Statistics Explained

Archive:BBP op regionaal niveau

Revision as of 19:05, 20 September 2013 by EXT-S-Allen (talk | contribs)
Gegevens van maart 2013. Meest recente gegevens: Meer informatie van Eurostat, Hoofdtabellen en Databank.

Bruto binnenlands product (BBP) is een belangrijke maatstaf voor economische ontwikkeling en groei. Dit artikel bevat een regionale analyse van het BBP van de Europese Unie (EU), op basis van het BBP per inwoner (vaak gebruikt als een indicator van de levensstandaard), en hoe deze maatstaf in de afgelopen jaren gewijzigd is. Economische rekeningen verstrekken belangrijke informatie die kan worden gebruikt om een regionale analyse van de economie te maken. Deze statistieken (die alleen beschikbaar zijn in de huidige prijzen) worden ook gebruikt voor de toewijzing van middelen in het kader van het cohesiebeleid van de EU. (zie Regionaal beleid in het inleidende artikel). Elke regio in de EU valt onder het cohesiebeleid: toch zijn de meeste structuurfondsen gericht op regio's van NUTS-niveau 2 met een BBP per inwoner van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde (op basis van het gemiddelde over drie jaar).

Kaart 1: Bruto binnenlands product (BBP) per inwoner, in koopkrachtstandaard (KKS), per NUTS 2-regio, 2010 (1)
(in % van het EU-27-gemiddelde, EU-27=100) - Bron: Eurostat (nama_r_e2gdp)
Kaart 2: Bruto binnenlands product (BBP) per inwoner, in koopkrachtstandaard (KKS), per NUTS 3-regio, 2010 (1)
(in % van het EU-27-gemiddelde, EU-27=100) - Bron: Eurostat (nama_r_e3gdp)
Kaart 3: Verandering van het bruto binnenlands product (BBP) per inwoner, in koopkrachtstandaard (KKS), per NUTS 2-regio, 2008–10 (1)
(verschil in procentpunten tussen 2010 en 2008; ten opzichte van het EU-27-gemiddelde) - Bron: Eurostat (nama_r_e2gdp)
Figuur 1: Bruto binnenlands product (BBP) per inwoner, in koopkrachtstandaard (KKS), per NUTS 3-regio, 2000–10 (1) - Bron: Eurostat (nama_r_e3gdp)
Tabel 1: Aandeel van de bevolking, per NUTS 2-regio, 2010
(%) - Bron: Eurostat (nama_r_e2gdp) en (demo_r_d3avg)
Figuur 2: Bruto binnenlands product (BBP) per inwoner, in koopkrachtstandaard (KKS), per NUTS 2-regio, 2010 (1)
(in % van het EU-27-gemiddelde, EU-27=100) - Bron: Eurostat (nama_r_e2gdp)

Belangrijkste statistische resultaten

Het BBP wordt eerst berekend in nationale valuta en vervolgens omgezet in koopkrachtpariteiten (KKP's) waarin rekening wordt gehouden met de verschillende prijsniveaus in de EU-lidstaten, zodat een meer nauwkeurige vergelijking mogelijk is. Door gebruikmaking van KKP's (in plaats van de wisselkoersen van de valutamarkt) worden deze indicatoren omgezet in een kunstmatige gemeenschappelijke waarde, koopkrachtstandaard (KKS) genaamd. Het gebruik van de KKS maakt een vergelijking mogelijk van de koopkracht in de regio’s van EU-lidstaten met verschillende valuta’s en verschillende prijsniveaus. Voor meer informatie over de KKS, zie onderstaand hoofdstuk over gegevensbronnen en -beschikbaarheid.

