen tussen landen kunnen verband houden met verschillen in economische structuur. Zo is het extreem hoge niveau in Bulgarije sterk beïnvloed door minerale afvalstoffen afkomstig van de winning van delfstoffen: Bulgarije wint steenkool en bruinkool, ertsen en niet-metaalhoudende mineralen, voornamelijk door bovengrondse ontginning van mineralen. In Roemenië, Zweden, Finland en Estland waren relatief grote hoeveelheden afgewerkte minerale afvalstoffen afkomstig van de winning van delfstoffen, terwijl in Luxemburg het hoge niveau van de afvalproductie voor een groot deel werd voortgebracht door minerale afvalstoffen uit de bouw.

Productie van niet-minerale afvalstoffen

De EU-27 produceerde in 2008 919 miljoen ton niet-minerale afvalstoffen, ofwel 35,1 % van de totale geproduceerde afvalstoffen, iets minder dan in 2004 en 2006. Uitgedrukt in verhouding tot de bevolking produceerden de inwoners van de EU-27 in 2008 gemiddeld 1 843 kg niet-minerale afvalstoffen (zie figuur 3). Tussen de lidstaten van de EU varieerde de productie van niet-minerale afvalstoffen van gemiddeld 606 kg per inwoner in Letland tot 8 216 kg per inwoner in Estland (met name gevaarlijk verbrandingsafval en gevaarlijke chemische afzettingen en residuen afkomstig van de raffinage en verbranding van oliehoudende schalie).

Figuur 4 toont de oorsprong en de ontwikkeling van niet-minerale afvalstoffen, uitgesplitst naar economische activiteit. Ongeveer een kwart van het totale geproduceerde afval was afkomstig uit de industrie; dat was ongeveer 30 miljoen ton minder dan in 2004. Hierbij moet worden aangetekend dat de vermindering van de hoeveelheid afval afkomstig van landbouwactiviteiten tussen 2006 en 2008 eerder het gevolg is van een verandering in de beschikbaarheid van cijfers voor mest en drijfmest (die door een aantal landen voor 2008 niet in de statistieken zijn opgenomen) dan van een daadwerkelijke afname van de hoeveelheid geproduceerd afval.

Productie van gevaarlijke afvalstoffen

Gevaarlijke afvalstoffen kunnen een gevaar vormen voor de gezondheid van de mens en het milieu als zij niet op veilige wijze worden beheerd en verwijderd. In 2008 werden in de EU-27 ongeveer 98 miljoen ton gevaarlijk afval geproduceerd; dit was meer dan in 2004 (89 miljoen ton), maar minder dan in 2006 (101 miljoen ton).

Figuur 5 laat zien hoeveel gevaarlijk afval per inwoner werd geproduceerd in 2004, 2006 en 2008; de cijfers hebben betrekking op alle categorieën gevaarlijke afvalstoffen, met inbegrip van mineralen. Zoals hierboven al werd opgemerkt, kunnen de hoge cijfers voor Estland (5,6 ton per inwoner) grotendeels worden toegeschreven aan oliehoudende schalie en die voor Bulgarije (1,7 ton per inwoner) aan de winning van kopererts. Naast deze specifieke gevallen liep de productie van gevaarlijke afvalstoffen in de EU-lidstaten in 2008 uiteen van 23 kg per inwoner in Griekenland tot 553 kg per inwoner in België.

Afvalverwerking

In 2008 werd in de EU-27 ongeveer 2 391 miljoen ton afval verwerkt, met inbegrip van in de EU ingevoerd afval. Tabel 2 bevat meer informatie over de methoden van afvalverwerking en tabel 3 bevat dezelfde informatie voor de verwerking van gevaarlijke afvalstoffen.

Bijna de helft (48,9 %) van het afval dat in 2008 in de EU-27 werd op andere wijze verwijderd dan door afvalverbranding (voornamelijk stortplaatsen, maar ook een kleine hoeveelheid mijnbouwafval dat in en rond mijnbouwlocaties werd verwijderd, en afvallozingen in wateren). Nog eens 45,7 % van het in de EU-27 verwerkte afval werd aangeboden voor nuttige toepassing (met uitzondering van energieterugwinning). De resterende 5,4 % van het afval dat in 2008 in de EU-27 werd verwerkt, werd aangeboden voor verbranding (met of zonder energieterugwinning).

Nuttige toepassing

Figuur 6 geeft een uitsplitsing van de 1 093 miljoen ton afval dat in 2008 in de EU-27 nuttig is toegepast naar afvalcategorie. De nuttige toepassing van ongevaarlijke minerale afvalstoffen, die met name afkomstig waren uit de bouw en de winning van delfstoffen, beliep 754 miljoen ton en vertegenwoordigde 69,0 % van de totale hoeveelheid nuttig toegepaste afvalstoffen; er was in de periode van 2004 tot en met 2008 een sterke groei van de hoeveelheid nuttig toegepaste minerale afvalstoffen in de EU-27. Wat de andere afvalcategorieën betreft, was er ook een toename te zien van de hoeveelheid dierlijk en plantaardig afval die tussen 2004 en 2008 nuttig werd toegepast, zodat deze categorie in 2008 goed was voor 6,1 % van de totale hoeveelheid nuttig toegepaste afvalstoffen. Voor metalen, papier en karton, glas en kunststof, die de meest gebruikelijke recycleerbare materialen zijn, kan een toename van de hoeveelheid verwerkt materiaal worden verwacht als gevolg van de uitvoering van de Europese afvalstoffenwetgeving inzake stortplaatsen (preventie van het storten van biologisch afbreekbaar afval) en de verantwoordelijkheid van de producent (bijvoorbeeld gescheiden inzameling en nuttige toepassing van verpakkingsafval). In de praktijk werd tijdens de periode van 2004 tot en met 2008 slechts een lichte stijging vastgesteld en was de hoeveelheid nuttig toegepast kunststofafval zelfs verminderd; deze ontwikkelingen hangen waarschijnlijk samen met de toenemende uitvoer van recycleerbare goederen naar derde landen.

