Een door de EU gesubsidieerd project in België helpt het energieverbruik in steden terug te dringen door de recentste ontwikkelingen op het gebied van gegevensverzameling en digitaal modelleren toe te passen. WAL-E-CITIES – ENR gebruikt opkomende technologieën om patronen in het energieverbruik te analyseren en na te bootsen. Deze resultaten verschaffen ons nuttige informatie over hoe oudere gebouwen beter gerenoveerd kunnen worden en hoe we efficiënte stedelijke energienetwerken kunnen ontwerpen. Ze kunnen ook helpen bij de overgang naar ‘slimme steden’ in heel Europa.
Belgische steden testen slimme technologieën om energiesystemen te transformeren
- 01 December 2022
De digitale revolutie is onderweg, en biedt nieuwe mogelijkheden om een beter leven te leiden en innovatieve datagestuurde bedrijven te ontwikkelen. Ons project biedt nieuwe manieren om burgers op te laten treden als veranderaars, vernieuwende maatregelen te plannen, investeringen aan te trekken en energie-infrastructuur te ontwerpen en beheren.
Een ‘slimme stad’ maakt optimaal gebruik van informatie voor de uitvoering van haar activiteiten en om energie efficiënt te gebruiken. Zo’n 70% van de Europese bevolking woont tegenwoordig in een dorp of stad. Het is dus van essentieel belang dat stedelijke omgevingen efficiënt gebruikmaken van energiebronnen. Door het energieverbruik te verminderen, verkleinen gemeenschappen hun impact op het milieu en worden er minder broeikasgassen uitgestoten.
Daartoe hebben de projectonderzoekers onderzocht hoe in verschillende gebouwen met energie wordt omgegaan, en hebben ze hun bevindingen gedeeld met stadsbestuurders en bedrijven.
Slimme steden in actie
Dit project is een samenwerking tussen de universiteiten van Mons en Luik en twee non-profitorganisaties op het gebied van innovatie, Cenaero en Sirris. Onderzoekers gebruiken geavanceerde computerinfrastructuur en artificiële intelligentie om realtime digitale versies, of ‘digitale tweelingen’, van gebouwen en stadswijken te ontwikkelen die 3D-modellen combineren met simulaties en realtime data verkregen van geavanceerde sensoren.
Er loopt een pilot van het nieuwe systeem op demonstratielocaties in Charleroi en Nijvel. Demonstratielocatie Charl-E-District in Charleroi heeft een gebouwenbestand van 300.000 m2, waarin ook sociale huurwoningen zijn opgenomen. Meer dan vijftig scholen doen mee.
In de pilot in Nijvel zijn meer dan vijftig appartementen opgenomen. Zo’n 80% van de bewoners doet mee. Burgerbetrokkenheid is essentieel, omdat het project tot doel heeft de gewoontes van de inwoners in steden te veranderen door ze bewust te maken van de problemen rondom energieverbruik.
Er zijn vijf onderzoekers aangetrokken om zich actief voor het project in te zetten en de Universiteit van Mons gebruikt het onderzoek in de lessen.
Nieuwe bedrijfsmodellen
De resultaten van het project worden gedeeld met bedrijven die bij gevolg hun dienstverlening en producten kunnen verbeteren. Zo is de technologie al getest door privébedrijven en komen er nieuwe samenwerkingen tot stand tussen digitale middelgrote en kleine bedrijven en bouwmaatschappijen.
Als we vooruitkijken, zien we dat, naar verwachting, verschillende digitale middelgrote en kleine bedrijven en netbeheerders in Wallonië de resultaten van het project zullen gebruiken en meer dan honderd banen zullen creëren tegen 2025.
De activiteiten rondom de pilot zullen verder worden uitgebreid naar nieuwe gemeenten in Wallonië en Vlaanderen. Er lopen gesprekken om de aanpak ook in het VK (Manchester) en Frankrijk (Rijsel) te testen waarbij gebouwen en energiesystemen aan de individuele situatie kunnen worden aangepast.
Totale investering en EU-financiering
De totale investering voor het project “WAL-E-CITIES - ENR” bedraagt 3 766 288 EUR. Daarvan wordt 1 506 516 EUR bijgedragen door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling via het operationele programma “Wallonië” voor de programmeringsperiode 2014-2020. De investering valt onder de prioriteit “Bevordering van een koolstofarme economie door middel van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie in gebouwen en duurzame multimodale stedelijke mobiliteit”.