Statistics Explained

Archive:Statistieken over de informatiemaatschappij - huishoudens en personen

Revision as of 17:19, 23 January 2015 by EXT-S-Allen (talk | contribs)
Gegevens van april 2014. Meest recente gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank. Geplande update van het artikel: augustus 2015.
Figuur 1: Internettoegang en breedbandinternetverbindingen van huishoudens, EU-28, 2007-2013
(% van alle huishoudens) - Bron: Eurostat (isoc_pibi_hiac) en (isoc_pibi_hba)
Figuur 2: Internettoegang van huishoudens, 2008 en 2013
(% van alle huishoudens) - Bron: Eurostat (isoc_ci_in_h)
Tabel 1: Gebruik van ICT en gebruik van onlinediensten, 2011-2013
(% personen in de leeftijd van 16-74 jaar) - Bron: Eurostat (isoc_ci_cfp_cu), (isoc_ci_ifp_iu) en (isoc_ci_ac_i)
Figuur 3: Frequentie van internetgebruik, 2013
(% personen in de leeftijd van 16-74 jaar) - Bron: Eurostat (isoc_ci_ifp_iu) en (isoc_ci_ifp_fu)
Figuur 4: Personen die in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête via internet goederen of diensten voor particulier gebruik hebben besteld, 2012-2013
(% personen in de leeftijd van 16-74 jaar) - Bron: Eurostat (isoc_ec_ibuy)
Figuur 5: Gebruik van internet en gebruik van mobiel internet, 2013 (1)
(% personen van 16-74 jaar) - Bron: Eurostat (isoc_ci_ifp_iu) en (isoc_cimobi_dev)
Tabel 2: Gebruik van internet op mobiele apparaten, per soort apparaat, 2012
(% personen in de leeftijd van 16-74 jaar) - Bron: Eurostat (isoc_cimobi_dev)
Figuur 6: Gebruik van internet op mobiele apparaten, per leeftijdsgroep, geslacht en soort mobiel apparaat, EU-28, 2012
(% personen) - Bron: Eurostat (isoc_cimobi_dev)
Figuur 7: Internetactiviteiten op handcomputers, EU-28, 2012
(% personen dat een handcomputer gebruikt voor internettoegang) - Bron: Eurostat (isoc_cimobi_purp)

Dit artikel bevat recente statistische gegevens over diverse aspecten van de informatiemaatschappij in de Europese Unie (EU) en richt zich op de beschikbaarheid van informatie- en communicatietechnologie en het gebruik ervan door personen en in huishoudens. De ontwikkeling van de informatiemaatschappij wordt als cruciaal beschouwd om aan de behoeften van de samenleving en de economie van de EU tegemoet te kunnen komen.

Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is op vele manieren van invloed op het dagelijks leven, zowel op het werk als thuis, bijvoorbeeld bij het online communiceren of aankopen doen. De EU-beleidsgebieden variëren van de regulering van complete sectoren zoals de elektronische handel tot maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Belangrijkste statistische bevindingen

ICT-toegang en -gebruik

De afgelopen tien jaar is ICT breed beschikbaar geworden voor het publiek, zowel wat de toegankelijkheid als wat de kosten betreft. In 2007 werd een belangrijke grens overschreden toen een meerderheid (55 %) van de huishoudens in de EU-28 internettoegang had. Dit aandeel bleef stijgen en bereikte in 2013 een waarde van 79 %, hetgeen een toename met nog eens 3 procentpunten ten opzichte van 2012 was. Ruim beschikbare en betaalbare toegang tot breedband is een van de middelen om een op kennis gebaseerde en goed geïnformeerde samenleving te bevorderen. In alle EU-lidstaten was breedband veruit de gebruikelijkste vorm van internettoegang; in 2013 werd breedband gebruikt door 76 % van de huishoudens in de EU-28, een stijging met 34 procentpunten sinds 2007 - zie figuur  1.

Het hoogste percentage (95 %) van de huishoudens met internettoegang in 2013 werd gemeten in Nederland (zie figuur  2), maar ook in Luxemburg, Zweden en Denemarken hadden ten minste negen van de tien huishoudens in 2013 toegang tot internet. Het laagste percentage internettoegang van de EU-lidstaten werd geregistreerd in Bulgarije (54 %). Er was echter sprake van een snelle toename van het aantal huishoudens met internettoegang in Bulgarije: tussen 2008 en 2013 steeg het aantal huishoudens met internettoegang met 29 procentpunten. Roemenië, Tsjechië en Griekenland waren de enige andere lidstaten waar stijgingen van 25 procentpunten of meer werden geregistreerd.

