Haventerreinen behoren tot de potentieel meest gevaarlijke plaatsen waar douanepersoneel moet werken. Naast de vanzelfsprekende gevaren van werken in de buurt van water, zijn er nog talrijke andere mogelijke oorzaken van schade op haventerreinen:
- voertuigen en vaartuigen in beweging;
- brugkranen en hefinrichtingen voor containers;
- gevaarlijke stoffen;
- zware machines;
- gladde oppervlakken;
- struikelgevaar (bv. meertrossen, pallets enz.);
- mensen (toeristen enz.).
1. Gevaren van vervoer
1.1 Algemeen
Vervoer in dokken en vrachtruimten kan voor uiteenlopende gevaren zorgen. Hoewel veel van de standaard verkeersregels van toepassing zijn en er specifieke en duidelijk aangegeven voertuigdoorgangen zijn, zijn er nog extra risico's buiten die van de open weg. In deze afdeling wordt een aantal van de meest voorkomende soorten voertuigen beschreven die u kunt tegenkomen, de risico's die ze inhouden en hoe u verwondingen kunt vermijden.
Als u op een haventerrein rijdt, vergeet dan niet dat de normale verkeersregels van toepassing zijn, maar er zich bovendien ook nog andere gevaren kunnen voordoen. Beschouw dokken niet als een wetteloos gebied waar u kunt rijden zoals u maar wilt. Parkeer uw voertuig indien mogelijk weg van de waterrand.
1.2 Welke soorten voertuigen kan ik tegenkomen?
In dokken en vrachtruimten kunt u uiteenlopende voertuigen tegenkomen, gaande van vorkheftrucks en elektrische transportwagens tot auto's en zware vrachtwagens of mobiele kranen en portaalwagens. Veel plaatsen zijn ook aangesloten op het spoorwegnetwerk voor personen- en/of goederenvervoer.
Dokwerkers en vrachtpersoneel werken doorgaans met strikte deadlines, in het bijzonder wanneer er goederen worden gelost, opgeslagen of geleverd. Kijk in dergelijke gevallen goed uit voor snel rijdende voertuigen. De beste manier om verwondingen door voertuigen te voorkomen is goed uit de buurt te blijven. De veilige voetgangerspaden moeten duidelijk worden aangegeven. Als u moet werken in een ruimte met beperkte toegang, meld dan steeds aan de operator dat u aanwezig bent. De operator waarschuwt dan al zijn bestuurders dat u daar bent. Vergeet hem niet op de hoogte te brengen wanneer u klaar bent, zodat ze opnieuw normaal aan de slag kunnen.
1.3 Wat zijn de risico's ervan?
Mobiele kranen en liften: operatoren hebben vaak beperkte zichtbaarheid vanuit hun cabine en kunnen mogelijk niet goed uitkijken voor voetgangers. Binnen, zoals in transitentrepots, kunnen diesel- of benzinedampen voor extra risico's zorgen. Laat de supervisor van de bestuurder altijd weten dat u aanwezig bent. Meestal kan hij via de radio contact opnemen met de bestuurder.
Portaalwagens en containerstapelaars: portaalwagens kunnen op afstand of zelfs via een computer worden bediend. Op plaatsen waar containers worden gestapeld, is de zichtbaarheid tussen de stapels soms erg beperkt of nihil. Betreed nooit een containeropstelruimte tot alle werkzaamheden zijn beëindigd.
Elektrisch aangedreven voertuigen: hieronder vallen vorkheftrucks, elektrische transportwagens en met de voet bestuurde voertuigen. Deze zijn in het bijzonder gevaarlijk omdat ze:
- nagenoeg geruisloos zijn;
- redelijk hoge snelheden kunnen bereiken;
- de bestuurder ervan vaak geen volledig gezichtsveld heeft.
Ze zijn bijzonder gevaarlijk:
- bij binnengebruik in ruimten waar goederen in rijen worden gestapeld, omdat het zicht van de bestuurder nog beperkter is;
- in smalle opslagruimten waar een verkeerd manoeuvre ervoor kan zorgen dat andere goederen of het volledige opslagrek omvallen;
- wanneer er meerdere tegelijk in dezelfde ruimte worden gebruikt. Waarschuwingsgeluiden, bijvoorbeeld bij het achteruitrijden, kunnen worden verward.
Houd voldoende afstand van een werkende vorklift en ga er niet van uit dat de bestuurder u zal zien.
Spoorwegen: werken in de buurt van spoorwegen kan bijzonder gevaarlijk zijn. Treinen rijden waarschijnlijk niet met hoge snelheid voorbij op haventerreinen, maar ze hebben toch een grotere remafstand dan wegvoertuigen. Elektriciteit, hetzij van bovengrondse stroomlijnen, hetzij van stroomrails, kan voor nog meer gevaar zorgen.
