Science Flash For You

In Amsterdam wordt tegen 2050 een bevolkingstoename van ongeveer 7,7 % verwacht. De stad zal dan 893 000 inwoners tellen. Een gelijkaardige trend wordt voorspeld voor andere grote steden zoals Rotterdam en Den Haag. De bevolking van Maastricht daarentegen zou met 12 % dalen: halverwege de 21e eeuw zal de stad 93 000 inwoners tellen. Nu zijn dat er ongeveer 106 000. Emmen zit in hetzelfde schuitje met een daling van 17 %.

Volgens het onderzoek van het JRC zouden de aanhoudende coronapandemie en de manier waarop de overheden uit de hele wereld daarop reageren kunnen leiden tot veranderingen in migratiebewegingen, migratieroutes en de samenstelling van migrantenpopulaties.

De atlas wordt gepubliceerd door het Kenniscentrum migratie en demografie van het JRC. Het is een online referentiehulpmiddel dat beleidsmakers, mensen die werkzaam zijn in de migratiesector en de bevolking een houvast biedt in de complexe wereld van migratie en demografie. In de atlas worden indicatoren over migratie, asiel, integratie, demografie en ontwikkeling voor ongeveer 200 landen verzameld uit verschillende internationale gegevensbronnen.

In veel sectoren zal het land naar verwachting een aanzienlijk aandeel nieuwe producten ontwikkelen (bv. machines, elektrische apparatuur, computers en elektronica).

In de analyse wordt het zwaartepunt van de economische analyse verlegd van totaalhoeveelheden — “hoeveel” verdient een land (wat is het bbp van het land?) — naar onderliggende elementen — “wat” maakt een land (in welke industriële sectoren is het land gespecialiseerd?). Het rapport bevat prognoses over de economische prestaties van landen, maar ook een uitsplitsing naar industriële sectoren en een analyse van de innovatiecapaciteit tot op regionaal niveau met informatie per product.

De analyse leverde synthetische indicatoren op waarmee kan worden ingeschat wat het groeipotentieel van Nederland is en welke sectoren, producten en regio's van België meer potentieel hebben voor verdere groei. Deze informatie is nuttig voor het nationale en regionale industriebeleid. Uit de analyse van de regionale technologische mogelijkheden is gebleken dat de regio Noord-Brabant het meest geschikt is om elk van deze markten te betreden.

Havenactiviteiten, zeevervoer en kusttoerisme leveren de grootste bijdrage. Zij genereren respectievelijk 36,1 %, 16,1 % en 18,8 % van de bruto toegevoegde waarde. De werkgelegenheid is gelijkmatiger verdeeld over de sectoren, met uitzondering van niet-levende mariene hulpbronnen en hernieuwbare mariene energiebronnen, die respectievelijk slechts 1,1 % en 0,4 % van de blauwe banen opleveren.

Het verslag van de Europese Commissie uit 2021 biedt een overzicht van de prestaties van de economische sectoren die verband houden met oceanen en het kustmilieu. De deskundigen van het JRC hebben een bijdrage geleverd met modellen en analyses over thema’s zoals klimaatverandering, mariene verontreiniging en andere menselijke invloeden, marien natuurlijk kapitaal en ecosysteemdiensten, en trends van gevestigde en opkomende sectoren, met inbegrip van het effect van COVID-19.

De Nederlandse burgerluchtvaartautoriteit gebruikt momenteel zowel de testkit als de TATP-spray om de werking van de detectieapparatuur die op Nederlandse luchthavens wordt gebruikt te controleren.

Sinds het gebruik ervan in 2014 verplicht werd, is de detectieapparatuur een belangrijk rol gaan spelen in de screeningprocessen op Europese luchthavens. Dit is te danken aan de lage detectiegrens en het lage percentage valse alarmen. Het is essentieel dat detectieapparatuur goed blijft werken tijdens de volledige levensduur van het apparaat. Dat geldt ook voor alle andere screeningapparatuur die in Europese luchthavens wordt gebruikt. Het JRC en andere diensten van de Commissie hebben een testkit en verschillende testmaterialen ontwikkeld om de burgerluchtvaartautoriteiten bij te staan. In de flacon met de spray zit een standaardoplossing van TATP in 2-propanol met een dubbele functionaliteit: de spray kan worden gebruikt voor opleidingen en om detectieapparatuur en explosievenopsporingshonden te testen.

De cursus leert mensen schadelijke biologische organismen op te sporen. Deze cursus zal aan het begin van het volgende schooljaar beschikbaar zijn in het Nederlands, samen met een reeks Massive Open Online Courses (MOOC’s) die de wetenschappelijke expertise van het JRC dichter bij de Europese burgers brengt. Deze gratis digitale cursussen worden gehost op het platform van EU Academy, waar de kennis en de instrumenten worden verzameld om actie te ondernemen tegen bedreigingen voor het milieu.

De cursus werd ontwikkeld door wetenschappers van het JRC in samenwerking met leerkrachten en is onderverdeeld in modules. Hierdoor is de cursus bijzonder geschikt voor blended leren en dus aantrekkelijk voor studenten, leerkrachten die hun onderwijsmethode willen uitbreiden en iedereen die de wereld van het wetenschappelijk onderzoek wil ontdekken en vreemde soorten op afstand wil helpen houden. Kijk op de website om in te schrijven!

Veel geneesmiddelen en giftige stoffen worden op dieren getest voordat ze veilig worden verklaard voor menselijk gebruik. Er worden ook dieren gebruikt in fundamenteel en toegepast onderzoek. Maar dierproeven kunnen duur zijn en dierenleed veroorzaken en de resultaten zijn niet altijd met succes te vertalen naar de mens.

In deze cursus krijgen leerkrachten uit heel Europa de gelegenheid om de nieuwe technologieën te verkennen die het gebruik van dieren in de wetenschap in de toekomst overbodig zouden kunnen maken. De MOOC neemt hen mee langs de beginselen van de “drie V’s”, met veel voorbeelden die in de klas kunnen worden toegepast. Er komen nieuwe manieren aan bod om het kritisch denken en de debatvaardigheden van de leerlingen te ontwikkelen, hun gegevenskennis te vergroten en hun inzicht in de wetenschap te verbeteren. De cursus begint op 13 september, is gratis en is het meest relevant voor leerkrachten biowetenschappen (biologie) van middelbare scholen. Leerkrachten van andere disciplines en belanghebbenden op het gebied van dierwetenschappen/welzijn en beleidsmakers zijn echter ook welkom.

Het project wordt ondersteund door het Referentielaboratorium van de Europese Unie voor alternatieve methoden ter vervanging van dierproeven (EURL ECVAM). Het laboratorium ligt in de vestiging van het JRC in Ispra (Italië) en houdt zich al dertig jaar bezig met de ontwikkeling, validering en bevordering van wetenschappelijke methoden ter vervanging van dierproeven. De onderzoekers verleggen de wetenschappelijke grenzen om nieuwe methoden te vinden die dierproeven in de EU uiteindelijk overbodig zullen maken.