Statistics Explained

Archive:Statistieken over elektriciteitsprijzen

Revision as of 11:17, 1 September 2020 by EXT-A-Redpath (talk | contribs)


Gegevens geëxtraheerd in mei 2020.

Geplande update van het artikel: augustus 2021.

Highlights

Elektriciteitsprijzen voor huishoudens in de EU-27 het hoogst in Denemarken (0,29 EUR per kWh) en het laagst in Bulgarije (0,10 EUR per kWh) in de tweede helft van 2019.

Elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in de EU-27 het hoogst in Cyprus (0,18 EUR per kWh) en het laagst in Denemarken (0,07 EUR per kWh) in de tweede helft van 2019.

[[File:Electricity price statistics FP2020_interactive-NL.XLSX]]

Elektriciteitsprijzen (inclusief belastingen) voor huishoudelijke afnemers, tweede helft 2019

In dit artikel wordt de ontwikkeling van de elektriciteitsprijzen besproken voor huishoudens en niet-huishoudelijke verbruikers in de Europese Unie (EU). Het betreft ook de prijzen in de volgende landen, voor zover beschikbaar: het Verenigd Koninkrijk; IJsland, Liechtenstein, Noorwegen; Montenegro, Noord-Macedonië, Albanië, Servië, Turkije; Bosnië en Herzegovina, Kosovo*; Moldavië, Georgië en Oekraïne.

De energieprijs in de EU is afhankelijk van een reeks verschillende vraag- en aanbodfactoren, waaronder de geopolitieke situatie, de nationale energiemix, invoerdiversificatie, netwerkkosten, milieukosten, zware weersomstandigheden en de hoogte van accijnzen en belastingen. De prijzen die in dit artikel worden besproken, zijn inclusief belastingen, heffingen en btw voor huishoudens, maar exclusief terugvorderbare belastingen en heffingen voor niet-huishoudelijke verbruikers.

Full article

Elektriciteitsprijzen voor huishoudens

Hoogste elektriciteitsprijzen in Duitsland en Denemarken

Voor huishoudens (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 2 500 kWh en 5 000 kWh) waren de elektriciteitsprijzen in de tweede helft van 2019 van alle EU-lidstaten het hoogst in Denemarken (0,2924 EUR per kWh), Duitsland (0,2873 EUR per kWh) en België (0,2860 EUR per kWh); zie figuur 1. De laagste elektriciteitsprijzen deden zich voor in Bulgarije (0,0958 EUR per kWh), Hongarije (0,1097 EUR per kWh) en Litouwen (0,1254 EUR per kWh). De prijs van elektriciteit voor huishoudens was in Denemarken meer dan drie keer zo hoog als in Bulgarije.

De gemiddelde prijs in de tweede helft van 2019 in de EU-27 – een gewogen gemiddelde op grond van de meest recente (2018) gegevens over de hoogte van het elektriciteitsverbruik door huishoudens – was 0,2160 EUR per kWh.

Figuur 1: Elektriciteitsprijzen voor huishoudens, tweede helft 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_204)

De ontwikkeling van de elektriciteitsprijzen voor huishoudens in de EU-27 sinds de eerste helft van 2008 wordt in figuur 2 weergegeven. De prijs zonder belastingen, d.w.z. de energie-, leverings- en netwerkkosten, steeg tot de tweede helft van 2013 – toen deze 0,1338 EUR per kWh bedroeg – iets sneller dan het totale inflatiepercentage (GICP). De prijs is sinds 2014 vrij stabiel gebleven en bedraagt momenteel 0,1280 EUR per kWh, iets onder de prijs van de eerste helft van 2008, na inflatiecorrectie. Het aandeel van de belastingen is daarentegen continu gestegen van 31,2 % in 2008 tot 40,7 % in 2019. Als gevolg hiervan was de totale prijs voor huishoudens, d.w.z. inclusief alle belastingen, in de tweede helft van 2019 na inflatiecorrectie aanzienlijk hoger (17 %) dan in de eerste helft van 2008.

Figuur 2: Ontwikkeling van elektriciteitsprijzen voor huishoudens, 2008-2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_204)

Het aandeel van belastingen en heffingen verschilt sterk per lidstaat

Het aandeel van belastingen en heffingen in de totale consumptieprijs van elektriciteit voor huishoudens wordt getoond in figuur 3. Het relatieve belastingbedrag in de tweede helft van 2019 was in de EU het geringst in Malta (5,9 %), waar een laag btw-tarief op de basisprijs werd toegepast. Het relatieve aandeel van de belastingen was het hoogst in Denemarken (64,4 % van de totaalprijs). De btw in de EU-27 bedraagt 15,6 % van de totale prijs. Het tarief loopt uiteen van 4,8 % in Malta tot 21,2 % in Hongarije.