Begin 2013 gebruikte iets meer dan driekwart van alle personen in de EU-28 in de leeftijd van 16 tot en met 74 jaar een computer, terwijl een vergelijkbaar deel gebruikmaakte van internet. Minstens negen van de tien personen in Denemarken, Luxemburg, Nederland, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk gebruikten een computer en internet. Daarentegen maakte in Bulgarije en Roemenië minder dan de helft van alle personen in de leeftijd van 16 tot en met 74 jaar gebruik van een computer en internet. In de EU-28 maakten in 2013 bijna drie op de vijf personen (59 %) gebruik van internet om informatie over goederen of diensten te zoeken - zie tabel  1.

In 2013 maakte een grote meerderheid (62 %) van de personen dagelijks gebruik van internet - zie figuur  3 - en gebruikte nog eens 10 % van de personen internet minstens eenmaal per week (maar niet dagelijks). In alle EU-lidstaten en in IJsland, Noorwegen en Turkije maakte een hoog percentage internetgebruikers veelvuldig of regelmatig gebruik van internet.

Het percentage personen dat via internet goederen of diensten voor particulier gebruik bestelde, is toegenomen. In 2013 verklaarde 47 % van de personen in de leeftijd van 16 tot en met 74 jaar in de EU-28 dat zij ten minste eenmaal via internet hadden besteld – een toename van 3 procentpunten vergeleken met 2012 (zie figuur  4). Meer dan twee op de drie personen in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Luxemburg, Duitsland en Nederland bestelden goederen of diensten via internet; in Italië daarentegen bedroeg dit aandeel niet meer dan een op de vijf personen, en in Bulgarije en Roemenië ongeveer een op de tien personen.

Gebruik van mobiele apparaten

In de EU is het gebruik van mobiele apparaten voor internettoegang aanzienlijk gestegen. Terwijl in 2013 drie van de vier (75 %) personen internet gebruikten, maakten meer dan twee op de vijf (43 %) personen gebruik van een mobiel apparaat zoals een draagbare computer of handcomputer (waaronder mobiele telefoons) als zij niet thuis of op het werk waren. Het gebruik van mobiele apparaten voor toegang tot internet heeft zich ontwikkeld als aanvulling of toevoeging op de meer traditionele vaste internetverbindingen (doorgaans thuis, op het werk, op studieplekken of in internetcafés). Er zijn aanzienlijke verschillen tussen landen wat betreft mobiel internetgebruik zoals blijkt uit figuur  5. Het percentage personen dat niet thuis of op het werk door middel van een mobiel netwerk of draadloze verbinding gebruikmaakte van mobiele apparaten was groter dan 60 % in Zweden, Denemarken, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Finland, evenals in Noorwegen en IJsland. Voor Litouwen, Portugal, Bulgarije, Italië en Roemenië, en ook in Turkije, lag dit percentage daarentegen op 25 % of minder.

Tabel  2 geeft een gedetailleerder beeld van de soorten mobiele apparaten die gebruikt worden voor mobiele internettoegang. De gegevens gelden voor 2012 toen 36 % van de personen in de leeftijd van 16 tot en met 74 binnen de EU-28 een mobiel apparaat gebruikten voor internettoegang. De twee meest voorkomende categorieën van mobiele apparaten voor internetverbindingen waren enerzijds laptops, notebooks en netbooks, en anderzijds mobiele telefoons of smartphones. Elke categorie werd door ongeveer een kwart van de enquêtepopulatie in de EU-28 gebruikt. Tabletcomputers en andere mobiele (handheld) apparaten (zoals MP3-spelers of draagbare spelconsoles) werden in het algemeen minder vaak gebruikt. Zweden registreerde het hoogste percentage mobiel internetgebruik via laptops, notebooks en netbooks (46%), terwijl mobiel internetgebruik via mobiele telefoons of smartphones goed was voor (59 %). Het Verenigd Koninkrijk daarentegen registreerde het hoogste percentage mobiel internetgebruik via tabletcomputers (23 %) en via andere handcomputers (9 %).