Andere voertuigen: er kunnen nog andere voertuigen, zoals personenwagens, bussen en vrachtauto's op de weg rijden. Deze moeten zich houden aan de aangegeven routes. Vrachtauto’s of sleepvoertuigen waarmee containers worden verplaatst, kunnen plots bewegen of van richting veranderen.
1.4 Hoe kunnen de risico's worden beperkt?
Draag altijd signaalkleding met hoge zichtbaarheid en probeer indien mogelijk per twee te werken.
Denk eraan: u bent ervoor verantwoordelijk om uit te buurt te blijven van voertuigen in havengebieden. Voetgangers hebben geen voorrang.
Als u te voet bent, blijf dan te allen tijde op de aangeduide veilige voetgangerspaden. Blijf goed uit de buurt van grote voertuigen zoals mobiele kranen en portaalwagens. De bestuurder ziet u mogelijk niet.
Betreed alleen ruimten met beperkte toegang na toestemming van de operator.
Het is veiliger om alle ruimten te vermijden waar voertuigen kunnen rijden, in het bijzonder grotere voertuigen waarvan het zicht van de bestuurder beperkt kan zijn of voertuigen die een aanzienlijke afstand nodig hebben om tot stilstand te komen. Als u op dergelijke plaatsen moet werken, kijk dan uit voor de gele knipperlichten die aangeven wanneer een voertuig in beweging is en wandel altijd in de richting van naderend verkeer.
2. Voertuigen controleren
2.1 Algemeen advies
De volgende punten zijn van toepassing op de controle van alle soorten voertuigen:
- Alle werktuigen en alle uitrusting die u gebruikt om te werken aan voertuigen moeten geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Uitrusting moet vervaardigd zijn in overeenstemming met de desbetreffende ISO-/EN-normen, zeker in het geval van gebruik in brandbare of explosieve omgevingen.
- Werk nooit alleen.
- Doe alle juwelen, ringen, halskettingen enz. af..
- Zorg altijd dat de bestuurder/operator van het voertuig weet wat u aan het doen bent zodat uw materiaal niet wordt verplaatst.
- bewaar de sleutels op een veilige plaats;
- zet een waarschuwingsbord op het stuurwiel;
- zorg dat de parkeerrem is opgetrokken;
- blokkeer de wielen.
- Schakel indien nodig elektrische systemen uit (laat dit over aan een deskundige).
- Wees voorzichtig in de buurt van eventuele airbagsystemen.
- Gebruik de gepaste PBM, waaronder:
- handbescherming;
- hoofdbescherming;
- overige bescherming.
- Werk nooit onder niet-ondersteunde delen van het voertuig en, als er binnen het voertuig een vorkheftruck wordt gebruikt, zorg dat het voertuig het extra gewicht aankan.
- Zorg dat alle ruimten goed zijn geventileerd en dat eventuele fumigatie is verdreven. (Indien het voertuig gefumigeerd en geventileerd is, moet hiervan een certificaat beschikbaar zijn.)
- Gebruik bij twijfel gasdetectieapparatuur.
- Raadpleeg de aard van de vervoerde goederen om eventuele risico's te evalueren.
2.2 Extra punten voor tankwagens en -wagons
- Als u de bovenkant van voertuigen met hoge zijborden of tankers controleert, gebruik dan altijd geschikte hulpsteigers of veilige toegangsmiddelen. Gebruik geen draagbare of instabiele ladders (zie werken op hoogtes).
- Klim alleen op voertuigen als u hiervoor bent opgeleid en als er geschikte maatregelen zijn getroffen tegen vallen (bv. valremmers). De bovenkant kan glad zijn.
- Kijk goed boven u uit, mogelijk werkt u dicht bij bovengrondse stroomlijnen of het dak als u zich in een controle-entrepot bevindt.
- Tankers kunnen onder druk zijn geladen of gelost. In dat geval kan er nog restdruk zijn. Probeer geen controleluiken te verwijderen voordat u er zeker van bent dat de druk is afgelaten. Het is in elk geval beter dat u de bestuurder dit laat doen.
- Sommige goederen die normaal een vaste vorm hebben, worden opgewarmd om in vloeibare vorm te worden getransporteerd. Dit verhoogt het risico op brandwonden.
3. Vracht en containers controleren
3.1 Algemeen
Algemene vrachtcontroles, in het bijzonder in containerterminals en -opslagplaatsen, brengen uiteenlopende gevaren met zich mee. Sommige van deze gevaren worden elders in deze afdeling besproken.
