1. Waar dient dit toe?
Ademhalingstoestellen zijn niet hetzelfde als
ademhalingsbescherming en zijn uitsluitend bedoeld om mensen in problemen te helpen. Ademhalingstoestellen zijn niet bedoeld voor algemeen gebruik als bescherming tegen rook of gas.
Ademhalingstoestellen worden verstrekt aan personeel dat besloten ruimten moet betreden (als de ruimte als veilig wordt beschouwd). Het betreft doorgaans besloten ruimten op vaartuigen, maar het kan ook gaan om besloten ruimten op land, zoals luchthaventunnels. Dit zijn ruimten waar er zich een zuurstofgebrek (of een zuurstofverrijking) kan voordoen of die brandbare of giftige dampen bevatten.
In de afdeling
Veilig werken op vaartuigen kunt u richtsnoeren vinden over de toe te passen procedures wanneer u een besloten ruimte betreedt en over het gebruik van ademhalingstoestellen.
Denk eraan! Ademhalingstoestellen worden niet verstrekt zodat u in omgevingen met een gevaarlijke atmosfeer kunt werken.
Ademhalingstoestellen worden verstrekt om u te helpen een besloten ruimte veilig te verlaten als de
gasdetectieapparatuur een probleem met de atmosfeer aangeeft. U kunt deze toestellen bovendien gebruiken als reddingstoestel tot u wordt gered door de hulpdiensten wanneer u problemen ondervindt in een besloten ruimte.
2. Welke soorten bestaan er?
Doorgaans worden er twee verschillende soorten ademhalingstoestellen gebruikt:
- Noodtoestellen (emergency life saving apparatus, ELSA): Dit is een toestel dat gemakkelijk kan worden gedragen, snel kan worden opgezet en gedurende korte tijd lucht geeft zodat de gebruiker kan vluchten. Het betreft een cilinder die voor 10 à 15 minuten ademhalingslucht bevat, door middel van een luchtslang bevestigd aan een kap. Deze kan makkelijk over het hoofd worden getrokken en past veel verschillende gebruikers, ook gebruikers met een baard of een bril. De kap kan veel gemakkelijker worden opgezet dan de traditionele gezichtsmaskers die normaal worden gebruikt bij andere ademhalingstoestellen. Neem dit toestel mee wanneer u in besloten ruimten werkt.
Denk eraan: de druk in de cilinders mag niet onder de 180 bar dalen. ELSA-cilinders moeten minstens voor 80% vol zijn.
- Reddingstoestellen: het betreft:
- drie cilinders met perslucht, met elk een duur van 45 minuten, met een regelaar en een meter om de luchttoevoer te meten;
- een luchtslang van 60 meter, met indien nodig 30 meter extra, plus een slanghaspel;
- een volgelaatsmasker en een draagstel;
- een "Y"-verbinding om reanimatieapparatuur aan te sluiten op de luchtslang; en
- een volautomatisch reanimatiesysteem.
Dit toestel is ontworpen om u in leven te houden in noodgevallen. Als u vastzit of gewond bent in een besloten ruimte, kan een opgeleide collega u helpen met behulp van deze apparatuur.
Naast een ademhalingstoestel heeft u mogelijk ook een
intrinsiek veilige zaklamp, veiligheidsgordels, levenslijnen en traceerlijnen nodig voor gebruik in besloten ruimten, samen met
gasdetectieapparatuur.
3. Ademhalingstoestellen gebruiken
Gebruik een ademhalingstoestel alleen als u een medisch onderzoek hebt ondergaan en met succes een opleidingscursus hebt gevolgd.
Uw nationale overheidsdiensten kunnen u meer informatie bezorgen over opleidingen, medische onderzoeken en het gebruik van ademhalingstoestellen.
Gebruik geen ademhalingstoestellen als u een baard hebt of normaal gezien een bril draagt, aangezien het gelaatsstuk luchtdicht moet passen.
4. Wat zijn de beperkingen?
Ademhalingstoestellen zijn enkel bedoeld om u in leven te houden tot u een besloten ruimte kunt verlaten of de hulpdiensten u daar weg kunnen halen. U mag in geen geval blijven werken wanneer u een ademhalingstoestel draagt.
Probeer geen collega's te redden die vastzitten in een besloten ruimte. Dit is het werk van de hulpdiensten.
5. Zorg dragen voor ademhalingsapparatuur
Controle en onderhoud: procedures om alle soorten ademhalingstoestellen te testen en te controleren worden bepaald in uw nationale wetgeving. De basiseisen zijn:
- visuele controle van de bandjes, het gelaatsstuk, de kleppen en de cilinders;
- controle van de druk in de cilinders; en
- controle van het debiet en de kwaliteit van de toegevoerde lucht in "reddingstoestellen".
Al deze controles moeten minstens één keer per maand worden uitgevoerd. Het is mogelijk om een onderhoudsovereenkomst aan te gaan voor deze apparatuur. Neem voor nadere informatie contact op met de verantwoordelijke voor de uitrusting.
Gegevens bijhouden: houd van alle grondige onderzoeken en alle testen die u uitvoert gegevens bij in een logboek, waaronder:
- de naam en de locatie van de verantwoordelijke voor het materiaal;
- bijzondere gegevens over de uitrusting en het identificatieteken/-nummer ervan;
- de naam van de fabrikant;
- de datum van het onderzoek en de naam en handtekening van de persoon die het uitvoert;
- de staat van de uitrusting en eventueel vastgestelde defecten; en
- (alleen voor ELSA) de luchtdruk in de cilinder.
U kunt deze gegevens in om het even welk formaat bijhouden, maar ze moeten voor iedereen die dit wenst beschikbaar zijn voor inzage. Houd deze gegevens gedurende vijf jaar bij.
Veiligheidsgordels, levenslijnen en traceerlijnen: controleer deze vóór gebruik visueel op tekenen van slijtage. Reinig de levenslijnen en traceerlijnen na gebruik in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant.
Cilinders bijvullen: na gebruik van een cilinder moet deze ongeacht de gebruiksduur onmiddellijk uit gebruik worden genomen en worden bijgevuld. Dit geldt zowel voor ELSA- als voor reddingstoestellen.