Regionaal BBP per inwoner

Kaart 1 toont het BBP per inwoner in elke NUTS 2-regio als percentage van het EU-27-gemiddelde, dat in absolute termen in 2010 24 500 KKS bedroeg; dit was een een toename ten opzichte van de 23 500 KKS in 2009, maar een lichte daling ten opzichte van het niveau van 25 000 KKS van vóór de financiële en economische crisis. In de NUTS 2-regio’s in de EU varieerde het BBP per inwoner van 6 500 KKS (27 % van het EU-27-gemiddelde) in Severozapaden, in Bulgarije, tot 80 300 KKS (328 % van het EU-27-gemiddelde) in de hoofdstedelijke regio Inner London, in het Verenigd Koninkrijk; tussen de twee regio's met het hoogste en het laagste BBP was er dus een factor van 12.4:1. Luxemburg (266 % van het EU-27-gemiddelde), de Belgische hoofdstedelijke regio van Région de Bruxelles-Capitale/Brussels Hoofdstedelijk Gewest (223 %) en de Duitse regio Hamburg (202 %) hadden respectievelijk de tweede, derde en vierde plaats in de rangorde van regio’s met het hoogste BBP per inwoner. Zij werden gevolgd door de Franse hoofdstedelijke regio, de Nederlandse stad Groningen en de hoofdstedelijke regio van Slowakije, Tsjechië, Zweden en Oostenrijk, allemaal met een BBP per inwoner dat lag tussen 164 % en 180 % van het gemiddelde van de EU-27. Veel van de regio’s met een hoog BBP per inwoner (gelijk aan of hoger dan 125 % van het EU-27-gemiddelde) waren hoofdstedelijke regio’s of aangrenzende regio’s — dit was het geval in België, Tsjechië, Denemarken, Ierland, Spanje, Frankrijk, Luxemburg (dat slechts één regio vormt), Nederland, Oostenrijk, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast waren er verscheidene regio’s met een gemiddeld BBP per inwoner van minstens 25 % boven het EU-27-gemiddelde in het zuiden van Duitsland, rond grote steden in het westen van Duitsland, het noorden van Spanje en Italië, het westen van Oostenrijk, verscheidene Nederlandse regio’s, de Belgische regio rond Antwerpen, de eilandregio Åland (Finland), het hoge noorden van Zweden en Noord-Oost-Schotland (in het Verenigd Koninkrijk). De Tsjechische en Slowaakse hoofdstedelijke regio’s Praha (Praag) en Bratislavský kraj (Bratislava) waren de enige regio’s in de lidstaten die in 2004 of 2007 toetraden tot de EU, van de in totaal 41 regio’s met een gemiddeld BBP per inwoner van minstens 25 % boven het EU-27-gemiddelde. De derde meest welvarende regio (volgens deze maatstaf) van de in 2004 of 2007 tot de EU toegetreden lidstaten volgde op grote afstand, namelijk Bucuresti-Ilfov (Boekarest-Ilfov) in Roemenië met 111 % van het EU-27-gemiddelde. De Hongaarse, de Poolse en de Sloveense hoofdstedelijke regio’s waren de enige regio's van de in 2004 of 2007 tot de EU toegetreden lidstaten met een gemiddeld BBP per inwoner (in KKS) gelijk aan of boven het EU-27-gemiddelde.

In totaal waren er 68 regio’s van niveau 2 met een gemiddeld BBP per inwoner van meer dan 25 % beneden het EU-27-gemiddelde. Van deze regio’s waren er 25 geconcentreerd in zes van de EU-15-lidstaten: Griekenland (zeven regio's), Italië (vijf zuidelijke regio's), Frankrijk en Portugal (elk drie regio's), het Verenigd Koninkrijk (twee regio's) en Spanje (regio Extremadura). De overige 43 regio's bevonden zich in de lidstaten die in 2004 of 2007 tot de EU zijn toegetreden: alle twaalf lidstaten hadden minstens één regio beneden dat niveau, behalve Cyprus en Malta. Van deze regio's hadden er 22 een gemiddeld BBP per inwoner van minder dan 50 % van het EU-27-gemiddelde en deze regio's bevonden zich in Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië en Slowakije. In de 22 regio's met een BBP per inwoner (in KKS) van minder dan 50 % van het EU-27-gemiddelde woonden 38,5 miljoen mensen, oftewel 7,7 % van de bevolking van de EU-27.

In de EVA-landen (geen regionale gegevens voor Zwitserland en geen gegevens voor Liechtenstein) lag het BBP per inwoner boven het EU-27-gemiddelde, variërend van 102 % van het EU-27-gemiddelde in Hedmark og Oppland tot 192 % in Oslo og Akershus (allebei in Noorwegen). Er waren twee andere Noorse regio's met een BBP per inwoner van meer dan 25 % boven het EU-27-gemiddelde (Agder og Rogaland en Vestlandet), terwijl het Zwitserse BBP per inwoner gelijk was aan 154 % van het EU-27-gemiddelde. Een laag gemiddeld BBP per inwoner werd vastgesteld in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (36 % van het EU-27-gemiddelde), Turkije (50 %) en Kroatië (59 %).