Figuur 3: Aandeel van door huishoudens betaalde belastingen en heffingen op elektriciteit, tweede helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_204)

De elektriciteitsprijzen daalden het hardst in Denemarken, Griekenland en Portugal

Figuur 4 toont de procentuele verandering in elektriciteitsprijzen voor huishoudens tussen de tweede helft van 2018 en de tweede helft van 2019, inclusief alle belastingen en btw, in de nationale munteenheid. De energieprijzen kunnen beter op jaar- dan op semesterbasis worden vergeleken om seizoenseffecten uit te sluiten. In tien EU-lidstaten daalde de totaalprijs ieder jaar. De procentuele daling was het grootst in Denemarken (– 6,3 %) en Griekenland (– 5,8 %), waar de belasting inzake hernieuwbare energie sterk werd verlaagd terwijl de andere componenten op hetzelfde niveau bleven. De grootste procentuele stijgingen werden genoteerd in Nederland (19,6 %) en Litouwen (14,3 %), waar de stijging vooral werd veroorzaakt door de energie- en leveringscomponent. Het is vermeldenswaard dat de prijs exclusief belastingen in Litouwen is gestegen met 22,8 %. De capaciteitsbelastingen werden echter afgeschaft en de belasting inzake hernieuwbare energie daalde, waardoor de stijging voor een deel werd gecompenseerd.

Figuur 4: Verandering in de elektriciteitsprijzen voor huishoudens in vergelijking met het voorgaande jaar, zelfde semester, tweede helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_204)

Elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

De elektriciteitsprijzen waren het hoogst in Cyprus en Italië

Voor niet-huishoudelijke verbruikers (in dit artikel gedefinieerd als middelgrote verbruikers met een jaarlijks verbruik tussen 500 MWh en 2 000 MWh) waren de elektriciteitsprijzen in de tweede helft van 2019 het hoogst in de EU-lidstaten Cyprus en Italië (zie figuur 5). De gemiddelde prijs voor de EU-27 in de tweede helft van 2019 – een gewogen gemiddelde van de meest recente gegevens (2018) voor het elektriciteitsverbruik door niet-huishoudelijke verbruikers – bedroeg 0,1173 EUR per kWh.

Figuur 5: Elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, tweede helft 2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_205)

De ontwikkeling van de elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in de EU-27 sinds de eerste helft van 2008 wordt weergegeven in figuur 6. De prijs zonder belastingen, d.w.z. de energie-, leverings- en netwerkkosten, steeg met de totale inflatie mee tot 2012, toen in de eerste helft van het jaar een piek van 0,0943 EUR per kWh werd bereikt. De prijs daalde vervolgens en bedraagt momenteel 0,0772 EUR per kWh, 21 % lager dan de prijs in 2008 (na inflatiecorrectie).

Het aandeel van de belastingen is niettemin continu gestegen van 13,8 % in 2008 tot 34,2 % in 2019. Daarom lagen de totale prijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, d.w.z. inclusief de niet-terugvorderbare belastingen, in de tweede helft van 2019 licht boven de prijs van 2008 (3,6 %, na inflatiecorrectie).

Figuur 6: Ontwikkeling van elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers, 2008-2019
(EUR per kWh)
Bron: Eurostat (nrg_pc_205)

Aandeel niet-terugvorderbare belastingen en heffingen in de elektriciteitsprijzen

Het aandeel van niet-terugvorderbare belastingen en heffingen in de totale elektriciteitsprijs voor niet-huishoudelijke verbruikers wordt getoond in figuur 7. In de tweede helft van 2019 was het aandeel belastingen veruit het hoogst in Duitsland, waar niet-terugvorderbare belastingen en heffingen 56,3 % van de totale prijs vormden, oftewel 13,8 procentpunten meer dan nummer twee Italië. Het aandeel van de belastingen in de EU-27 bedraagt 34,2 %, maar het percentage van Duitsland – het land met veruit het hoogste elektriciteitsverbruik onder niet-huishoudelijke verbruikers – had daar logischerwijs een grote invloed op.

Figuur 7: Aandeel van door niet-huishoudelijke verbruikers betaalde belastingen en heffingen op elektriciteit, tweede helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_205)

Ontwikkeling van de elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers

Figuur 8 toont de verandering in elektriciteitsprijzen tussen de tweede helft van 2018 en de tweede helft van 2019 voor niet-huishoudelijke verbruikers, met inbegrip van alle niet-terugvorderbare belastingen en heffingen, in de nationale munteenheid. Deze prijzen daalden in zes EU-lidstaten. De grootste daling werd genoteerd in Denemarken (– 13,4 %), gevolgd door Polen (– 6,3 %) en Portugal (– 2,1 %). De prijzen stegen in de 21 overige lidstaten. De stijging bedroeg 10 % of meer in Roemenië (19,5 %), Hongarije (18,4 %), Italië (12,7 %), Nederland (11,1 %) en Slovenië (10,0 %).

