Statistics Explained

Archive:Statistieken over de digitale economie en de samenleving – huishoudens en personen

Gegevens van februari 2017. Recentste gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank. Geplande bijwerking van het artikel: mei 2018."
Figuur 1: Internettoegang en breedbandinternetverbindingen van huishoudens, EU-28, 2007-2016
(% van alle huishoudens)
- Bron: Eurostat (isoc_ci_in_h) en (isoc_ci_it_h)
Figuur 2: Internettoegang van huishoudens, 2011 en 2016
(% van alle huishoudens)
Bron: Eurostat (isoc_ci_in_h)
Figuur 3: Internettoegang in huishoudens naar verstedelijking, 2016
(% van alle huishoudens)
Bron: Eurostat (isoc_ci_in_h)
Figuur 4: Frequentie van internetgebruik, 2016
(% personen van 16-74 jaar)
- Bron: Eurostat (isoc_ci_ifp_iu) en (isoc_ci_ifp_fu)
Figuur 5: Personen die een draagbare computer of een mobiel apparaat gebruikten om toegang te krijgen tot het internet als zij niet thuis of op het werk waren, 2012 en 2016
(% personen van 16 tot 74 jaar)
Bron: Eurostat (isoc_ci_im_i)
Figuur 6: Personen die internet gebruikten voor deelname aan sociale netwerken, 2016
(% personen van 16 tot 74 jaar)
Bron: Eurostat (isoc_bde15cua)
Figuur 7: Aandeel personen die geen persoonlijke informatie via het internet verstrekten, 2016
(% personen die in het laatste jaar internet gebruikten)
Bron: Eurostat (isoc_cisci_prv)
Figuur 8: Gebruik van cookies en browserinstellingen, 2016
(% personen die in het laatste jaar internet gebruikten)
Bron: Eurostat (isoc_cisci_prv)
Figuur 9: Personen die in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête via internet goederen of diensten voor particulier gebruik hebben besteld, 2012 en 2016
(% personen van 16-74 jaar)
Bron: Eurostat (isoc_ec_ibuy)

Dit artikel bevat recente statistische gegevens over diverse aspecten van de informatiemaatschappij in de Europese Unie (EU) en richt zich op de beschikbaarheid van informatie- en communicatietechnologie (ICT) en het gebruik ervan door personen en in huishoudens. De ontwikkeling van de informatiemaatschappij wordt als cruciaal beschouwd om aan de behoeften van de samenleving en de economie van de EU tegemoet te kunnen komen.

Informatie- en communicatietechnologie is op vele manieren van invloed op het dagelijks leven, zowel op het werk als thuis, bijvoorbeeld bij het online communiceren of onlinebestellingen doen. De EU-beleidsgebieden variëren van de regulering van complete sectoren zoals de elektronische handel tot maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Belangrijkste statistische resultaten

Internettoegang

ICT is breed beschikbaar geworden voor het publiek, zowel wat de toegankelijkheid als wat de kosten betreft. In 2007 is een belangrijke grens overschreden toen een meerderheid (55 %) van de huishoudens in de EU-28 internettoegang had. Dit percentage bleef stijgen tot meer dan drie op vier in 2012 en vier op vijf in 2014. In 2016 steeg het aandeel huishoudens met internettoegang in de EU-28 met 2 procentpunten ten opzichte van 2015 tot 85 %, 30 procentpunten hoger dan in 2007.

Ruim beschikbare en betaalbare toegang tot breedband is een van de middelen om een op kennis gebaseerde en goed geïnformeerde samenleving te bevorderen. In alle EU-lidstaten was breedband veruit de gebruikelijkste vorm van internettoegang; in 2016 werd breedband gebruikt door 83 % van de huishoudens in de EU-28, ongeveer een verdubbeling van het aandeel sinds 2007 (42 %) - zie figuur 1.