Het gebruik van mobiele apparatuur voor mobiele internettoegang kwam vooral veel voor onder jongeren (zie figuur  6). In 2012 had in de EU-28 meer dan drie op de vijf personen (63 %) in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar een mobiel apparaat voor dit doel gebruikt. Dit percentage daalde naar twee op de vijf (40 %) voor personen in de leeftijd van 25 tot en met 54 jaar, en naar één op de zeven (14 %) voor personen in de leeftijd van 55 tot en met 74 jaar. Personen in de twee leeftijdsgroepen 16 tot en met 24 jaar en 25 tot en met 54 jaar gebruikten vaker handcomputers (waaronder mobiele telefoons en smartphones) dan draagbare computers (waaronder tabletcomputers). Oudere personen (in de leeftijd van 55 tot en met 74 jaar) daarentegen gebruikten vaker een draagbare computer voor internettoegang. Genderverschillen waren minder uitgesproken dan leeftijdsverschillen, ofschoon mannen wel vaker dan vrouwen via een mobiel (handheld) apparaat gebruikmaakten van internettoegang, ongeacht of dit een draagbare computer of handcomputer was.

Figuur  7 toont het gebruik van alleen handcomputers voor internettoegang (draagbare computers worden dus uitgesloten); ook deze gegevens gelden voor 2012. Drie op de vier (76 %) van alle personen in de EU-28 die voor internettoegang gebruikmaakten van een handcomputer, hadden dit apparaat gebruikt om e-mailberichten te verzenden of te ontvangen. De meesten van hen gebruikten hun mobiele (handheld) apparatuur ook voor internettoegang om aan sociale netwerken (zoals Facebook of Twitter) te kunnen deelnemen en om online-nieuwsberichten (bijvoorbeeld van dagbladen of tijdschriften) te lezen of te downloaden.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

Statistici zijn zich terdege bewust van de uitdagingen van de snelle technologische veranderingen op gebieden die verband houden met internet en andere nieuwe toepassingen van ICT. De ontwikkelingen op dit gebied zijn snel gegaan, waarbij de statistische instrumenten zijn aangepast om beter aan de nieuwe gegevensbehoeften te kunnen voldoen. De statistieken op dit gebied worden dan ook elk jaar opnieuw beoordeeld zodat zij tegemoetkomen aan de behoeften van de gebruikers en inspelen op het snelle tempo van de technologische veranderingen.

Deze aanpak is terug te vinden in de enquête betreffende het ICT-gebruik door huishoudens en personen van Eurostat. Deze jaarlijkse enquête wordt gebruikt voor de benchmarking van ICT-gestuurde ontwikkelingen, zowel door ontwikkelingen voor kernvariabelen in de tijd te volgen als door andere aspecten op een specifiek tijdstip nader uit te werken. De enquête was aanvankelijk vooral gericht op toegangs- en verbindingskwesties, maar werd later uitgebreid tot andere onderwerpen (bijvoorbeeld e-overheid en e-commerce) en uitsplitsing naar sociaal-economische doelstelling, zoals regionale diversiteit, geslacht, leeftijd, opleidingsverschillen en individuele werkgelegenheidssituatie. De reikwijdte van de enquêtes met betrekking tot de diverse technologieën is ook aangepast en omvat nu ook nieuwe productgroepen en middelen om communicatietechnologieën te leveren aan eindgebruikers.

Toepassingsgebied en definities

De enquête onder de huishoudens heeft betrekking op huishoudens met ten minste één lid in de leeftijdsgroep van 16 tot en met 74 jaar. Internettoegang van huishoudens verwijst naar het percentage huishoudens met een internetaansluiting, zodat iedereen in het huishouden desgewenst thuis gebruik kon maken van internet, al was het alleen maar om een e-mail te sturen.

Internetgebruikers worden gedefinieerd als alle personen in de leeftijd van 16 tot en met 74 jaar die in de periode van drie maanden voorafgaand aan de enquête gebruik hadden gemaakt van internet. Regelmatige internetgebruikers zijn personen die in de drie maanden voorafgaand aan de enquête gemiddeld minstens eenmaal per week internet hadden gebruikt.

De referentieperiode voor deze enquête was het eerste kwartaal van 2013; in de meeste landen was de enquêteperiode het tweede kwartaal. In de enquête van 2013 was een speciale module over e-overheid, en in de enquête van 2012 was een module over mobiel internetgebruik opgenomen.