Figuur 8: Verandering in de elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers in vergelijking met het voorgaande jaar, zelfde semester, tweede helft 2019
(%)
Bron: Eurostat (nrg_pc_205)

Brongegevens voor tabellen en grafieken

Gegevensbronnen

Definitie van huishoudelijke verbruikers

In dit artikel wordt met verwijzingen naar huishoudens gedoeld op de middelste verbruikscategorie van een huishouden, d.w.z. een jaarlijks elektriciteitsverbruik tussen 2 500 en 5 000 kWh. Alle cijfers betreffen eindverbruikersprijzen inclusief belasting, heffingen en btw.

Definitie van niet-huishoudelijke verbruikers

In dit artikel wordt met verwijzingen naar niet-huishoudelijke verbruikers gedoeld op de middelste verbruikscategorie van een niet-huishoudelijke verbruiker, d.w.z. een jaarlijks elektriciteitsverbruik tussen 500 MWh en 2 000 MWh. In dit artikel omvat de prijs: de prijs voor de opwekking en levering van elektriciteit, de netwerkkosten en de niet-terugvorderbare belastingen en heffingen.

Methodologie

Bij de vergelijking tussen 2018 en 2019 worden prijzen in de nationale munteenheid gebruikt om de invloed van schommelingen in wisselkoersen tussen nationale munteenheden en de euro uit te sluiten.

De prijzen in nationale munteenheden worden aan de hand van de gemiddelde wisselkoers van de periode waarop de gemelde prijzen betrekking hebben, omgerekend naar euro.

De prijzen worden altijd afgezet tegen de prijzen uit hetzelfde semester in andere jaren om seizoenseffecten uit te sluiten.

In 2016 is Verordening (EU) 2016/1952 in werking getreden. Hierin is de verplichting opgenomen om de elektriciteitsprijzen voor huishoudens en niet-huishoudelijke verbruikers te verzamelen en te verspreiden. Tot 2016 werden niet-huishoudelijke verbruikers gedefinieerd als “industriële verbruikers”, maar mochten de rapporterende instanties hierin ook andere niet-huishoudelijke verbruikers opnemen. Bij de invoering van Verordening (EU) 2016/1952 werd de definitie veranderd van industriële in niet-huishoudelijke verbruikers, zodat alle rapporterende landen dezelfde methode zouden hanteren. Tot januari 2017 verstrekten de rapporterende autoriteiten op vrijwillige basis gegevens over de prijzen voor huishoudens.

Elektriciteitstarieven of tariefstelsels verschillen van leverancier tot leverancier. Prijzen kunnen zijn bepaald door onderhandelingen, met name voor grote niet-huishoudelijke verbruikers. Voor kleinere verbruikers wordt de prijs meestal bepaald aan de hand van verschillende kenmerken, waaronder de hoeveelheid verbruikte elektriciteit. In veel tarieven is ook een vorm van vaste kosten opgenomen. Er bestaat daarom niet één prijs voor elektriciteit. Om de prijzen in de tijd en tussen de EU-lidstaten te kunnen vergelijken, geeft dit artikel informatie voor verbruiksbandbreedten voor huishoudelijke en niet-huishoudelijke verbruikers. De elektriciteitsprijzen voor huishoudens zijn verdeeld over vijf verschillende bandbreedten voor het jaarlijkse verbruik; voor niet-huishoudelijke verbruikers zijn er zeven bandbreedten.

De verzamelde prijzen zijn gemiddelde prijzen over een periode van zes maanden (een half jaar of semester), van januari t/m juni (eerste semester) en van juli t/m december (tweede semester) van elk jaar. De prijzen bestaan uit het basistarief voor elektriciteit, transport- en distributiekosten, meterhuur en andere diensten. De in dit artikel vermelde elektriciteitsprijzen voor huishoudens zijn inclusief belastingen, heffingen, non-fiscale heffingen, retributies en btw, aangezien deze gewoonlijk van invloed zijn op de totale prijs die huishoudens betalen. Aangezien niet-huishoudelijke verbruikers de btw meestal kunnen terugvorderen, worden de prijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers getoond zonder btw en andere terugvorderbare belastingen/heffingen/retributies. De eenheid voor elektriciteitsprijzen is euro per kilowattuur (EUR per kWh).