Deze afdeling bevat meer specifieke richtsnoeren met betrekking tot sommige gevaren.
3.2 Van welke gevaren moet ik mij bewust zijn?
Controleer vrachten altijd in een veilige, aangegeven controleruimte, niet in stapel- of werkruimten waar rijdende voertuigen voor risico's kunnen zorgen. Werk indien mogelijk per twee.
3.3 Externe controle van containers
- Als u onder een container moet controleren, moet de container op een vaste drager zoals een oplegger met laadvloer worden geplaatst. Deze moet evenwel worden bevestigd aan een trekker om stoten van andere voertuigen te voorkomen.
- Controleer in geen geval containers op hefinrichtingen zoals vorkheftrucks of portaalwagens.
- Controleer de bovenkant van containers aan de hand van hulpsteigers of, als er geen beschikbaar zijn, de ingebouwde ladders en verhoogde bordessen of een afzonderlijke trap (zie de afdeling over werken op hoogtes).
- Gebruik geen draagbare ladders.
- Wees voorzichtig: de bovenkant van een container kan glad zijn.
3.4 Containers en vrachtvoertuigen openen en de binnenkant ervan controleren
- Lees alle etiketten over de goederen die zich binnenin bevinden. Deze kunnen op zich gevaarlijk zijn.
- Draag altijd beschermende kleding zoals handschoenen en gebruik beschermingscrèmes.
- Probeer nooit zelf containers te openen, tenzij in noodgevallen. Naast de risico's van voorwerpen die uit slecht verpakte zendingen vallen, kunnen er nog gevaarlijke begassingsmiddelen aanwezig zijn. Blijf er ver vandaan.
- Ze moeten gelost en opnieuw geladen worden door opgeleide en ervaren dokwerkers.
- Denk eraan: niemand mag veiligheidsrisico's nemen teneinde een taak tot een goed einde te brengen.
- Houd er rekening mee dat er zich voorwerpen boven op containers kunnen bevinden, zoals houtblokken om dekzeilen op hun plaats te houden, of in de winter zware ijslagen.
- Zorg altijd dat het veilig is om binnen te gaan. Vraag of de container werd geventileerd om gevaarlijke dampen te verwijderen. Er moet een certificaat aanwezig zijn om aan te tonen dat de container vrij is van schadelijke gassen.
- Als u zich onwel begint te voelen, verlaat dan onmiddellijk de ruimte.
- Wees extra voorzichtig met koelcontainers. Als ze van het voertuig zijn gehaald, kan er vloeibare stikstof zijn ingepompt om de temperatuur laag te houden.
- Ga niet in containers en controleer geen koeleenheden voordat u er zeker van bent dat dit veilig is en dat de stroom werd uitgeschakeld. Zorg dat een collega weet dat u binnen bent.
- Blijf af van alle elektrische aansluitingen. U kunt ongewenst de binnentemperatuur wijzigen.
- Hangende kleren in plastic hoezen/zakken kunnen ongevaarlijk lijken, maar zijn dat niet als ze op u vallen. U kunt eronder stikken.
- Als u de inhoud moet verplaatsen, wees dan voorzichtig voor uw rug! Volg de regels voor veilig heffen. Laat de dokwerkers de goederen verplaatsen, tenzij in noodgevallen.
3.5 Waar moet ik nog op letten?
Het plaatselijke personeel heeft waarschijnlijk eigen veiligheidsvoorschriften, met inbegrip van afspraken in noodgevallen (zoals brand en eerste hulp). Zorg dat u hiervan op de hoogte bent en deze naleeft.
Denk eraan:
- Portaalwagens, die worden gebruikt om containers te heffen, zijn bijzonder gevaarlijk. Ze zijn vrij geruisloos en bereiken hoge snelheden. Bovendien is het zicht van de bestuurder erg beperkt. Blijf er dus ver van uit de buurt. Let ook op waar u loopt.
- Stap nooit langs container- of vrachtstapels, tenzij het absoluut noodzakelijk is en vraag altijd eerst toestemming aan de operator.
- Ga nooit met motorvoertuigen in werkruimten van terminals zonder de toestemming van de operator. In de documentatie die bij de container of het voertuig horen, vindt u doorgaans informatie over de vervoerde goederen. Zo niet, dan moet de container zelf altijd duidelijk gemarkeerd zijn.
4. Met welke andere gevaren kan ik te maken krijgen?
Risico’s | Tegenmaatregelen |
Struikelgevaar
U kunt over veel struikelen, bijvoorbeeld:
- stuwmateriaal, staalbandomsnoering enz.;
- volledige pallets en andere verpakkingen of delen ervan;
- dozen en kratten;
- meertrossen, bolders en andere bevestigingsmiddelen.
|
Wees voorzichtig en pas op dat u niet struikelt.