Het hoogste percentage (97 %) van de huishoudens met internettoegang in 2016 werd gemeten in Luxemburg en Nederland (zie figuur 2), maar ook in Denemarken, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Finland hadden meer dan negen van de tien huishoudens in 2016 toegang tot internet. Het laagste percentage internettoegang van de EU-lidstaten werd waargenomen in Bulgarije (64 %). Er was in Bulgarije, Spanje en Griekenland echter sprake van een snelle toename van het aantal huishoudens met internettoegang: tussen 2011 en 2016 steeg het aantal huishoudens met internettoegang met 19 procentpunten; dit was de sterkte stijging onder de EU-lidstaten (met uitzondering van Roemenië, waar een onderbreking in de reeks werd gemeld), hoewel dit werd overstegen door Turkije, waar tussen 2012 en 2016 een toename met 29 procentpunten werd geregistreerd. Zoals verwacht waren de stijgingen relatief klein in verschillende lidstaten die het verzadigingspunt naderden, zoals in Zweden, Nederland, Denemarken en Luxemburg; dit was ook het geval in Noorwegen en IJsland (waar de recentste gegevens betrekking hebben op 2014). Daarentegen werd tussen 2011 en 2016 in Slovenië de op drie na laagste stijging gemeld (5 procentpunten), ondanks het feit dat het een relatief laag aandeel van internettoegang (78 % in 2016) had.

Figuur 3 laat zien dat er in termen van internettoegang binnen de EU-28 tot op zekere hoogte een kloof is tussen stad en platteland. Terwijl huishoudens in steden en voorsteden een relatief hoge graad van internettoegang hadden - 88 % in steden en 86 % in voorsteden - was de graad van internettoegang iets lager op het platteland (80 %). In 21 EU-lidstaten lag het percentage huishoudens op het platteland met internettoegang lager dan het equivalente percentage huishoudens in steden en voorsteden. De kloof tussen het platteland en de twee andere typen gebieden was met name groot in Griekenland, Portugal, Bulgarije, Roemenië, Hongarije en Litouwen. In Estland en Letland was er geen verschil tussen het percentage huishoudens met internettoegang in voorsteden en op het platteland, maar de graad van internettoegang was er wel hoger in de steden. In Luxemburg, België en het Verenigd Koninkrijk was de situatie tegengesteld aan het algemene patroon, omdat het percentage huishoudens met internettoegang er op het platteland hoger was dan in de steden of voorsteden. In Nederland en Denemarken werd er relatief hoge percentages vastgesteld voor alle drie types gebieden.

Internetgebruik

Begin 2016 maakte meer dan vier vijfde (82 %) van alle personen in de EU-28 in de leeftijd van 16-74 jaar gebruik van internet (ten minste eenmaal in de drie maanden voorafgaand aan de enquête). Minstens negen van de tien personen in Denemarken, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Finland, Nederland, Zweden en Duitsland gebruikten internet. Daarentegen gebruikte iets meer dan twee derde van alle personen in de leeftijd van 16-74 jaar internet in Portugal (70 %), Griekenland en Italië (beide 69 %), terwijl dit percentage daalde tot 60 % in Roemenië en 59 % in Bulgarije.

Het aandeel van de bevolking van de EU-28 dat nooit internet had gebruikt in 2016 was 14 % (een daling van 2 procentpunten ten opzichte van het jaar daarvoor) en gedaald van 37 % in 2007 en 24 % in 2011.

In 2016 maakte bijna twee derde (71 %) van de personen in de EU-28 dagelijks gebruik van internet — zie figuur 4 — en gebruikte nog eens 8 % van de personen internet minstens eenmaal per week (maar niet dagelijks). Als zodanig was 79 % van de personen een regelmatige gebruiker (ten minste wekelijks) van internet. Het aandeel dagelijkse gebruikers onder alle internetgebruikers (personen die in de periode van drie maanden voorafgaand aan de enquête gebruik hadden gemaakt van internet) bedroeg gemiddeld 87 % in de EU-28 en varieerde in de EU-lidstaten van 71 % in Roemenië, 78 % in Polen en 79 % in Tsjechië, tot 92 % in Denemarken, 93 % in Nederland en het Verenigd Koninkrijk, 95 % in Luxemburg en 96 % in Italië. Noorwegen (95 %) en IJsland (95 %, gegevens van 2014) meldden ook een hoog percentage van dagelijkse internetgebruikers onder alle internetgebruikers.

Figuur 5 toont het gebruik van internet onderweg, met andere woorden niet thuis of op het werk, en het gebruik van internet op een draagbare computer of handcomputer via mobiele of draadloze verbindingen. Er wordt een vergelijking gemaakt van de gegevens van 2012, toen 36 % van de personen in de leeftijd van 16-74 jaar in de EU-28 een mobiel apparaat gebruikte voor internettoegang, met de gegevens van 2016, toen dit aandeel was gestegen tot 59 %. De meest voorkomende mobiele apparaten voor internetverbindingen waren mobiele telefoons of smartphones, laptops en tabletcomputers.

Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Luxemburg, Nederland en Finland registreerden in 2016 het hoogste percentage van mobiel internetgebruik, met meer dan driekwart van de personen in de leeftijd van 16 tot 74 jaar die internet onderweg gebruikte en met 82 % was dit het hoogst in Denemarken; het percentage in Noorwegen was vergelijkbaar (80 %). Daarentegen gebruikte minder dan de helft van de personen in Letland, Griekenland, Bulgarije, Litouwen en Roemenië internet als zij niet thuis of op het werk waren, terwijl het percentage slechts 32 % bedroeg in Polen en 29 % in Italië.

Eén van de meest voorkomende onlineactiviteiten in de EU-28 in 2016 was deelname aan sociale netwerken, zie figuur 6. Meer dan de helft (52 %) van de personen in de leeftijd van 16-74 jaar gebruikte internet voor sociale netwerken, zoals Facebook of Twitter.

Ongeveer twee derde (66-70 %) van personen in Hongarije, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, België en Zweden gebruikten online sociale netwerken, in Denemarken bedroeg het aandeel 74 %, in Noorwegen 76 % en in IJsland 83 % (gegevens van 2014). Aan de andere kant van de schaal waren er twee EU-lidstaten waar ten hoogste vier op de tien personen dergelijke sites gebruikten, te weten Frankrijk(40 %) en Slovenië (38 %).

Privacy en bescherming van persoonlijke identiteit

Er kunnen tussen de EU-lidstaten verschillen worden opgemerkt in de manier waarop internetgebruikers in 2016 de toegang tot hun persoonlijke informatie op het internet beheerden. Meer dan een kwart (28 %) van de internetgebruikers in de EU-28 verstrekte geen persoonlijke gegevens via het internet, een aandeel dat varieerde van slechts 8 % in Luxemburg tot de helft of meer in Bulgarije, Portugal en Roemenië (zie figuur 7). Als zodanig verstrekte meer dan 70 % van de internetgebruikers in de EU-28 bepaalde soorten persoonlijke gegevens online en velen van hen ondernamen verschillende acties om de toegang tot deze persoonlijke gegevens op het internet te controleren. Bijna de helft (46 %) van alle internetgebruikers weigerde het gebruik van persoonlijke gegevens voor reclame en twee vijfde (40 %) beperkte de toegang tot hun profiel of informatie op online sociale netwerken. Bovendien las meer dan één derde (37 %) van de internetgebruikers verklaringen inzake privacybeschermingsbeleid vóór het verstrekken van persoonlijke gegevens, terwijl iets minder dan één derde (31 %) de toegang tot hun geografische locatie beperkte.

In 2016 wist 71 % van de personen in de EU-28 in de leeftijd van 16-74 jaar die in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête het internet hadden gebruikt dat cookies kunnen worden gebruikt om mensen te volgen op het internet. Jonge gebruikers (tussen 16 en 24 jaar) waren zich meer bewust van deze kwestie (74 %) en oudere gebruikers (tussen 55 en 74 jaar) waren zich hiervan minder bewust (64 %). Iets meer dan één derde (35 %) van de gebruikers in de leeftijd van 16-74 jaar gaf aan dat zij hun internet browserinstellingen hadden aangepast ter voorkoming of beperking van cookiegebruik (zie figuur 8).

Van alle EU-lidstaten waren de internetgebruikers in Nederland (89 %), Duitsland en Finland (beide 85 %) zich het meest bewust van het feit dat cookies kunnen worden gebruikt om hun onlineactiviteiten te volgen. Ook in Denemarken (81 %), Kroatië (78 %), Italië (77 %), Luxemburg en Oostenrijk (beide 76 %) waren internetgebruikers zich hier goed van bewust. Daarentegen was minder dan de helft van de internetgebruikers zich hiervan bewust in Roemenië (38 %), Letland (47 %) en Cyprus (48 %); ook in Turkije en in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (beide 30 %) waren internetgebruikers zich hier in geringe mate van bewust. Het aantal internetgebruikers die hun browserinstellingen hadden gewijzigd ter voorkoming of beperking van cookiegebruik lag slechts in één lidstaat hoger dan de helft (54 %), namelijk in Luxemburg. Daarentegen had in Tsjechië , Roemenië, Bulgarije, Cyprus, Letland minder dan één vijfde van de internetgebruikers een dergelijk actie ondernomen, en dat was ook het geval in Turkije.