Een meer gedetailleerde analyse per regio

Kaart 2 bevat dezelfde indicator als Kaart 1, maar geeft een meer gedetailleerde analyse weer van de regionale economieën op basis van de NUTS 3-regio's. Begrijpelijkerwijze stemt deze analyse in grote lijnen overeen met die voor de NUTS 2-regio's, hoewel sommige NUTS 3-regio’s niet-representatief zijn voor de regio's van het hogere niveau (NUTS 2) waartoe zij behoren. Dit is vaak het gevolg van de toestroom van forenzen vanuit omliggende gebieden naar centraal gelegen NUTS 3-regio's, die leidt tot een concentratie van economische activiteit in de meeste bebouwde gebieden.

Zo bedroeg in de Bulgaarse hoofdstedelijke NUTS 2-regio Yugozapaden het gemiddelde BBP per inwoner (in KKS) 75 % van het EU-27-gemiddelde, maar bedroeg op het meer gedetailleerde NUTS 3-niveau de waarde voor de regio Sofia (stolitsa) 105 % voor deze indicator, terwijl de overige vier NUTS 3-regio's waarden onder 40 % hadden. Een soortgelijke situatie was te zien in de Poolse hoofdstedelijke NUTS 2-regio Mazowieckie, waar het gemiddelde BBP per inwoner (in KKS) in de NUTS 3-regio's Ostrolecko-siedlecki en Radomski minder dan de helft bedroeg van dat in Mazowieckie, aangezien het BBP in de laatstgenoemde regio werd opgetrokken door het relatief hoge niveau in de NUTS 3-regio Miasto Warszawa (Stad Warschau).

In de Duitse regio Oberbayern (NUTS 2-niveau) liepen de vastgestelde waarden in de NUTS 3-regio's voor deze indicator sterk uiteen: Fürstenfeldbruck had een gemiddeld BBP per inwoner (in KKS) van 76 % van het EU-27-gemiddelde, terwijl voor München, Landkreis 317 % werd opgetekend. Een soortgelijk fenomeen was te zien in Rheinhessen-Pfalz (NUTS 2-niveau), waar de NUTS 3-regio Südwestpfalz een gemiddeld BBP per inwoner (in KKS) van 52 % van het EU-27-gemiddelde had, terwijl dit in Ludwigshafen am Rhein (Kreisfreie Stadt) 251 % bedroeg. Het gemiddelde BBP per inwoner in de Duitse NUTS 3-regio's Regensburg, Coburg, Schweinfurt, Wolfsburg, Koblenz en Ludwigshafen am Rhein (elk een Kreisfreie Stadt) bedroeg meer dan het dubbele van het gemiddelde van de NUTS 2-regio's waartoe zij behoorden, namelijk respectievelijk Oberpfalz, Oberfranken, Unterfranken, Braunschweig, Koblenz en Rheinhessen-Pfalz. In dezelfde trant werd voor de Nederlandse NUTS 3-regio Oost-Groningen een gemiddeld BBP per inwoner (in KKS) van 68 % van het EU-27-gemiddelde opgetekend, wat minder dan de helft was van het niveau (180 %) van de hele regio Groningen (NUTS 2-niveau).

In de NUTS 3-regio’s in de EU varieerde het BBP per inwoner in 2010 van 5 000 KKS (20 % van het EU-27-gemiddelde) in Vaslui, in Roemenië, tot 143 800 KKS (587 %) in de hoofdstedelijke regio Inner London-West, in het Verenigd Koninkrijk; tussen de twee regio's met het hoogste en het laagste BBP was er dus een factor van 28.8:1. Samen met Inner London-West werden er voor vijf andere NUTS 3-regio's een BBP per inwoner opgetekend van minstens drie keer het EU-27-gemiddelde, vier in Duitsland en één in Frankrijk: Wolfsburg, Kreisfreie Stadt; München, Landkreis; Frankfurt am Main, Kreisfreie Stadt, en Schweinfurt, Kreisfreie Stadt in Duitsland; en Hauts-de-Seine in Frankrijk. In nog 23 andere NUTS 3-regio's was het BBP per inwoner minstens het dubbele van het EU-27-gemiddelde; dit waren 18 regio's in Duitsland, twee in Nederland en telkens één in België, Frankrijk en Luxemburg. Aan het andere uiterste, met een BBP per inwoner onder 30 % van het EU-27-gemiddelde, staan 27 regio's waaronder 17 in Bulgarije, acht in Roemenië en telkens één in Letland en Hongarije.