De meest gebruikte technologieën voor internettoegang zijn breedband en een inbelverbinding via een normale of een ISDN-telefoonlijn. Breedband omvat Digital Subscriber Lines (DSL) en maakt gebruik van technologie die met hoge snelheden data vervoert. Breedbandlijnen worden gedefinieerd als lijnen met een hogere capaciteit dan ISDN, dus gelijk aan of hoger dan 144 kbit/s. Populaire apparaten waarmee thuis internettoegang wordt verkregen, zijn desktopcomputers en draagbare computers. Mobiel internetgebruik wordt gedefinieerd als het gebruik van internet wanneer men niet thuis of op het werk is, door middel van draagbare computers of handcomputers via mobiele telefoonnetwerken of draadloze verbindingen.

Het begrip „individuele bestellingen van goederen en diensten” heeft betrekking op de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête en omvat bevestigde reserveringen van accommodatie, de aankoop van financiële investeringen, deelname aan loterijen en weddenschappen, internetveilingen, alsmede rechtstreeks betaalde informatiediensten op internet. Goederen en diensten die gratis via internet worden verkregen, vallen hier niet onder. Bestellingen in de vorm van handmatig getypte e-mails zijn eveneens uitgezonderd.

Context

Breedbandtechnologieën worden als belangrijk gezien bij het meten van de toegang tot en het gebruik van internet, omdat zij gebruikers de mogelijkheid bieden snel grote hoeveelheden data over te dragen en de toegangslijnen open te houden. De acceptatie van breedband wordt beschouwd als een belangrijke indicator op het gebied van ICT-beleidsvorming. Brede toegang tot internet via breedband wordt van essentieel belang geacht voor de ontwikkeling van geavanceerde internetdiensten, zoals e-business, e-overheid of e-learning. Digitale abonneelijnen (DSL) zijn nog steeds de belangrijkste vorm van levering van breedbandtechnologie, hoewel alternatieven, zoals het gebruik van kabel, satelliet, glasvezel en draadloze aansluitnetten, steeds vaker worden gebruikt.

Tot 2010 was het EU-beleidskader voor ICT het initiatief i2010, getiteld Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid (COM(2005) 229 definitief), dat als doel had de gehele economie van de EU efficiënter te maken door meer gebruik te maken van ICT. Na een tussentijdse evaluatie werd in april 2008 een geactualiseerde i2010-strategie gepresenteerd, waarin de belangrijkste uitdagingen voor de periode 2008-2010 werden aangepakt.

In mei 2010 heeft de Europese Commissie een mededeling betreffende Een digitale agenda voor Europa (COM(2010) 245 definitief) goedgekeurd: een strategie voor een bloeiende digitale economie tegen 2020. De digitale agenda voor Europa is een van de zeven vlaggenschipinitiatieven in het kader van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Hierin worden beleid en acties uiteengezet om de voordelen van het digitale tijdperk in alle geledingen van de maatschappij en de economie te maximaliseren. De agenda is toegespitst op zeven prioritaire actiegebieden: verwezenlijking van een digitale interne markt, vergroting van de interoperabiliteit, versterking van het vertrouwen in en de beveiliging van internet, opvoering van de snelheid van internettoegang, aanmoediging van investeringen in onderzoek en ontwikkeling, verbetering van digitale geletterdheid vaardigheden en inclusie, en het gebruik van ICT om maatschappelijke problemen als klimaatverandering en vergrijzing aan te pakken.

Zie ook

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

Beleidsindicatoren (t_isoc_pi)
Telecommunicatiediensten (t_isoc_tc)
Computers en internet in huishoudens en ondernemingen (t_isoc_ci)
Elektronische handel door particulieren en ondernemingen (t_isoc_ec)
e-Vaardigheden van personen en ICT-vaardigheid in ondernemingen (t_isoc_sk)
Regionale statistieken over de informatiemaatschappij (t_isoc_reg)

Databank

Beleidsindicatoren (isoc_pi)
Telecommunicatiediensten (isoc_tc)
Computers en internet in huishoudens en ondernemingen (isoc_ci)
Elektronische handel door particulieren en ondernemingen (isoc_ec)
e-Vaardigheden van personen en ICT-vaardigheid in ondernemingen (isoc_sk)
Regionale statistieken over de informatiemaatschappij (isoc_reg)

Speciale sectie

Methodologie / Metadata

Brongegevens voor tabellen en figuren (MS Excel)

Externe links