door prof. Benoit Vallet, directeur-generaal Gezondheid, ministerie Sociale zaken en gezondheid, Frankrijk

Resistentie tegen antibiotica is de voorbij tien jaar een van de grootste bedreigingen voor de wereldwijde volksgezondheid geworden. Het Europese actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR) heeft landen erop gewezen dat zij elk een nationaal plan nodig hebben. Maar gezien de omvang van het probleem moeten de EU-landen en de belangrijkste partijen buiten de medisch-wetenschappelijke wereld, dus ook de EU, meer inspanningen leveren.

We zijn ervan overtuigd dat iedereen zich moet toeleggen op zijn belangrijkste toegevoegde waarde met het oog op een optimale wereldwijde aanpak. De bestrijding van AMR is een gedeelde verantwoordelijkheid voor ons allemaal. De conclusies van de Raad over dit onderwerp onder het Nederlandse EU-voorzitterschap waren een duidelijk signaal: geen woorden maar daden.

Dankzij de aanstaande gemeenschappelijke actie inzake AMR en zorginfecties, gefinancierd door het Gezondheidsprogramma, moeten de EU-landen en betrokken partijen, zoals WHO-Europa, de OESO en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), hun inspanningen kunnen vergroten en concrete resultaten kunnen bereiken. Frankrijk coördineert die inspanningen, uitgaande van het al geleverde werk, met de belangrijkste partijen en volgens gemeenschappelijk overeengekomen doelstellingen. Dit is volgens ons de beste aanpak.

In eigen land zijn wij vastberaden om onze nationale strategie in het kader van de “One Health”-aanpak te herzien. Er is een interministerieel comité voor gezondheid opgericht om de belangrijkste prioriteiten aan te pakken en de strategie voor de hele regering te bepalen. In november zal dit comité zich achter de AMR-routekaart scharen die onze maatregelen tegen antibioticaresistentie de komende jaren zal sturen.