Onder de regio's van niveau 3 in Noorwegen, werd voor de hoofdstedelijke regio Oslo een BBP per inwoner opgetekend van 248 % van het EU-27-gemiddelde, terwijl in geen van de andere Noorse regio's het gemiddelde BBP per inwoner lager dan het EU-27-gemiddelde was. Onder de regio's van niveau 3 van Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, varieerde het BBP per inwoner van minder dan 20 % van het EU-27-gemiddelde in Severoistocen en Poloski (in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië) tot 76 % in Istarska zupanija (Kroatië), met de Kroatische hoofdstedelijke regio Grad Zagreb ruim daarboven, met 109 %.

Veranderingen in de tijd

Kaart 3 geeft weer in welke mate het BBP per inwoner tussen 2008 en 2010 is veranderd in vergelijking met het EU-27-gemiddelde (uitgedrukt in procentpunten van het EU-27-gemiddelde). De bestudeerde periode omvat de belangrijkste jaren van de financiële en economische crisis: Het BBP per inwoner in de EU-27 daalde van 25 000 KKS in 2008 tot 23 500 KKS in 2009, voordat het gedeeltelijk herstelde naar 24 500 KKS in 2010. Aangezien de analyse gebaseerd is op een vergelijking met het EU-27-gemiddelde, kan een kleine positieve toename voor een individuele regio nog steeds een feitelijke daling weerspiegelen van het gemiddelde BBP per inwoner, zij het met minder dan het EU-27-gemiddelde (-500 KKS per inwoner) over de twee jaar.

Regio's die relatief snel groeiden, met een BBP per inwoner dat steeg met meer dan 5,0 procentpunten ten opzichte van het EU-27-gemiddelde, worden weergegeven in de lichtste zandkleur. Daarentegen worden de regio's met de hoogste krimp (met een BBP-daling van minstens 5,0 procentpunten ten opzichte van het EU-27-gemiddelde) weergegeven in de donkerste kleur paars.

De hoogste groeicijfers ten opzichte van het EU-27-gemiddelde werden opgetekend in de Province/Provincie Brabant Wallon in België (13.5 %) en de Poolse hoofdstedelijke regio Mazowieckie (12.5 %). Naast deze twee regio's waren er nog 20 andere regio's waar de verandering meer dan 5,0 procentpunten bedroeg. Voor zes Poolse en zes Duitse regio's werd er een toename van meer dan 5,0 procentpunten opgetekend, net als voor twee regio's in België, twee in Zweden en twee in het Verenigd Koninkrijk, en voor telkens één regio in Denemarken, Frankrijk, Malta (slechts één regio op NUTS-niveau 2) en Slowakije.

Aan het andere uiterste werd er voor een totaal van 26 regio's een daling opgetekend van ten minste 5,0 procentpunten ten opzichte van het EU-27-gemiddelde, met de grootste dalingen (van 10 procentpunten of meer) in Groningen (Nederland) en Ionia Nisia (Griekenland). Deze 26 regio's waren verdeeld over 10 EU-lidstaten: zes regio's in Griekenland, vijf regio's in Spanje, telkens drie regio's in Italië, Nederland en Finland, beide Sloveense regio's, en telkens één in Estland, Ierland, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk. Onder deze gebieden bevonden zich de hoofdstedelijke regio's van Estland (dat slechts één NUTS 2-regio is), Griekenland, Spanje, Roemenië en Slovenië.

In Denemarken, Oostenrijk en Polen bereikten alle regio's tussen 2008 en 2010 een verandering van het BBP per inwoner (in KKS) die ten minste gelijk was aan of hoger dan het EU-27-gemiddelde; dit was ook het geval in Luxemburg en Malta, die beide slechts één regio zijn op NUTS-niveau 2. Voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (één regio van niveau 2) en Turkije (geen regionale gegevens beschikbaar) werd er ook een toename van het BBP per inwoner (in KKS) ten opzichte van het EU-27-gemiddelde opgetekend.