Achtergrond

De prijs en voorspelbaarheid van de energielevering, met name elektriciteit, zijn kernelementen van de energiestrategie van een land. Elektriciteitsprijzen zijn van bijzonder belang voor het internationale concurrentievermogen, aangezien elektriciteit gewoonlijk een significant deel van de totale energiekosten vormt voor de industrie en de dienstensector. In tegenstelling tot de prijs van fossiele brandstoffen, die gewoonlijk op de wereldmarkt worden verhandeld tegen relatief uniforme prijzen, lopen de elektriciteitsprijzen sterk uiteen tussen de EU-lidstaten. De prijs van elektriciteit wordt tot op bepaalde hoogte beïnvloed door de prijs van primaire brandstoffen en meer recentelijk door de prijs van koolstof (CO2)-emissiecertificaten.

De EU heeft vanaf de tweede helft van de jaren negentig maatregelen genomen om de elektriciteits- en gasmarkt te liberaliseren. In 2003 zijn richtlijnen aangenomen die gemeenschappelijke regels vaststellen voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas. Er zijn termijnen gesteld om de markten te openen en om toe te staan dat klanten hun leverancier kiezen: per 1 juli 2004 voor zakelijke klanten en per 1 juli 2007 voor alle verbruikers (waaronder huishoudens). Een aantal EU-lidstaten liep op het liberalisatieproces vooruit, terwijl andere de nodige maatregelen in veel lager tempo namen. Er bestaan nog steeds belangrijke barrières voor toetreding op vele elektriciteits- en aardgasmarkten, wat blijkt uit het aantal markten dat nog steeds wordt gedomineerd door een (bijna) monopolie van een leverancier.

Deze kwesties zijn behandeld in een mededeling van de Europese Commissie Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen (COM(2008) 384), waarin de EU werd opgeroepen om energie-efficiënter en minder afhankelijk van fossiele brandstoffen te worden – met name door de aanpak uit het klimaat- en energiepakket te volgen.

In juli 2009 hebben het Europees Parlement en de Raad het derde energiepakket aangenomen (een wetgevingspakket bestaande uit twee richtlijnen en drie verordeningen), met als doel een werkelijke en doeltreffende keuze van leveranciers en voordelen voor klanten te waarborgen. Een van de verordeningen betrof de oprichting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators tegen 2011.

In mei 2013 verzocht de Europese Raad de Commissie om de ontwikkeling van de energieprijzen en -kosten in Europa grondig te analyseren.

In 2014 heeft de Europese Commissie op verzoek van de Europese Raad de energieprijzen en -kosten in Europa diepgaand geanalyseerd om beleidsmakers te helpen de achtergronden, de impact van recente prijsstijgingen op consumenten en de politieke implicaties te begrijpen. Het eerste verslag over de energieprijzen en -kosten wees uit dat de mondiale energieprijzen hoog waren, met grote verschillen tussen de EU-lidstaten, waarbij de prijzen in Europa aanzienlijk hoger lagen dan bij haar internationale handelspartners en met name de Verenigde Staten. De kleinhandelsprijzen waren sterker gestegen dan de groothandelsprijzen vanwege de toegenomen netwerkprijscomponenten en de belastingen en heffingen. Naar aanleiding van zwakke plekken in de gegevens is aanbevolen om uitvoeriger gegevens over de energieprijzen te verzamelen op een transparantere en consistentere manier, en heeft de Commissie Verordening (EU) 2016/1952 voorgesteld, die vervolgens werd aangenomen. Daarnaast werd besloten om elke twee jaar een verslag over de energieprijzen en -kosten op te stellen. De Commissie heeft ook in 2016 en 2018 dergelijke verslagen gepubliceerd.

Transparantere gas- en elektriciteitsprijzen moeten een eerlijke mededinging bevorderen, door klanten te stimuleren om te kiezen tussen verschillende energiebronnen (olie, kolen, aardgas of hernieuwbare energiebronnen) en tussen verschillende leveranciers. De energieprijzen worden transparanter door de tarieven en tariefstelsels zo breed mogelijk bekend te maken.

Direct access to

Other articles
Tables
Database
Dedicated section
Publications
Methodology
Visualisations




Hoofdtabellen

Energy statistics – main indicators (t_nrg_indic)
Electricity prices by type of user (ten00117)

Databank

Energy statistics - prices of natural gas and electricity (nrg_price)
Energy statistics - natural gas and electricity prices (from 2007 onwards) (nrg_pc)
Energy statistics - natural gas and electricity prices (until 2007) (nrg_pc_h)

Speciale sectie

Methodologie

Visualiseringen

Voetnoten

*Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.