Glossarium:Eurozone
De eurozone bestaat uit de lidstaten van de Europese Unie (EU) die de euro als gezamenlijke munteenheid aangenomen hebben.
Tegenwoordig bestaat de eurozone uit 19 lidstaten:
| België | (BE) | Duitsland | (DE) | Estland | (EE) | ||
| Ierland | (IE) | Griekenland | (EL) | Spanje | (ES) | ||
| Frankrijk | (FR) | Italië | (IT) | Cyprus | (CY) | ||
| Letland | (LV) | Litouwen | (LT) | Luxemburg | (LU) | ||
| Malta | (MT) | Nederland | (NL) | Oostenrijk | (AT) | ||
| Portugal | (PT) | Slovenië | (SI) | Slowakijë | (SK) | ||
| Finland | (FI) |
Op 1 januari 1999, bij het begin van stadium III van economische en monetaire unie, werd de euro ingevoerd in de 11 stichtende eurozone-lidstaten: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Op 1 januari 2001 vervoegde Griekenland de eurozone.
Tot het einde van 2001 bestond de euro enkel als giraal geld (cheque, transfer, betaling met kaart) en was het gebruik ervan vrijwillig (geen verplichting – geen verbod). Euro-muntstukken en -bankbiljetten werden op 1 januari 2002 ingevoerd, op het moment dat het gebruik van de euro verplicht werd en de nationale munteenheden geleidelijk uit omloop genomen werden.
Vanaf 2007 breidde de eurozone geleleidelijk uit door de toetreding van meer landen: Slovenië (1 januari 2007), Cyprus en Malta (1 januari 2008), Slowakije (1 januari 2009), Estland (1 januari 2011) en Letland (1 januari 2014). Op 1 januari 2015, tenslotte, werd Litouwen het 19de land van de eurozone.