Daarentegen werd voor elke regio in Ierland, Griekenland, Spanje en Slovenië een daling van het BBP per inwoner (in KKS) opgetekend die groter was dan het EU-27-gemiddelde; dit was ook het geval voor Estland, Cyprus, Letland en Litouwen (die allemaal slechts één NUTS 2-regio zijn). Voor beide Kroatische regio's en IJsland (één enkele regio van niveau 2) werden tussen 2008 en 2010 ook dalingen opgetekend ten opzichte van het EU-27-gemiddelde.

Focus op veranderingen op lange termijn in geselecteerde regio's

De drie delen van figuur 1 tonen het BBP per inwoner (in KKS) als percentage ten opzichte van het EU-27-gemiddelde (vastgelegd op 100 %) voor 15 geselecteerde zones. Het eerste deel toont de vijf regio's met het hoogste BBP per inwoner (in KKS) in 2010 en laat zien hoe hun BBP per inwoner in de loop van de afgelopen 10 jaar geëvolueerd is, altijd ten opzichte van het EU-27-gemiddelde in elk van die jaren (merk op dat het eerste deel van de figuur herleid werd naar 2000 = 100, zodat de informatie gemakkelijker kan worden geïnterpreteerd). In totaal vertoonden vier van deze regio's relatief stabiele ontwikkelingen, met als uitzondering Wolfsburg, Kreisfreie Stadt in Duitsland die meer volatiel was; het is waarschijnlijk dat werktijdverkorting — “Kurzarbeit” — op een grote autofabriek in deze regio heeft geleid tot de aanzienlijke daling van het BBP per inwoner in 2009, terwijl de daaropvolgende opleving in 2010 kan worden gekoppeld aan een terugkeer naar langere werktijden.

Als we deze vijf regio's vergelijken met de top-vijf-regio's met het hoogste BBP per inwoner (in KKS) in 2000, zien we dat vier van de vijf regio's in de rangorde gebleven zijn: de belangrijkste verandering was dat Parijs (Frankrijk) uit de top-vijf van 2000 is gevallen en vervangen werd door de naburige regio Hauts-de-Seine in de top-vijf van 2010.

Het tweede en derde deel van figuur 1 tonen de regio's met de sterkste stijgingen en dalingen van het BBP per inwoner (in KKS) in de tienjarige periode tot en met 2010. De regio's waar deze indicator het meeste toenam, waren allemaal gelegen in Roemenië en Bulgarije; de Roemeense regio Giurgiu steeg van 14 % van het EU-27-gemiddelde in 2000 naar 36 % in 2010. Onder deze vijf regio's was ook de Bulgaarse hoofdstedelijke regio, waar het gemiddelde BBP per inwoner (in KKS) steeg van minder dan de helft (47 %) van het EU-27-gemiddelde in 2000 tot iets meer dan het EU-27-gemiddelde in 2010 (105 %). Drie van de vijf regio's waar het BBP per inwoner (in KKS) het sterkst daalde, hadden reeds een lager BBP per inwoner (in KKS) dan het EU-27-gemiddelde in 2000 en de ontwikkelingen in de periode 2000–2010 toonden hoe deze regio's zich verder verwijderden van het EU-27-gemiddelde; twee van deze regio's waren Grieks en één was Belgisch. De twee andere regio's met de grootste dalingen voor deze indicator waren ook Grieks: in Korinthia daalde het BBP per inwoner van 23 % boven het EU-27-gemiddelde in 2000 naar 16 % eronder in 2010, terwijl het in Voiotia boven het EU-27-gemiddelde bleef, maar daalde van 77 % boven het gemiddelde in 2000 tot slechts 18 % erboven in 2010.

Ongeveer een kwart van de EU-bevolking woonde in een regio waar het BBP minder was dan 75 % van het EU-27-gemiddelde

Tabel 1 geeft een analyse van het aandeel van de bevolking dat in 2010 woonde in een regio met een gemiddeld BBP per inwoner (in KKS) van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde en het aandeel dat woonde in een regio van minstens 125 % van het gemiddelde. Het aandeel van de bevolking dat woonde in een regio met een gemiddeld BBP per inwoner van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde, was 24,2 %, terwijl het aandeel dat woonde in een regio waar deze waarde minstens 125 % van het EU-27-gemiddelde bedroeg, 18.4 % was; het aandeel van de bevolking in de middencategorie (met een BBP per inwoner tussen 75 % en 125 %) bedroeg 57,4 %.