Bestellen of kopen van goederen en diensten

Het percentage personen in de leeftijd van 16 tot 74 jaar dat via internet goederen of diensten voor particulier gebruik bestelde of kocht blijft stijgen: in 2016 bedroeg dit 55 %, een stijging met 11 procentpunten ten opzichte van 2012 (zie figuur 9). Ongeveer driekwart van de mensen in Nederland, Duitsland en Zweden bestelden of kochten in 2016 via internet goederen of diensten en dit aandeel lag nog hoger in Luxemburg (78 %), Denemarken (82 %) en het Verenigd Koninkrijk (83 %). Daarentegen bedroeg het percentage minder dan 30 % in Italië en Cyprus, 17 % in Bulgarije en 12 % in Roemenië.

Met uitzondering van vier EU-lidstaten (die een onderbreking in de reeks meldden) werd de grootste stijging van het aandeel van personen die tussen 2012 en 2016 via internet goederen of diensten bestelden of kochten waargenomen in Tsjechië (15 procentpunten). Zoals verwacht werd de kleinste stijging (2 procentpunten) waargenomen in Finland en Zweden, waar de percentages van personen die via internet goederen of diensten bestellen of kopen al relatief hoog lagen in vergelijking met andere lidstaten; dit was tevens het geval in Noorwegen.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

De snelle technologische veranderingen op gebieden die verband houden met internet en andere nieuwe ICT-toepassingen van maken het lastig om statistieken op te stellen. De ontwikkelingen op dit gebied zijn snel gegaan, waarbij de statistische instrumenten zijn aangepast om beter aan de nieuwe gegevensbehoeften te kunnen voldoen. De statistieken op dit terrein worden dan ook jaarlijks opnieuw beoordeeld zodat zij voldoen aan de behoeften van de gebruikers en inspelen op het snelle tempo van de veranderingen.

Deze aanpak is terug te vinden in de Eurostat van enquête betreffende het ICT-gebruik door huishoudens en personen. Deze jaarlijkse enquête wordt gebruikt voor de benchmarking van ICT-gestuurde ontwikkelingen, zowel door ontwikkelingen voor kernvariabelen in de tijd te volgen als door andere aspecten op een specifiek tijdstip nader uit te werken. De enquête was aanvankelijk vooral gericht op toegangs- en verbindingskwesties, maar werd later uitgebreid tot andere onderwerpen (bijvoorbeeld e-overheid en e-commerce) en uitsplitsing naar sociaaleconomische doelstelling (zoals regionale diversiteit, geslacht, verschillen in leeftijd, opleiding en de werkgelegenheidssituatie). De reikwijdte van de enquêtes met betrekking tot de diverse technologieën is ook aangepast en omvat nu ook nieuwe productgroepen en middelen om communicatietechnologieën te leveren aan eindgebruikers.

De referentieperiode voor de enquête over het ICT-gebruik van huishoudens en personen is het eerste kwartaal van elk jaar; in de meeste landen vindt de enquête jaarlijks in het tweede kwartaal plaats. Een module over privacy en bescherming van persoonlijke identiteit maakte deel uit van de enquête van 2016.

Toepassingsgebied en definities

De enquête onder de huishoudens bestrijkt huishoudens met ten minste één lid in de leeftijdsgroep van 16 tot en met 74 jaar. Internettoegang van huishoudens betreft het percentage huishoudens met een internetaansluiting, zodat iedereen in het huishouden desgewenst thuis gebruik kon maken van internet, al was het alleen maar om een e-mail te sturen.

Internetgebruikers worden gedefinieerd als alle personen van 16 tot en met 74 jaar die in de periode van drie maanden voorafgaand aan de enquête gebruik hadden gemaakt van internet. Regelmatige internetgebruikers zijn personen die in de drie maanden voorafgaand aan de enquête gemiddeld minstens eenmaal per week internet hadden gebruikt.

De meest gebruikte vaste technologieën voor internettoegang zijn breedband en een inbelverbinding via een normale of een ISDN-telefoonlijn. Breedband omvat Digital Subscriber Lines (DSL) en maakt gebruik van technologie die met hoge snelheden data vervoert. Breedbandlijnen worden gedefinieerd als lijnen met een hogere capaciteit dan ISDN, dus gelijk aan of hoger dan 144 kbit/s. Populaire apparaten waarmee thuis internettoegang wordt verkregen, zijn desktopcomputers en draagbare computers, terwijl er recentelijk een uitbreiding heeft plaatsgevonden in andere internettechnologieën.