- Verwijder waar mogelijk materiaal waarover u kunt struikelen, voor u begint te werken.
- Let in het bijzonder op voor touwen en meertrossen dichtbij de rand van de kade.
|
Slipgevaar
Denk bijvoorbeeld aan metalen structuren zoals:
- gangpaden en wandelgangen; of
- putdeksels.
Let ook op voor gemorste goederen zoals:
- vloeistoffen;
- graan;
- olie;
- ijs;
- beschadigd fruit, vis enz.
|
Wees extra voorzichtig als u op gladde oppervlakken stapt, zeker als ze nat zijn. Denken bijvoorbeeld aan:
- Passend schoeisel vermindert het slipgevaar.
- Gebruik indien mogelijk meteen een geschikt sorptiemiddel voor gemorste vloeistoffen.
- Indien praktisch haalbaar, maak dan schoon voordat u voortwerkt.
|
Besloten ruimten
Deze komen meestal voor aan boord van schepen, maar ze zijn er ook in het havengebied:
- opslagruimten en toegangswegen naar silo’s enz.;
- motor- en machinekamers van bokkranen en andere apparatuur voor vrachtafhandeling zoals transportbanden;
- verzegelde containers.
Deze brengen een groot aantal risico’s met zich mee, zoals:
|
Betreed nooit besloten ruimten zonder de gepaste opleiding en nodige uitrusting.
- Er moet steeds een risicoanalyse worden uitgevoerd en de leidinggevende persoon moet toestemming geven voordat u een besloten ruimte betreedt.
- Er moet een zuurstofmeter en/of gasdetectieapparatuur worden gebruikt.
- Een ademhalingstoestel of levensreddend noodmateriaal kan nodig zijn indien de ruimte onvoldoende grondig geventileerd kan worden.
|
Koele opslag
De temperatuur in commerciële vriesruimten kan zakken tot -22 °C.
- Plotse blootstelling kan een schok veroorzaken.
- Langdurige blootstelling kan leiden tot bevriezingsverschijnselen.
|
Er moet een plan voor veilig werken van toepassing zijn. Vergeet ook niet:
- waarschuw altijd iemand als u binnengaat zodat u niet opgesloten wordt;
- gebruik gepaste PBM;
- leef de hygiëne- en veiligheidsvoorschriften na.
|
Drukrecipiënten
Drukrecipiënten, bijvoorbeeld biervaten, kunnen ontploffen als ze niet juist worden geopend.
- Ongelukken met of onjuist vervoer van drukvaten kan tot permanente verwondingen leiden, in het bijzonder met gezichts- of gehoorschade.
|
Probeer nooit een drukrecipiënt te openen zonder gepast materiaal en gepaste opleiding.
Zet indien nodig een deskundige contractant in.
|
Werken in de buurt van spoorlijnen:
In spoorwegdepots of in de buurt van spoorlijnen kunnen er extra gevaren zijn.
- Treinen kunnen onverwachts en – indien u iets verder van de trein staat – stil in beweging komen.
- Zelfs traag rijdende treinen kunnen niet meteen stoppen.
- Op rangeerterreinen kunnen wagons worden verplaatst zonder motor.
- Bovengrondse elektriciteitsleidingen zijn bijzonder gevaarlijk aangezien ze onder erg hoge spanning kunnen staan (25 000 V of meer).
|
- Laat de spoorwegbeambten altijd weten dat u aanwezig bent en begin pas te werken als zij u verzekeren dat dit veilig is.
- Draag altijd zeer goed zichtbare signaalkleding.
- Gebruik alleen aangegeven punten om de spoorlijnen over te steken.
- Op sommige plaatsen is de stroom afkomstig van een stroomrail onder hoge spanning. Vermijd dergelijke stroomrails en water of voorwerpen in de buurt ervan.
- Stap over de lijnen en wandel er niet tussen.
- Loop rond en niet tussen stilstaande wagons.
- Ga ervan uit dat het hele systeem onder stroom staat tenzij een spoorwegbeambte u laat weten dat de stroom is afgesloten.
- Blijf altijd minstens drie meter uit de buurt van bovengrondse stroomvoorzieningen (ook met het gereedschap dat u gebruikt, in het bijzonder lange staven of ander controlegereedschap).
- Blijf weg als er iets aan of van de leidingen hangt (zoals ijspegels, draden, touwen enz.) en meld dit onmiddellijk aan een spoorwegbeambte.
- Werk nooit boven bovengrondse leidingvoorzieningen. De wagon moet naar een veilige plaats worden verplaatst of de stroom moet worden afgesloten voordat u begint te werken.
|