Van de drie Baltische lidstaten, elk bestaande uit slechts één NUTS 2-regio, woonde de hele bevolking in 2010 in een regio met een gemiddeld BBP per inwoner van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde; dit was ook het geval in Kroatië (slechts twee regio's). In Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Polen, Bulgarije, Hongarije, Portugal en Slovenië woonde meer dan de helft van de bevolking in een NUTS 2-regio met een gemiddeld BBP per inwoner van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde. Daarentegen werd voor Denemarken, Duitsland, Ierland, Cyprus (één NUTS 2-regio), Luxemburg (één NUTS 2-regio), Malta (één NUTS 2-regio), Nederland, Oostenrijk, Finland en Zweden vastgesteld dat geen enkele inwoner in een NUTS 2-regio woonde met een gemiddeld BBP per inwoner van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde. De hele bevolking van Luxemburg (één NUTS 2-regio) woonde in een regio met een gemiddeld BBP per inwoner (in KKS) van minstens 125 % van het EU-27-gemiddelde; in Ierland, Nederland en Oostenrijk woonde meer dan de helft van de bevolking in dergelijke regio's, net zoals in Noorwegen.

Op de eilanden Cyprus en Malta (elk slechts één NUTS 2-regio) woonde de hele bevolking in een regio met een gemiddeld BBP per inwoner uit de middencategorie (tussen 75 % en 125 % van het EU-27-gemiddelde), net als de meerderheid van de bevolking in het Verenigd Koninkrijk (86,8 %), Frankrijk (79,5 %), Spanje (77,9 %), Zweden (72,8 %), Finland (71,0 %), Duitsland (70,4 %), Denemarken (69,5 %), België (60,3 %), Griekenland (54,1 %) en Italië (53,6 %).

Op basis van deze analyse was Italië de EU-lidstaat met het hoogste verschil in levensstandaard tussen de verschillende regio's — 29,0 % van de Italiaanse bevolking woonde in een regio (voornamelijk in het zuiden van het land) waar het gemiddelde BBP per inwoner (in KKS) minder was dan 75 % van het EU-27-gemiddelde, 53,6 % van de bevolking woonde in een regio waar het gemiddelde BBP per inwoner in de middencategorie lag en 17,4 % van de bevolking woonde in een regio (voornamelijk in het noorden van het land) waar het gemiddelde BBP per inwoner minstens 125 % van het EU-27-gemiddelde bedroeg.

In Tsjechië had de hoofdstedelijke regio Praha (Praag) (woonplaats van 11,9 % van de Tsjechische bevolking) in 2010 een gemiddeld BBP per inwoner (in KKS) dat 72 % hoger was dan het EU-27-gemiddelde, terwijl voor de overige zeven NUTS 2-regio's in Tsjechië (woonplaats van de resterende 88,1 % van de bevolking) een gemiddeld BBP per inwoner werd opgetekend van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde. Hetzelfde patroon werd waargenomen in het buurland Slowakije, waar het BBP per inwoner in de hoofdstedelijke regio Bratislavský kraj (met 11,5 % van de bevolking) 77 % hoger was dan het EU-27-gemiddelde, terwijl voor elk van de overige drie NUTS 2-regio's (met 88,5 % van de bevolking) een BBP per inwoner werd opgetekend van minder dan 75 % van het EU-27-gemiddelde.

Grote regionale verschillen binnen de landen

Er waren grote verschillen in BBP per inwoner tussen NUTS 2-regio's binnen dezelfde lidstaat; Figuur 2 geeft een analyse van deze aanzienlijke regionale verschillen binnen de landen. Hierbij moet worden opgemerkt dat Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg en Malta slechts één regio op NUTS 2-niveau vormen.