Mobiel internetgebruik wordt gedefinieerd als het gebruik van internet wanneer men niet thuis of op het werk is, door middel van draagbare computers of handcomputers via mobiele telefoonnetwerken of draadloze verbindingen.

Het begrip „"individuele bestellingen van goederen en diensten" heeft betrekking op de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête en omvat bevestigde reserveringen van accommodatie of reizen, de aankoop van financiële investeringen, telecommunicatiediensten, computerspelletjes of software, alsmede rechtstreeks betaalde informatiediensten op internet. Goederen en diensten die gratis via internet worden verkregen, vallen hier niet onder. Bestellingen in de vorm van handmatig getypte e-mails, SMS of MMS zijn eveneens uitgezonderd.

Context

In mei 2015 heeft de Europese Commissie een Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa (COM(2015) 192 final) aangenomen als één van haar 10 belangrijkste politieke prioriteiten. De strategie bestond uit 16 initiatieven die drie grote pijlers omvatten: bevorderen van betere toegang tot onlinegoederen en -diensten in heel Europa; scheppen van optimale randvoorwaarden die bevorderlijk zijn voor digitale netwerken en diensten; maximaal groeipotentieel voor de Europese economie en industrie volledig door middel van de digitale economie. In het Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017 'Naar een Europa dat ons beschermt, sterker maakt en verdedigt' (COM(2016) 710), heeft de Europese Commissie voorgesteld om snelle vooruitgang te boeken bij de voorstellen die er al liggen en te bezien hoeveel vooruitgang is geboekt bij het voltooien van de digitale eengemaakte markt.

Breedbandtechnologieën worden als belangrijk gezien bij het meten van de toegang tot en het gebruik van internet, omdat zij gebruikers de mogelijkheid bieden snel grote hoeveelheden data over te dragen en de toegangslijnen open te houden. De acceptatie van snelle en supersnelle breedband worden beschouwd als belangrijke indicatoren op het gebied van ICT-beleidsvorming. Digitale abonneelijnen (DSL) zijn nog steeds de belangrijkste vorm van levering van breedbandtechnologie in de EU, maar alternatieven, zoals het gebruik van kabel, satelliet, glasvezel en draadloze aansluitnetten, worden steeds vaker gebruikt.

De Europese Commissie werkt aan een aantal initiatieven ter bevordering van de ICT-vaardigheden bij de beroepsbevolking als onderdeel van een bredere agenda voor het verbeteren van de vaardigheden en het afstemmen tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden. Ter verhoging van het aanbod aan ICT-specialisten heeft de Europese Commissie onlangs een grote coalitie voor digitale banen gelanceerd(in het Engels), een EU-breed partnerschap dat Europese structuur- en investeringsfondsen gebruikt om de moeilijkheden in verband met de aanwerving van ICT-specialisten te compenseren.

Op 10 juni 2016, heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gegeven aan een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa die gericht is op het bevorderen van een aantal acties om ervoor zorgen dat de juiste opleiding, de juiste vaardigheden en de juiste ondersteuning beschikbaar is voor personen in de EU, zodat ze beschikken over vaardigheden die nodig zijn in een moderne werkomgeving, met inbegrip van de bevordering van digitale vaardigheden.

Zie ook

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

Databank

ICT usage in households and by individuals (isoc_i) (in het Engels)
Connection to the internet and computer use (isoc_ici) (in het Engels)
Households - level of internet access (isoc_ci_in_h) (in het Engels)
Households - type of connection to the internet (isoc_ci_it_h) (in het Engels)
Individuals - mobile internet access (isoc_ci_im_i) (in het Engels)
Internet use (isoc_iiu) (in het Engels)
Individuals - internet use (isoc_ci_ifp_iu) (in het Engels)
Individuals - frequency of internet use (isoc_ci_ifp_fu) (in het Engels)
E-commerce (isoc_iec) (in het Engels)
Internet purchases by individuals (isoc_ec_ibuy) (in het Engels)
ICT trust, security and privacy (isoc_ci_sci) (in het Engels)
Privacy and protection of personal information (isoc_cisci_prv) (in het Engels)


Speciale sectie

Methodologie / Metadata

Brongegevens voor de tabellen en figuren (MS Excel)

Externe links