Nanotechnologieën bieden talloze mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe materialen en producten, met allerlei toepassingen in de maatschappij. De verwachtingen zijn vooral hooggespannen voor de geneeskunde (toediening van medicijnen, medische beeldvorming), de energiesector (energie-opslag, zonnepanelen) en materiaalkunde (lichtere en steviger materialen).
Maar op het vlak van risicobeoordeling en toezicht werpen deze ontwikkelingen grote vragen op, bijvoorbeeld welke stoffen als nanomaterialen moeten worden beschouwd en welke niet. De EU bereidt op dit moment een actieplan voor nanotechnologieën voor om een antwoord te vinden op deze vragen.
Nanomaterialen worden gewoonlijk zo genoemd als de deeltjes waaruit ze bestaan tussen de 1 en 100 nm groot zijn. Ze hoeven geen gevaarlijke eigenschappen te hebben, de naam zegt niets over risico's en evenmin iets over de toxiciteit.
De bezorgdheid over nanomaterialen komt gedeeltelijk door onduidelijkheid over de vraag of de tests die worden gebruikt voor klassieke chemische stoffen, ook voor het identificeren en beoordelen van de risico's van nanomaterialen geschikt zijn. De bestaande methoden laten echter voldoende ruimte voor de risicobeoordeling van nanomaterialen en de meeste toxicologische en ecotoxicologische methoden zijn waarschijnlijk ook geschikt voor risico-identificatie.
Anderzijds mogen we er niet zomaar vanuit gaan dat we met de huidige stand van de wetenschap zicht hebben op alle negatieve effecten van nanomaterialen. Het kan dus zijn dat de tests op sommige punten aanpassing of aanvulling behoeven om de risico's van nanomaterialen volledig te beschrijven. Verder is voor een goede risicobeoordeling voldoende informatie nodig over de daadwerkelijke blootstelling van mens en milieu aan deze nieuwe materialen.