In 2010 was in het Verenigd Koninkrijk, Roemenië, Slowakije en Frankrijk het hoogste regionale gemiddelde BBP per inwoner minstens drie keer zo hoog als het laagste regionale gemiddelde BBP per inwoner, terwijl het in Bulgarije, België, Tsjechië, Hongarije, Duitsland, Polen en Italië minstens dubbel zo hoog was. Het verschil was het kleinst in Slovenië (een factor van 1,4:1) en het grootst in het Verenigd Koninkrijk (tot een factor van 4,7:1).

In veel van de EU-lidstaten had de hoofdstedelijke regio (op NUTS-niveau 2) het hoogste BBP per inwoner (in KKS): deze situatie deed zich voor in alle lidstaten, behalve in Duitsland, Spanje, Italië en Nederland; en dit was ook het geval in Kroatië. Duitsland was de enige lidstaat waarvan de hoofdstedelijke regio op NUTS 2-niveau een gemiddeld BBP per inwoner had dat onder het nationale gemiddelde lag. Afgezien van Duitsland waren Italië en Nederland de enige andere lidstaten waar voor de hoofdstedelijke regio niet het hoogste niveau van BBP per inwoner (in KKS) werd opgetekend.

Gegevensbronnen en -beschikbaarheid

Het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen (ESA) verschaft de methodiek voor regionale rekeningen in de EU. De ESA95 stemt volledig overeen met de mondiale richtsnoeren voor nationale rekeningen, het Systeem van nationale rekeningen 1993 (1993 SNA). Naar aanleiding van een internationale overeenkomst over een geactualiseerde versie van het SNA in 2008, wordt de ESA ook herzien.

Het BBP is de centrale meeteenheid van nationale rekeningen, waarmee de economische positie van een land of regio samenvattend wordt weergegeven. Het kan worden berekend op verschillende manieren: de op productie gebaseerde methode; de op uitgaven gebaseerde methode, en de op inkomen gebaseerde methode. De op uitgaven gebaseerde methode kan echter niet op regionaal niveau gebruikt worden, aangezien hiervoor de regionale uitvoer en invoer zouden moeten worden gemeten; dit is in de EU-lidstaten niet mogelijk.

Vergelijkingen tussen de regio's waar mensen werken en waar zij wonen

Er kan een regionale vergelijking van het niveau van economische productie worden gemaakt door het regionale BBP te vergelijken met de bevolking van de desbetreffende regio; hier wordt het onderscheid tussen werk- en woonplaats relevant. Het BBP meet de economische productie binnen nationale of regionale grenzen, ongeacht of deze toe te schrijven was aan ingezeten of niet-ingezeten werknemers. Hierdoor is het regionale BBP per inwoner gebaseerd op een teller die de plaats van het werk weergeeft (het in de regio geproduceerde BBP), die wordt gedeeld door een noemer die de woonplaats weergeeft (de bevolking die in de regio woont). Dit nadeel is met name relevant wanneer een regio een aanzienlijk verschil tussen het aantal inkomende en uitgaande forensen kent. Gebieden met een aanzienlijke inkomende forenzenstroom hebben vaak een extreem hoog BBP per inwoner (in vergelijking met omliggende regio's). Dit geldt vooral voor economische centra zoals de regio’s Londen (Verenigd Koninkrijk), Wenen (Oostenrijk), Hamburg (Duitsland), Praag (Tsjechië) en Luxemburg. Door deze discrepantie wordt voor sommige regio's met een netto inkomende forenzenstroom een hoog BBP per inwoner geregistreerd dat niet noodzakelijkerwijze een even hoog inkomensniveau voor de bevolking van die regio weergeeft.

Koopkrachtpariteiten

Het regionale BBP wordt berekend in de lokale valuta van de regio (en dus het land) in kwestie. Het BBP kan worden omgezet in een gemeenschappelijke munteenheid om deze beter vergelijkbaar te maken — bijvoorbeeld in euro's of dollars.

De wisselkoersen weerspiegelen tal van factoren met betrekking tot vraag en aanbod op de valutamarkten, zoals internationale handel, inflatieprognoses en renteverschillen. De wisselkoersen weerspiegelen echter niet alle verschillen in prijspeil tussen de landen. Om dit te compenseren, kan het BBP met behulp van omrekeningsfactoren, de koopkrachtpariteiten (KKP's), worden omgerekend in een kunstmatige munteenheid, namelijk de koopkrachtstandaard (KKS); dit maakt het mogelijk de koopkracht van de verschillende nationale valuta's te vergelijken. Zelfs binnen een muntunie zoals de eurozone verschilt de koopkracht van dezelfde munt van land tot land, afhankelijk van de nationale prijsniveaus. In het algemeen heeft het gebruik van KKS-reeksen in plaats van de euroreeksen een nivellerend effect, omdat de regio's met een zeer hoog BBP per inwoner in euro’s doorgaans een relatief hoog prijspeil hebben (zo zijn de kosten van het levensonderhoud in het centrum van Parijs of Londen over het algemeen hoger dan die in landelijke gebieden van de EU).