Verbranding (met inbegrip van energieterugwinning)

Figuur 7 geeft een analyse van de verbrande afvalstoffen (met inbegrip van energieterugwinning) voor 2008. De in totaal 129,2 miljoen ton verbrande afvalstoffen in de EU-27 bestonden voor 38,9 % uit huishoudelijk en soortgelijk afval. Scheidingsresiduen waren goed voor 9,6 %, chemisch afval voor 2,9 % en gewoon slib voor 2,5 %. Gevaarlijke afvalstoffen maakten 8,1 % van het totaal uit (ongeveer 10,5 miljoen ton). De categorie rest (38,1 %) kan niet gedetailleerder worden weergegeven omdat de verordening inzake afvalstoffenstatistieken niet meer dan een beperkte uitsplitsing vereist; deze categorie omvat echter vooral hout en ander biomassa-afval.

De totale hoeveelheid verbrande afvalstoffen nam tussen 2004 en 2008 gestaag toe met 21 miljoen ton (of in totaal 19,6 %). Ongeveer de helft van de totale stijging kan worden toegeschreven aan Duitsland, waar een stortverbod voor onbehandeld stedelijk afval heeft geleid tot een aanzienlijke stijging van de energieterugwinning uit afval.

Storten

Figuur 8 geeft een overzicht van gestorte afvalstoffen in de EU-27 in 2008. Het afval dat naar stortplaatsen ging, bestond voor het overgrote deel uit ongevaarlijke minerale afvalstoffen (80,3 % van het totaal). Huishoudelijk en soortgelijk afval was goed voor 8,1 %, terwijl gevaarlijk afval 3 % van het totaal uitmaakte.

Tussen 2004 en 2008 nam de hoeveelheid niet-mineraal afval die naar stortplaatsen werd gebracht, gestaag af. De verwijdering van huishoudelijk en soortgelijk afval daalde in deze periode over het geheel genomen met 17,3 %, waarschijnlijk als gevolg van veranderingen zoals de gescheiden inzameling en voorbehandeling van huishoudelijk en soortgelijk afval.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

Om toezicht te kunnen houden op de toepassing van het afvalstoffenbeleid, en met name op de naleving van de beginselen van nuttige toepassing en veilige verwijdering, is behoefte aan betrouwbare statistieken over de productie en het beheer van bedrijfsafval en huishoudelijk afval. In 2002 werd Verordening (2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken goedgekeurd, waarin regels werden vastgesteld voor geharmoniseerde communautaire statistieken op het gebied van afvalstoffen.

Te beginnen met het referentiejaar 2004 moeten de lidstaten volgens de verordening om de twee jaar gegevens verstrekken over het vrijkomen, de terugwinning en de verwijdering van afvalstoffen. Er zijn nu gegevens over afvalproductie en -verwerking beschikbaar voor drie referentiejaren, te weten 2004, 2006 en 2008. De beschikbaarheid van gegevens verschilt nog steeds tussen de lidstaten, en veranderingen in de methodologie in afzonderlijke landen kunnen een aanzienlijke invloed hebben op de vergelijkbaarheid van de afvalstoffenstatistieken en de ingediende tijdreeksen, met name op nationaal niveau.

Context

De strategie voor duurzame ontwikkeling en het zesde milieuactieprogramma van de EU, waarin afvalpreventie en -beheer een van de vier topprioriteiten wordt genoemd, benadrukken het verband tussen een efficiënt gebruik van grondstoffen en afvalproductie en beheer. De bedoeling van het EU-beleid op dit gebied is het gebruik van grondstoffen en de afvalproductie los te koppelen van de economische groei, en tegelijkertijd de garantie te bieden dat de duurzame consumptie de milieucapaciteit niet overschrijdt.

De aanpak van de EU op het gebied van afvalbeheer is gebaseerd op drie principes: preventie, recycling en hergebruik van afval, en verbetering van de definitieve verwijdering en de monitoring. Afvalpreventie kan worden bereikt door middel van schonere technologieën, ecologisch ontwerp en milieuvriendelijkere productie- en consumptiepatronen. Afvalpreventie en –recycling, gericht op materiaaltechnologie, kunnen ook het milieu-effect van de gebruikte grondstoffen verminderen door de winning van grondstoffen en de verwerking ervan in productieprocessen te beperken. Waar mogelijk moet afval dat niet kan worden gerecycleerd of hergebruikt, veilig worden verbrand en moeten slechts in het uiterste geval stortplaatsen worden gebruikt. Op beide methoden moet nauw toezicht worden gehouden omdat zij ernstige milieuschade kunnen veroorzaken.

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

Waste statistics

Databank

Waste Statistics
Waste generation and treatment (env_wasgt)

Methodologie / Metadata

ESMS metadata file (env_wasgt_esms)

Brongegevens voor de tabellen, figuren en kaarten (MS Excel)

Andere informatie

Externe links

Zie ook