Berekeningen van het BBP per inwoner die zijn gebaseerd op KKS-reeksen in plaats van op euroreeksen kunnen tot een sterk verschillende rangorde van de regio’s leiden. Zo werd in 2010 voor de Belgische regio Province/Provincie Limburg een BBP per inwoner van 26 700 EUR opgetekend, hetgeen hoger was dan de Duitse regio Schleswig-Holstein (25 400 EUR). In KKS staat Schleswig-Holstein echter met 24 200 KKS per inwoner boven Province/Provincie Limburg (23 800 KKS).

Context

Het meten van de economische ontwikkeling

De economische ontwikkeling van een regio wordt doorgaans uitgedrukt in termen van BBP, dat kan worden gebruikt om macro-economische activiteiten en groei in een regio te meten en als basis voor vergelijkingen tussen de regio’s. Het BBP is ook een belangrijke indicator vanuit beleidsperspectief gezien, aangezien dat doorslaggevend is voor het vaststellen van de mate waarin elke lidstaat aan de EU-begroting moet bijdragen, terwijl de driejaarsgemiddelden van het BBP worden gebruikt om te bepalen welke regio's in aanmerking komen voor steun uit de structuurfondsen van de EU.

Het BBP wordt ook steeds meer als een 'proxy-indicator' (vervangingsindicator) voor de algemene levensstandaard beschouwd. De opzet en het doel van het BBP zijn echter zodanig dat het niet geschikt is als bron voor beleidsdiscussies over alle aspecten. Het BBP meet bijvoorbeeld niet de duurzaamheid op milieugebied of de sociale inclusie, en met deze beperkingen moet rekening worden gehouden wanneer het BBP voor analyse wordt gebruikt. In toenemende mate wordt inderdaad erkend dat het BBP niet als enig criterium mag worden gebruikt om prioriteiten op economisch, sociaal en milieugebied vast te stellen.

Een aantal internationale initiatieven was toegespitst op deze kwestie en in augustus 2009 keurde de Europese Commissie een mededeling goed, genaamd ‘Het BBP en verder: meting van de vooruitgang in een veranderende wereld’ (COM (2009) 433 definitief), waarin een aantal maatregelen werden omschreven om BBP-metingen te verbeteren en aan te vullen. De Europese Commissie stelde vast dat er een goede reden was om het BBP aan te vullen met statistieken over andere economische, sociale en milieuaspecten, die doorslaggevend zijn voor het welzijn van elk individu.

Economisch beleid

Het regionaal beleid van de EU wil elke regio helpen zijn volledige potentieel te bereiken, door het concurrentievermogen te verbeteren en de levensstandaard van de armste regio's dichter bij het EU-gemiddelde te brengen. Het regionale economische beleid wil investeringen in de regio's stimuleren door de toegankelijkheid te verbeteren, kwaliteitsdiensten te leveren en het milieu te beschermen, en daarmee innovatie, ondernemerschap en de creatie van werkgelegenheid bevorderen, en tegelijkertijd ongelijkheden overwinnen die zich kunnen manifesteren in sociale achterstand, slechte huisvesting, gezondheidszorg en slecht onderwijs, hogere werkloosheid of ontoereikende infrastructuurvoorzieningen.

Meer informatie van Eurostat

Publicaties

Hoofdtabellen

Regionale economische rekeningen - ESA95 (t_reg_eco)
Regionale economische rekeningen - ESA95 (t_nama_reg)

Databank

Regionale economische rekeningen - ESA95 (reg_eco)
Regionale economische rekeningen - ESA95 (nama_reg)

Speciale sectie

Methodologie / Metadata

Brongegevens voor de tabellen, figuren en kaarten (MS Excel)

Externe links

Zie ook